Voorbeschouwing: Milaan-San Remo 2019
Idyllische lenteplaatjes langs de Ligurische kust - foto: Cor Vos
zaterdag 23 maart 2019 om 08:00

Voorbeschouwing: Milaan-San Remo 2019

Volgens zanger Peter de Koning was het altijd lente in de ogen van de tandartsassistente. Ridicolo!, zullen de Italianen schreeuwen. Voor hen staat de lente in het teken van die ene zaterdag in maart, waarbij een peloton vol wielrenners van Milaan naar San Remo raast. Niet voor niets draagt deze wedstrijd de bijnaam La Primavera, dat in het Italiaans ‘de lente’ is. Wie volgt komende zaterdag 23 maart Vinzenco Nibali op? WielerFlits blikt vooruit!

[unibet title=”Wie wint Milaan-San Remo 2019?” link=”http://unibet.me/wielerflits”]

[/unibet]

De nieuwe edtie van RIDE Magazine is nu verkrijgbaar! Onze nieuwe 188 pagina’s dikke voorjaars-editie staat vol met schitterende wielerverhalen over o.a. Mathieu van der Poel, Lotte Kopecky, Demi Vollering, Sepp Kuss en Matej Mohoric. Verzeker je van jouw exemplaar en bestel hem nu online voor slechts € 9,95. Wil je RIDE extra voordelig ontvangen? Neem dan nu een abonnement en ontvang 20% korting!

Historie

De geschiedenis van Milaan-San Remo loopt ver terug. Heel ver. Ruim honderd jaar geleden – in 1906 om precies te zijn – ontstond het idee om van Milaan naar San Remo te rijden. Begin april deden ze dat toentertijd in twee etappes: de eerste van Milaan naar Acqui, een dag later van diezelfde plek naar San Remo. De amateurwedstrijd draaide echter uit op een fiasco. Zoals wel vaker bij wielerkoersen in die tijd, was het een journalist die de wedstrijd nieuw leven inblies. Tullo Morgagni stelde voor om de afstand op één dag af te leggen.

Enig verschil: geen amateurwedstrijd meer, maar een profkoers. Morgagni – twee jaar daarvoor de grondlegger van de Ronde van Lombardije – ging met zijn voorstel naar Eugenio Costamagna, de toenmalige directeur van de Italiaanse sportkrant La Gazzetta dello Sport. Hij was overtuigd en organiseerde op 14 april 1907 de eerste editie van Milaan-San Remo. Drieëndertig coureurs kwamen aan de start voor een koers van 286 kilometer. Slechts veertien renners haalden de finish. De Fransman Lucien Petit-Breton zegevierde.

Al sinds de eerste edities: Passo del Turchino – foto: Cor Vos

Milaan-San Remo werd een succes. Een jaar later won meteen de eerste Belg. Cyrille Van Hauwaert kwam solo aan met zeventien minuten voor op de tweede. Kenmerkend voor de eerste edities van La Primavera was niet het zachte lenteweer, maar de steenkoude en door sneeuw geteisterde taferelen. Twee jaar later reed Van Hauwaert namelijk weer solo voorop, maar moest-ie op de Passo del Turchino bevroren opgeven. Eugène Christophe won, na bijna twaalf en een half uur koers. Slechts vier renners haalden de streep, die Christophe per toeval passeerde. Hij was in de veronderstelling dat hij verkeerd gereden was.

Tijdens het Interbellum tussen de Eerste en Tweede Wereldoorloog stond er een Italiaanse grootheid in het wielrennen op. Zonder twijfel groeide Constante Girardengo in die tijd uit tot een van ’s werelds beste renners. De Italiaan won in 1915 al eens Milaan-San Remo, maar hij werd dat jaar geschrapt omdat Girardengo niet het volledige parcours zou hebben afgelegd. Hij zinde op wraak en kreeg die: tussen 1917 en 1928 stond Girardengo liefst elf keer op het podium. Hij won daarvan net iets meer dan de helft: zes edities.

Alfredo Binda op een portret in zijn eigen museum – foto: Cor Vos

Direct na het tijdperk-Girardengo, was Milaan-San Remo het strijdveld voor twee andere Italiaanse grootheden: Alfredo Binda en Learco Guerra, die samen met de Belg George Ronsse de eerste drie wereldkampioenen wielrennen op de weg werden. De rivaliteit tussen Binda en Guerra was naar verluidt zo groot, dat ze daardoor zelfs een aantal keer de zege verspeelden. Drievoudig wereldkampioen Binda wist daardoor ‘slechts’ tweemaal te winnen, terwijl Guerra – wereldkampioen in 1931 – genoegen moest nemen met één zege.

De Italiaanse eendagskoers groeide qua statuur, ondanks dat de thuisrijders de dienst bleven uitmaken. Want tijdens en na de Tweede Wereldoorlog was La Primavera ook het decor voor het duel tussen die twee andere kemphanen uit de rijke Italiaanse wielergeschiedenis – Gino Bartali en Fausto Coppi. Eerstgenoemde won vier keer, namelijk in 1939, 1940, 1947 en in 1950. Coppi mocht tussendoor in 1946, 1948 en 1949 het zegegebaar maken. De Italiaanse pers begon toen steeds vaker over La Classicissima te schrijven als het Milaan-San Remo betrof.

Bartali won vier keer… – foto: Cor Vos

Wat la stampa toen niet wist, was het feit dat de veertigjarige heerschappij van de thuisrenners er toen bijna op zat. Na 1953 moesten de Italianen namelijk zeventien jaar lang wachten op een volgende overwinning. Tussendoor zegevierden overigens niet de kleinste namen uit de wielerhistorie: Rik Van Steenbergen, Rik Van Looy, Miguel Poblet, Raymond Poulidor, Tom Simpson en Rudi Altig. Ook viel de eerste Nederlandse winst te noteren: Arie den Hartog won in 1965 na een vlucht met drie in de enige editie met de Merlo in het parcours. Het experiment moest de koers zwaarder maakte. Dat lukte, maar de Merlo keerde nooit meer terug.

Merckx wint een van zijn zeven Milaan-San Remo’s – foto: Cor Vos

Toen Michele Dancelli in 1970 als eerste de meet passeerde, volgde hij Eddy Merckx op. De Belg was op dat moment 24 jaar jong en had toen al drie keer (!) Milaan-San Remo op zijn naam staan. In de jaren zeventig voegde hij daar nog eens vier overwinningen aan toe. De Kannibaal is daarmee niet alleen recordhouder wat betreft zeges in La Primavera, zeven overwinningen in een en dezelfde klassieker is een record op zich. Merckx werd op latere leeftijd door de UCI uitgeroepen tot de beste coureur van de twintigste eeuw; hij won geen enkele koers vaker dan Milaan-San Remo.

In het tijdperk-Merckx was ook Roger De Vlaeminck drie keer succesvol in de Italiaanse voorjaarskoers. In 1981 was het Fons De Wolf die voor de laatste échte Belgische zege tekende. Toch bezorgde de genaturaliseerde Andrei Tchmil – die tot dat jaar uitkwam voor achtereenvolgens de Sovjetunie, Rusland, Moldavië en Oekraïne – de Belgen in 1999 de twintigste en laatste zege in Milaan-San Remo. Nederland komt er een stuk minder vanaf: na Den Hartog, fietsen alleen Jan Raas (1977) en Hennie Kuiper (1985) zich op de erelijst.

Zabel juicht te vroeg in 2004, Freire snoept hem de zege af – foto: Cor Vos

Waar Girardengo (zes zeges) en Merckx (zeven overwinningen) al de revue passeerden, begon rond de eeuwwisseling een nieuwe heerschappij. In het shirt van Deutsche Telekom groeide Erik Zabel namelijk uit tot Signore San Remo. De sterke Duitse sprinter dankte dat aan overwinningen in 1997, 1998, 2000 en 2001. In 2004 leek daar een vijfde zege bij te komen, ware het niet dat Rabobank-renner Óscar Freire een al juichende Zabel op de streep versloeg. De Spaanse dromer was daarna nog twee keer primus in La Classicissima.

De laatste keer was negen jaar geleden, toen Óscarito de maat nam van Tom Boonen en Alessandro Petacchi. Een van de meest gedenkwaardige edities van de laatste seizoenen, was die van 2013. Sneeuw en vrieskou teisterden Italië. De koers lag twee uur stil, er werden 46 kilometers geschrapt en aan het eind bleven zeven coureurs over voor winst. De dan doorbrekende Peter Sagan zou altijd moeten winnen, maar Gerald Ciolek beleefde er zijn finest hour. De Duitser was op voorhand slechts figurant, maar eiste zodoende toch de hoofdrol op. Het leverde een prachtige bladzijde op in het aloude boek van Milaan-San Remo, waaruit nogmaals bleek dat ze niet voor niets een van de vijf wielermonumenten is.

Laatste tien winnaars flag-it Milaan-San Remo
2018: flag-it Vincenzo Nibali
2017: flag-pl Michał Kwiatkowski
2016: flag-fr Arnaud Démare
2015: flag-de John Degenkolb
2014: flag-no Alexander Kristoff
2013: flag-de Gerald Ciolek
2012: flag-au Simon Gerrans
2011: flag-au Matthew Goss
2010: flag-es Óscar Freire
2009: flag-gb Mark Cavendish


Editie 2018

Rasaanvaller Matteo Bono was vorig jaar net als in 2014, 2015 en 2016 van de partij in de traditionele vlucht van Milaan-San Remo. Hij kreeg acht compagnons mee, onder wie de Nederlanders Dennis van Winden (Israel Cycling Academy). Het kat-en-muisspel tussen de vroege vluchters en het peloton was echter voor de finale al afgelopen. Sky controleerde de meute en er volgde een impasse tot pak ‘em beet twaalf kilometer voor het einde. In volle vaart stortten de renners zich op dat moment naar de voet van de Poggio, de laatste klim van de dag.

Net iets minder dan tien kilometer voor de meet vond er weerzinwekkende valpartij plaats. Mark Cavendish sloeg vanop de tweede rij over de kop na een harde botsing met een verkeersobject. Het weerhield Vincenzo Nibali er niet van om even later verschroeiend hard uit te halen op de Poggio. Lets kampioen Krists Neilands had aanvankelijk een antwoord, maar gaf na een tweede versnelling geen gehoor. De Bahrain Merida-kopman verdedigde in de laatste kilometers een minieme voorsprong, net genoeg om de sprintende meute af te houden. De Haai van de Straat van Messina pakte na de Ronde van Lombardije zijn tweede monument uit zijn carrière!

flag-it Milaan-San Remo 2018
1. flag-it Vincenzo Nibali (Bahrain Merida) in 7u18m43s
2. flag-au Caleb Ewan (Mitchelton-Scott) z.t.
3. flag-fr Arnaud Démare (Groupama-FDJ) z.t.
4. flag-no Alexander Kristoff (UAE Emirates) z.t.
5. flag-be Jürgen Roelandts (BMC) z.t.
24. flag-nl Jos van Emden (LottoNL-Jumbo) +5s


Parcours

Menig wielerkoers lijkt in de verste verte niet meer op de wedstrijd die ze ooit was. Milaan-San Remo heeft wat dat betreft de tand des tijds misschien wel het beste overleefd. Al tijdens de eerste editie werd er gestart in – de toenmalige industriestad – Milaan, om koers te zetten naar de Italiaanse Rivièra met als eindpunt San Remo. De Passo del Turchino gold toen als belangrijkste scherprechter van de koers. Ondanks dat deze wat langere klim halverwege de route lag en ligt, was hij in het begin van de vorige eeuw wel vaak beslissend.

Wijlen Marco Pantani op de flanken van de Cipressa in 1999 – foto: Cor Vos

De Corso Felice Cavalotti was van 1907 tot en met 1948 de aankomststraat van La Primavera. Het jaar erna won Fausto Coppi als eerste renner ooit op de iconische Via Roma. Daar is – met uitzondering van de Lungomare Italo Calvino tussen 2008 en 2014 – vandaag de dag nog altijd de eindstreep getrokken. Ook wat dat betreft zijn er dus weinig veranderingen in deze koers te merken. Maar door de evolutie van het wielrennen maakten lange solo’s in de loop van de vorige eeuw steeds vaker plaats voor massasprints. De roep om minder snelle mannen op het palmares werd alsmaar groter.

Het leidde ertoe dat de organisatie – die tegenwoordig in handen is van RCS Sport, die ook onder meer Tirreno-Adriatico, de Giro d’Italia en de Ronde van Lombardije in haar portfolio heeft – de koers geprobeerd heeft zwaarder te maken. Zo werd in 1960 de illustere Poggio di San Remo toegevoegd. Omdat het gat tussen de drie Capi’s (Mele, Cervo en Berta) en de Poggio van meer peper en zout te voorzien, kwam daar in de jaren tachtig de Cipressa bij. Haar top ligt op 22 kilometer van het einde. Dat alles om van het stempel ‘loterijkoers’ af te komen.

Al meer dan vijftig jaar de scherprechter: Poggio di San Remo – foto: Cor Vos

Anno 2019 is de start van het wielermonument niet meer op het Piazzo del Duoma in Milaan. Je weet wel, daar waar Tom Dumoulin werd gehuldigd als winnaar van de honderdste Giro d’Italia. Het vertrek is nu bij een andere Milanese trekpleister voor toeristen: het Castello Sforzesco Vanuit de modestad gaat het in zuidwestelijke richting naar de kust van de Ligursche Zee. Na de afdaling van de Turchino komt het peloton voor een T-splitsing. Links ligt dan Genua, maar de renners gaan rechtsaf richting San Remo. Na de Capo Mele, de Capo Cervo en de Capo Berto, begint op veertig kilometer van het einde het slotstuk van Milaan-San Remo.

Waar de grote eendagsklassiekers om en nabij de 250 kilometer lang zijn, begint in deze koers dan pas de finale. Daarin is vooral de Cipressa (5,6 kilometer aan 4,1% stijging) killing voor de sprinters. Na de top is het zoals gezegd nog 22 kilometer naar de meet, waardoor er niet veel recuperatietijd is. De Poggio (3,7 kilometer aan 3,7% stijging) biedt vluchters daarna een kans om in de laatste tien kilometer nog een ultieme jump te plaatsen. Na die top is het nog 5,3 kilometer naar de finish op de Via Roma, goed voor een koers van precies 291 kilometer.

Start: flag-it 09.45 uur
Finish: flag-it 16.46 uur – 17.27 uur


Favorieten

La Primavera staat te boek als het enige monument op de wielerkalender die een sprinter kan winnen. Of als loterijkoers, zoals eerder opgemerkt in deze voorbeschouwing. Toch is het de laatste tien jaren geen uitgemaakte zaak dat het op de Via Roma uitmondt in een showdown van de snelheidsduivels. Sterke vluchters kunnen het halen. En dan nog. Een bekende uitspraak over Milaan-San Remo luidt als volgt: je kunt de koers 290,5 kilometer en ruim zes uur lang onder controle hebben, maar je kunt hem op een centimeter of in één seconde verliezen.

Gaviria won al drie keer dit seizoen – foto: Cor Vos

Vraag dat maar aan Fernando Gaviria. Bij zijn tweede deelname in 2016 zat de Colombiaanse wonderboy in gewonnen positie, maar een klein manoeuvre van Edvald Boasson Hagen bracht hem op driehonderd meter van de meet ten val. Een jaar later kwam de nu 24-jarige Colombiaanse kopman als vijfde over de streep, na drie vluchters en Alexander Kristoff. De sterke Noor geldt nu als lead out voor de UAE Emirates-sprinter. Die tandem is dit seizoen al een paar keer succesvol gebleken. Gezien dat feit en zijn kwaliteiten, is Gaviria topfavoriet. Meer nog dan late vluchters, die op papier niet in grote getale aanwezig zijn.

Wanneer lukt het Sagan wél om La Primavera te winnen? – foto: Cor Vos

Grootste uitdager: Peter Sagan. Milaan-San Remo is een koers op zijn maat. Maar zijn probleem is dat er altijd wel iemand sneller is en Gaviria was hem in twee rechtstreekse duels dit seizoen al de baas. De BORA-hansgrohe-kopman zal er hoe dan ook bij zitten in de finale en bewees in het verleden een aanval op de Poggio niet te schuwen. De Duitse ploeg heeft ook Sam Bennett nog achter de hand. De laatste twee seizoenen boekte hij 21 zeges (!), waaronder onlangs twee in Parijs-Nice. Maar de Ier kwam nog nooit verder dan een 66ste plaats in La Primavera. En bovendien: slechts acht van die 21 zeges waren in een koers langer dan 180 kilometer. De afstand kan voor hem dus een probleem zijn.

Viviani (rechts) vloert Gaviria (midden) en Sagan (links) in Tirreno-Adriatico – foto: Cor Vos

Deceuninck-Quick-Step lijkt zaterdag de beste troefkaarten in handen te hebben. Zdeněk Štybar is in vorm en Philippe Gilbert droomt misschien stiekem nog altijd van zijn strive for five. Toch lijkt Elia Viviani dé man bij de Belgische ploeg. De Italiaanse kampioen heeft van Milaan-San Remo zijn eerste hoofddoel gemaakt en versloeg in Tirreno-Adriatico heel recent nog Gaviria én Sagan. In zijn nadeel spreken echter zijn resultaten in de laatste jaren: verder dan plek negen kwam Viviani nog nooit. Maar aan zijn zelfvertrouwen zal het niet liggen; hij won dit jaar al vier keer.

Is Ewan niet stiekem topfavoriet? – foto: Cor Vos

Wie ook met veel branie naar Italië zal trekken, is Caleb Ewan. De Pocketrocket van Lotto Soudal sprintte twaalf maanden geleden heel indrukwekkend naar de tweede plek, vlak achter winnaar Nibali. Als hij opnieuw zo’n spurt kan afleveren en er rijdt dit keer niemand vooruit, dan gaat hij lastig te kloppen zijn. Zijn Belgische ploeg rijdt volledig in Ewans dienst. Arnaud Démare eindigde vorig jaar een plekje na de Australiër, maar de renner van Groupama-FDJ wist in 2016 – de laatste keer dat een massasprint het verdict bracht – natuurlijk te winnen. Zijn zegeteller staat nu nog op nul.

Frankrijk mag bij een massasprint dus hopen, helemaal na de tweede dagzege van Julian Alaphilippe in Tirreno-Adriatico. Daar won hij als niet-sprinter toch de groepsspurt. Maar – alweer – Deceuninck-Quick-Step zal hem waarschijnlijk gaan uitspelen op de Poggio. Twee jaar geleden geraakte Flip daar weg met latere winnaar Michał Kwiatkowski en Sagan. In het spurtje met drie werd de Fransman toen derde. Maar gezien zijn huidige vormpeil, is het eerder de vraag wie er op ‘t steilste stuk van de slotklim zijn demarrage kan beantwoorden. Een Nibali-scenario is door de aanwezigheid van Alaphilippe heel goed mogelijk.

In Parijs-Nice liet de bebaarde Magnus Cort zien dat ook hij de aanval niet schuwt. Vanuit de vroege vlucht bleek de kopman van Astana (die andere ploeg die op dit moment niet te stoppen is) na een lastige rit over 212 kilometer de sterkste. De 26-jarige Deen moet het echter hebben van zijn eindschot, zeker na een lastige koers zoals Milaan-San Remo. Datzelfde geldt voor Europees kampioen Matteo Trentin (Mitchelton-Scott), maar hij kwam nog nooit verder dan plek tien. Cort deed het vorig jaar met plaats acht al een stukje beter. Komen beide sterke sprinters nu verder?

Na Kristoff en Démare, is John Degenkolb de derde van vier startende oud-winnaars in een rij. De zege van de inmiddels 30-jarige Duitser dateert alweer van vier jaar geleden, de laatste van in totaal drie jaargangen dat deze koers op zondag in plaats van zaterdag plaatsvond. Met Koen de Kort, Toms Skujiņš, Jasper Stuyven en Edward Theuns beschikt Trek-Segafredo over een sterk blok om Degenkolb in positie te brengen. Michael Matthews (Team Sunweb) en Nacer Bouhanni (Cofidis) hadden overigens wellicht meer recht op sterren dan de Duitser, maar beiden kwamen onlangs ten val en gelden daardoor meer als outsider voor winst.

Wat kan een imponerende Groenewegen tijdens zijn debuut in MSR? – foto: Cor Vos

De Nederlandse hoop op een overwinning schuilt in Jumbo-Visma. In de piepjonge selectie is de 34-jarige Jos van Emden de enige renner die ouder is dan 25 jaar. Door de blessure van Timo Roosen brengen de Jumboys wel Dylan Groenewegen aan de start, een jaar eerder dan voorzien. De geboren Amsterdammer won de eerste twee etappes in Parijs-Nice en geldt op dit moment als een van de beste sprinters ter wereld. Een serieuze kanshebber dus, maar daar denkt Groenewegen anders over. Naar eigen zeggen komt hij dit jaar naar Milaan-San Remo om te leren, want hij denkt nog inhoud te kort te komen. Met Danny van Poppel, Mike Teunissen en Wout van Aert heeft de ploeg echter meer ijzers in het vuur.

Waar bij de geel-zwarten een topfavoriet ontbreekt, moeten we dat ook vaststellen bij Bahrain Merida. Vincenzo Nibali mag dan wel titelverdediger zijn, maar de kans dat ze de gehaaide Italiaan opnieuw laten rijden lijkt klein. Al weet je het bij Nibali natuurlijk nooit. Met Sonny Colbrelli heeft de ploeg ook een sprinter achter de hand, die in zes deelnames nooit slechter deed dan een achttiende plek. Maar winnen tegen Gaviria, Sagan en co? Niet evident. En wat kan Sloveens kampioen Matej Mohorič? Na zijn doorbraak in 2018 moet de afdaling van de Poggio hem als muziek in de oren klinken.

Toont Valverde opnieuw zijn regenboogtrui? – foto: Cor Vos

Last but not least: wereldkampioen Alejandro Valverde. Zeventien jaar (!) geleden reed de Spanjaard van Movistar zijn eerste La Classicissima, om er daarna ‘slechts’ vijf keer terug te keren. Beter dan stek vijftien deed hij het nog nooit, al was dat wel pas bij zijn laatste deelname in 2016. In zijn regenboogtrui zal El Imbatido echter wat willen proberen. Wellicht is hij voor Alaphilippe de ideale sparringpartner om op de Poggio mee ten aanval te trekken en in een sprint met twee is Valverde dan niet kansloos. Integendeel. Voor België is het tot slot uitkijken naar Greg Van Avermaet (CCC) en Oliver Naesen (AG2R La Mondiale). Vooral die laatste lijkt in bloedvorm.

Update vrijdag 09.00 uur

Aanvankelijk stond Michał Kwiatkowski niet op de deelnemerslijst van Milaan-San Remo. Inmiddels is duidelijk dat 28-jarige Pool van Team Sky toch zijn krabbel gaat zetten op het startblad. Bij de Britse sterrenformatie krijgt hij als uitgesproken kopman alle ondersteuning. Heel gek is dat ook niet, want Kwiato verkeert in een zeer goede conditie. In Parijs-Nice droeg hij immers nog drie dagen de leiderstrui en werd hij uiteindelijk derde in het eindklassement. De wereldkampioen van 2014 weet hoe hij deze koers moet aanpakken, want twee jaar geleden klopte hij hier Sagan en Alaphilippe nadat ze waren weggereden op de Poggio. Datzelfde scenario zouden we dit jaar zo maar weer eens kunnen zien.

Eenzelfde shot in 2019? – foto: Cor Vos

Favorieten volgens WielerFlits
**** Fernando Gaviria
*** Peter Sagan, Elia Viviani
** Caleb Ewan, Arnaud Démare, Julian Alaphilippe
* Michał Kwiatkowski, Magnus Cort, Matteo Trentin, Sam Bennett

Deelnemerslijst (ProCyclingStats)
Website organisatie


Weer en tv

De renners kunnen zich zaterdag opmaken voor een mooie koersdag. Het kwik stijgt ’s middags namelijk naar achttien graden Celsius. Ondanks wat bewolking krijgt de zon volgens de weerstations veel ruimte en valt er geen spatje regen. De wind staat in de finale veelal schuin van voren, met windkracht drie uit het zuidoosten. Al bij al is het dus goed te doen, waardoor Milaan-San Remo 2019 waarschijnlijk niet direct in een slagveld zal ontaarden. Al maken de renners nog altijd de koers. En die is zaterdag vanaf 14.25 uur te zien bij Eurosport en VTM. Bespreek het wedstrijdverloop uiteraard in de Volg Hier op WielerFlits!

Kijk hieronder de live-preview van gisteren terug!

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.