Voorbeschouwing: Parijs-Nice 2023 – Vingegaard tegen Pogacar
foto: Cor Vos
Jeen de Jong
zondag 5 maart 2023 om 12:30

Voorbeschouwing: Parijs-Nice 2023 – Vingegaard tegen Pogacar

De Koers naar de Zon is altijd een ijkpunt in het wielervoorjaar, dat is dit jaar niet anders. Veel ogen zullen op Parijs-Nice 2023 gericht zijn nu Tour de France-rivalen Jonas Vingegaard en Tadej Pogačar elkaar treffen in de achtdaagse rittenkoers. Met heuvelritten, een ploegentijdrit en de fameuze bergetappes belooft het een zware ronde te worden. Wie trekt er aan het langste eind? WielerFlits blikt vooruit op de titanenstrijd.

Historie

Begin jaren dertig stond Albert Lejeune aan het hoofd van de kranten de Petit Journal, gevestigd in Parijs, en de Petit Niçois in Nice. Tegenwoordig liggen beide steden nog geen anderhalf uur vliegen bij elkaar vandaan, maar toentertijd moest voor de reis nog ongeveer vijftien uur worden uitgetrokken. Lejeune zocht naar een verbinding tussen beide kranten en kwam op het idee om een wielerwedstrijd te organiseren. Hij stippelde een route van zes etappes uit en doopte de nieuwe rittenkoers ‘Les 6 jours de la route‘.

Vroeg in het jaar
De eerste editie van ‘de Zesdaagse van de weg’ – gewonnen door Belg Alfons Schepers – duurde van 14 tot en met 19 maart 1933. Bijzonder vroeg voor een rittenkoers, vond men toen. De Santos Tour Down Under, Vuelta a San Juan en Tour of Oman kende men immers nog niet. Maar ‘Parijs-Nice’ toonde meteen zijn waarde: het bleek een ideale voorbereiding op de klassiekers in de weken daarop. Twee weken nadat Schepers als triomfator Nice was binnengereden, won hij namelijk de Ronde van Vlaanderen.

De nieuwe wedstrijd was een succes en werd tot aan de Tweede Wereldoorlog jaarlijks door haar grondlegger Lejeune georganiseerd. In 1946 keerde de wedstrijd onder auspiciën van de krant Ce Soir terug, maar de directie van de organiserende krant trok na een jaar echter zijn handen af van de ronde. De koers kwam pas in 1951 weer op de kalender, toen onder de naam Paris-Côte d’Azur. Drie jaar later ging de wedstrijd Parijs-Nice heten.

De inmiddels gestopte Porte na zijn eindzege in 2015 – foto: Cor Vos

Paris-Nice-Rome
In 1959 week men overigens nog wel eenmalig af van die ons bekende naam. De coureurs moesten toen nog een stukje door, nadat ze na zes etappes Nice bereikten. Via Ventimiglia, Chiavari, Firenze en Siena reed men naar… Rome! Paris-Nice-Rome dus. Er werden drie klassementen opgemaakt. Eentje voor het eerste deel, van Parijs naar Nice; eentje voor het tweede deel, van Nice naar Rome; en één voor het algemeen klassement. Gerard Saint won het tweede deel (en droeg in die fase een eigen, groene leiderstrui), maar het eerste deel én het algemeen klassement gingen naar Jean Graczyk.

Parijs, Nice, Siena, Firenze, Rome.. Een fantastisch affiche, zou je zeggen. Maar de renners waren er niet zo blij mee. Elf dagen, achthonderd kilometer extra, een slotrit van 254 kilometer – veel te lang. In 1960 finishte de koers dus gewoon weer in Nice. Daar werden door de jaren heen – voor en na het Romeinse uitstapje – de nodige vedetten gehuldigd als eindlaureaat. Tot en met 1981 zien we onder anderen Roger Lapébie, René Vietto, Louison Bobet, Jacques Anquetil, Tom Simpson, Raymond Poulidor en Stephen Roche op de erelijst staan.

Monsieur Paris-Nice
Van 1982 tot en met 1988 ging de eindoverwinning steevast naar Seán Kelly. De wedstrijd was de Ierse sprinter en klassiekerspecialist op het lijf geschreven en vanwege zijn zeven zeges kreeg hij de bijnaam Monsieur Paris-Nice. Na Kelly voegden onder anderen Miguel Indurain, Alex Zülle, Laurent Jalabert, Alexandre Vinokourov, Alberto Contador en Tony Martin Parijs-Nice toe aan hun palmares. In de voorbije tien jaar deden onder meer ook Richie Porte (twee keer), Geraint Thomas en Egan Bernal dat. In 2020 en 2021 wist Max Schachmann te winnen.

Tot slot, nog de triomfators uit de Lage Landen. Zes keer was een Nederlander de beste, veertien keer een Belg. Te veel om allemaal op te noemen? Laten we het toch maar doen, opdat we niet vergeten. Na de genoemde Alfons Schepers volgen nog: Gaston Rebry (1934), Jules Lowie (1938), Roger Decock (1951), Raymond Impanis (1954, 1960), Alfred De Bruyne (1956, 1958), Joseph Planckaert (1962), Jan Janssen (1964), Eddy Merckx (1969, 1970, 1971), Joop Zoetemelk (1974, 1975, 1979), Freddy Maertens (1977), Gerrie Knetemann (1978), Frank Vandenbroucke (1998) en Michael Boogerd (1999).

Lang geleden allemaal, maar nog niet vergeten. Neem de exploot van VDB op de besneeuwde Col de la Republique. Staat die niet in eenieders wielergeheugen gegrift?

Laatste tien winnaars Parijs-Nice
2022: flag-si Primoz Roglic
2021: flag-de Maximilian Schachmann
2020: flag-de Maximilian Schachmann
2019: flag-co Egan Bernal
2018: flag-es Marc Soler
2017: flag-co Sergio Henao
2016: flag-gb Geraint Thomas
2015: flag-au Richie Porte
2014: flag-co Carlos Betancur
2013: flag-au Richie Porte


Laatste editie

Eén-twee-drie. Zo begon Jumbo-Visma aan Parijs-Nice 2022. Op de Côte de Breuil-Bois-Robert (1,2 km aan 6%), een helling in de finale van de eerste etappe, gooide de Nederlandse formatie een bommetje, waarna Primož Roglič, Wout van Aert en Christophe Laporte gezamenlijk naar de zes kilometer verderop gelegen streep snelden. Daar kreeg Laporte de zege van zijn twee kopmannen. Drie dagen later, in een individuele tijdrit van ruim dertien kilometer, leverde de Nederlandse ploeg weer de nummers één tot en met drie af. Van Aert won nipt voor Roglič, Rohan Dennis vervolledigde het virtuele podium.

Tussendoor waren er twee etappes voor de snelle mannen geweest. Eentje voor de pure sprinters, waarin Fabio Jakobsen toesloeg, en eentje voor de krachtpatsers, waarin Mads Pedersen te rap was voor Bryan Coquard en Van Aert. Op dag vijf moest voor het eerst echt geklommen worden. Brandon McNulty, die in rit drie veel tijd verloren had, zat mee met de vroege vlucht en rondde in de finale een straffe solo af. De favorieten voor de eindzege finishten samen, maar Roglič nam wel de leiderstrui over van de geloste Van Aert.

Nadat Mathieu Burgaudeau de sprinters verraste met een late uitval en zo de zesde etappe won, was het tijd voor de koninginnenrit naar de Col de Turini. Op deze slotklim gaf Roglič zijn gele trui glans door met zijn sterke eindschot Daniel Felipe Martínez en Simon Yates te verslaan. Een dag later, in de klassieke slotrit naar Nice, kwam de Sloveen echter nog serieus in de problemen.

Hij moest passen toen Simon Yates doortrok op Col d’Èze. De Brit zou solo aankomen op de Promenade des Anglais, maar dankzij een beresterke Wout van Aert wist Roglič de schade uiteindelijk te beperken. Zo pakte laatstgenoemde – ondanks een penibel moment – toch de eindzege.

Van Aert redt de meubelen voor Roglič – foto: Cor Vos

Eindklassement Parijs-Nice 2022
1. flag-si Primož Roglič (Jumbo-Visma) in 29u19m15s
2. flag-gb Simon Yates (BikeExchange-Jayco) op 29s
3. flag-co Daniel Felipe Martínez (INEOS Grenadiers) op 2m37
4. flag-gb Adam Yates (INEOS Grenadiers) op 3m29
5. flag-co Nairo Quintana (Arkéa-Samsic) op 3m43


Parcours

Van noord naar zuid, van de kou naar de zon, van (een voorstad van) Parijs naar de Promenade des Anglais. Deze basisingrediënten van Parijs-Nice zijn ook weer gebruikt voor de editie van 2023, maar de route bevat wel enkele opvallendheden. Vooral de 32 kilometer lange ploegentijdrit op dag drie springt in het oog. Daarnaast is er in rit vier een vroege aankomst bergop in de Auvergne. Het klassement zal verder gemaakt worden in de koninginnenrit naar de Col de la Couillole en de slotrit naar Nice.


Zondag 5 maart, Etappe 1: La Verrière – La Verrière (169,4 km)

Parijs-Nice begint dit jaar in La Verrière, waar ook de finish van de eerste etappe ligt. Deze openingsrit is net geen 170 kilometer lang en biedt mogelijkheden voor puncheurs en sterke sprinters. De rit is namelijk allesbehalve vlak: de renners leggen tweemaal een behoorlijk lastige ronde af.

De belangrijkste scherprechter op dit circuit lijkt de korte, maar zeer steile Côte de Milon-la-Chapelle (500 meter aan 12%). Maar zes kilometer voor de streep ligt ook nog de Côte des Dix-Sept Tournants (1,3 km aan 5,7%). Dat doet denken aan de finale van de openingsrit van vorig jaar, toen Jumbo-Visma verraste met een teamaanval. Durven ze dat nu weer aan?

Start: 13.00 uur
Finish: tussen 16.45 en 17.10 uur


Maandag 6 maart, Etappe 2: Bazainville – Fontainebleau (163,7 km)

Op dag twee is de kans op een echte massasprint een stuk groter. Tussen Bazainville en Fontainebleau komen de renners de Côte des Granges-le-Roi en de Côte de Méréville tegen, maar veel stellen die hellingen niet voor. Bovendien liggen ze ver van de streep.

In de openingsritten van Parijs-Nice zijn waaiers natuurlijk wel altijd mogelijk. Een stevige westenwind, schuin in de rug, zou in deze tweede etappe voor spektakel kunnen zorgen. Tot aan de laatste tien kilometer is het namelijk behoorlijk open. Houd de weerapps in de gaten dus!

Start: 13.00 uur
Finish: tussen 16.30 en 16.50 uur


Dinsdag 7 maart, Etappe 3: Dampierre-en-Burly – Damierre-en-Burly (TTT, 32 km)

Op dinsdag zal het klassement voor een eerste keer echt op de schop gaan. De organisatie heeft namelijk een opvallende, 32,2 kilometer lange ploegentijdrit uitgekend. ‘Opvallend’ omdat niet de tijd van de derde of vierde binnenkomer van een ploeg telt, zoals gewoonlijk het geval is, maar die van de eerste. Wat het klassement betreft, telt van alle renners uit een team hun eigen tijd. Een kopman die in de laatste kilometer(s) nog wat energie over heeft en wegrijdt bij zijn teamgenoten kan zo dus nog wat extra seconden winnen. De organisatie spreekt van een ‘experiment’.

De rit tegen de klok begint en eindigt in Damierre-en-Burly en lijkt op maat van de grote motoren. Het aantal hoogtemeters – zo’n 150 – valt mee en ook de hoeveelheid bochten is gering. Op dit parcours moeten hoge snelheden behaald kunnen worden.

Het is overigens voor het eerst in dertig jaar dat Parijs-Nice een chronoproef voor teams bevat. De laatste keer, in 1993, ging de dagzege naar ONCE, met onder meer Erik Breukink, Laurent Jalabert en Alex Zülle. Die laatste zou de Koers naar de Zon dat jaar uiteindelijk winnen. Wordt de basis voor de eindwinst ditmaal weer gelegd in de ploegentijdrit?

Start (eerste ploeg): 14.15 uur
Finish (laatste ploeg): tussen 16.35 en 16.45 uur


Woensdag 8 maart, Etappe 4: Saint-Amand-Montrond – La Loge des Gardes (164,7 km)

Klassementsrenners die een tik hebben gekregen in de ploegentijdrit, krijgen daags nadien meteen een kans om terug te slaan. In rit vier moet namelijk voor het eerst echt geklommen worden. Het eerste deel van de etappe is nog relatief eenvoudig, maar vijftig kilometer voor het einde doemt de eerste gecategoriseerde helling op: de Côte du Vernet (2,1 km aan 5,8%). Daarna volgen de Côte de Cheval Rigon (5,7 km aan 3,9%) en de Col du Beaulouis (8,9 km aan 3,1%).

Voorproefjes voor het echte werk, dat begint op 6,7 kilometer voor het einde. Vanaf daar is het klimmen aan goed zeven procent gemiddeld naar La Loge des Gardes. In het eerste deel van deze helling piekt het wegdek geregeld richting de tien procent. Steil genoeg om het verschil te maken.

Start: 12.40 uur
Finish: tussen 16.30 en 16.55 uur


Donderdag 9 maart, Etappe 5: Saint-Symphorien-sur-Coise – Saint-Paul-Trois-Châteaux (212,4 km)

Na de eerste echte klimconfrontatie volgt een overgangsetappe van Saint-Symphorien-sur-Coise naar Saint-Paul-Trois-Châteaux. Met 212,4 kilometer is het ook meteen de langste etappe in deze Parijs-Nice. De sprinters zijn zeker niet kansloos voor de overwinning, maar de aanvallers zullen deze rit ook met rood omcirkelen in hun agenda’s. Er staan immers meerdere beklimmingen op het menu.

Deze hellingen concentreren zich voor een groot deel in de openingsfase. Vrijwel direct vanuit het vertrek gaat het omhoog, de Côte de Coise (1,5 km aan 8,6%) op. Meteen daarna volgt de Côte de l’Aubépin (4,9 km aan 5,1%) en niet veel later wacht de Côte de Trèves. Na een ongetwijfeld explosief begin wacht een lange vlakke fase. Als alles hier weer wat samenloopt en eventuele vluchters binnen schootsafstand blijven, zal het lastig zijn om de sprinters op de Col du Devès (3,6 km aan 4,7%) of Côte d’Aleyrac (4,5 km aan 4,3%) nog in verlegenheid te brengen.

Start: 11.35 uur
Finish: tussen 16.25 en 16.55 uur


Vrijdag 10 maart, Etappe 6: Tourves – La Colle-sur-Loup (197,4 km)

Na de vijfde etappe is het gedaan met de (eventuele) sprintpret en verleggen we onze focus weer naar de strijd om de eindzege. In rit zes naar La Colle-sur-Loup ligt de finish nog niet bergop, maar krijgen de coureurs wel een serie pittige puisten voor de kiezen. Als Tirreno-Adriatico een Tappa dei Muri heeft, maken wij een Étape des Murs, moeten ze bij de ASO gedacht hebben.

Net als op dag vijf, is het vanuit de start klimmen. Een gelukje voor de zwaardere mannen: de Côte de la Roquebrusanne (3,6 km aan 4%) stelt nog niet heel veel voor. De Côte des Tullières (2,3 km aan 7,8%), Côte de Callian (2 km aan 6,9%) en Côte de Cabris (5,3 km 5,8%), in het middenstuk van de rit, zijn al pittiger. Elk van deze hellingen bevat percentages van 15% of meer. In de echte finale volgen nog de Côte de La Colle-sur-Loup (1,8 km aan 10%) en een laatste pukkel op zo’n twintig kilometer van de meet (0,9 km aan 7,9%).

Start: 11.50 uur
Finish: tussen 16.25 en 16.55 uur


Zaterdag 11 maart, Etappe 7: Nice – Col de la Couillole (142,9 km)

De koninginnenrit van Parijs-Nice voert de renners naar de top van de Col de la Couillole, op 1.678 meter hoogte. Het is 15,7 kilometer klimmen aan 7,1% procent om daar te komen. Zware kost. De aanloop is niet bijzonder zwaar. Relatief vroeg in de rit moet wel de Côte de Tourette-du-Château beklommen worden, maar vervolgens gaat het over relatief vlakke wegen naar de voet van de slotklim. Daar moet het allemaal gebeuren.

De Col de la Couillole zat één keer eerder in Parijs-Nice, in 2017. Ook toen finishte er een rit en ook toen was dat de zevende etappe. De ritzege ging bij die gelegenheid naar Richie Porte, die op drieënhalve kilometer voor de top een verschroeiende demarrage plaatste. Meer dan veertig jaar eerder, op zondag 13 juli 1975, was de beklimming onderdeel van een legendarische Touretappe naar Pra Loup. Zoals bekend, stortte Eddy Merckx op de laatste klim in, maar laten we ook de Col de la Couillole zijn deel van de eer geven. Hij zorgde ongetwijfeld voor het nodige sloopwerk.

Start: 11.00 uur
Finish: tussen 14.40 en 15.05 uur


Zondag 12 maart, Etappe 8: Nice – Nice (118,4 km)

La Course au Soleil eindigt met de vertrouwde aankomst op de Promenade des Anglais in Nice. Voor het zover is, wacht eerst nog een korte, maar serieuze etappe door het achterland van de toeristische badplaats. Het parcours van de slotrit is bijna identiek aan dat van vorig jaar.

Vanuit Nice voert de route eerst over de Côte de Levens (6,2 km aan 5,6%) en vervolgens over Côte de Châteauneuf (5,3 km aan 4,3%), de Côte de Berre-les-Alpes (6,3 km aan 6%) en de Côte de Peille (6,6 km aan 6,8%). Daarna dalen de renners – via een andere weg dan in 2022 (dit is het enige verschil) – af naar Nice. Voordat daar gefinisht wordt, maken de renners eerst nog een lusje. Ze worden over de korte, maar steile kant van de Col d’Èze (6 km aan 7,6%) gestuurd. Vanaf de top is het nog vijftien kilometer naar de streep.

Start: 11.55 uur
Finish: tussen 14.40 en 15.00 uur


Favorieten

Tadej Pogačar versus Jonas Vingegaard. Dat is het duel waar we deze Parijs-Nice waarschijnlijk naar zullen kijken, en waar we allemaal naar uitkijken. In het vroege voorjaar vernederden de twee de ’tegenstand’ in koersen als Jaén Paraiso Interior, de Ruta del Sol en O Gran Camiño, maar nu komen ze concurrentie van een ander kaliber tegen: elkaar. Wie zet zijn zegereeks voort en wie krijgt een mentale tik?

Het is op basis van de voorbije weken moeilijk te zeggen wie van de twee de bovenhand heeft. Pogačar opende de show met zijn solozege in Jaén Paraiso Interior, driemaal dagsucces in de Ruta del Sol en het eindklassement aldaar, maar Vingegaard antwoordde met een indrukwekkend optreden in O Gran Camiño: hij won alle (uitgereden) ritten én het eindklassement. Pogačar trof op zijn strijdtonelen wel significant sterkere tegenstanders dan Vingegaard in noordwest-Spanje – en versloeg ze met hetzelfde gemak. In dat opzicht heeft de Sloveen een streepje voor.

Er zijn echter ook redenen om juist de Deen de vier sterren toe te kennen. Zo moet de slotklim van de koninginnenrit, de bijna zestien kilometer lange Col de la Couillole, hem goed liggen. Het zou niet voor het eerst zijn dat hij Pogačar pijn doet op een lange beklimming. Denk aan de verrassing op de Mont Ventoux, de machtsgreep op de Col de Granon en de genadeklap op Hautacam. Allemaal inspanningen van meer dan een half uur.

Pogacar buigt het hoofd voor Vingegaard op de Col de Granon – foto: Cor Vos

Ook heeft Vingegaard bij Jumbo-Visma een behoorlijk sterk team om zich heen, waarmee hij mogelijk toe kan slaan in de ploegentijdrit. De selectie van UAE Emirates is nog niet helemaal bekend, maar het zevental Rohan Dennis, Tobias Foss, Nathan Van Hooydonck, Christophe Laporte, Olav Kooij, Steven Kruijswijk en Jonas Vingegaard zal niet gemakkelijk te kloppen zijn. Veel van deze mannen zullen ook van pas komen in eventuele waaieretappes. We denken dan natuurlijk in de eerste plaats aan Van Hooydonck en Laporte, twee van de hoofdrolspelers in het Openingsweekend.

Het probleem voor Vingegaard kan echter weleens zijn dat hij deze renners ook daadwerkelijk nodig gaat hebben. Hij is minder coureur dan Pogačar. Die laatste kan niet alleen zichzelf redden in de overgangsritten, maar er zelfs het verschil maken. Wees bijvoorbeeld niet verrast als hij Vingegaard verrast in de heuveletappe naar La Colle-sur-Loup of de venijnige slotrit naar Nice, waar we al zo vaak spectaculaire omwentelingen hebben gezien.

Wat tot slot ook in het voordeel van Pogačar spreekt, zijn de bonificatieseconden. Met zijn sterke eindschot kan hij op verzameltocht gaan en zo het verschil maken met de kopman van Jumbo-Visma. Parijs-Nice eindigt regelmatig in een secondespel en met deze twee tenoren aan het vertrek lijkt dat ook een reëel scenario. Wie aan het langste eind trekt? Wij zetten, met een banddikte verschil, in op Pogačar.

Pogačar beschikt over een net wat betere punch – foto: Cor Vos

Zes alinea’s over Pogačar en Vingegaard. Zijn zij soms de enige klassementsrenners die meedoen? Zeker niet, want Simon Yates – per slot van rekening de nummer twee van vorig jaar – staat bijvoorbeeld ook aan het vertrek. De 30-jarige Brit begon zijn seizoen in de Santos Tour Down Under, waar hij nipt de duimen moest leggen voor Jay Vine.

Wel won Yates de slotrit naar Mount Lofty. De klimmer kwam na de Cadel Evans Great Ocean Race niet meer in actie, maar in de Koers naar de Zon zal hij er ongetwijfeld weer staan. Hij won er in het verleden al vier etappes. Bovendien hoeft hij niet te vrezen voor de ploegentijdrit: Jayco AlUla presteert doorgaans uitstekend in die discipline.

Daniel Felipe Martínez hoeft ook niet met een bang hartje naar deze ploegentijdrit, want INEOS Grenadiers zal zijn mannetje ook wel staan. Maar misschien had de Colombiaan wel liever een individuele tijdrit gezien, waar daar maakte hij in de Volta ao Algarve het verschil. Hij eindigde in de afsluitende chronoproef knap als vierde en wist de Portugese rittenkoers zo te winnen.

Bergop behoorde hij niet tot de allerbesten in die ronde, maar in het verleden heeft hij laten zien dat hij een klim als de Col de la Couillole prima aan kan. Vorig jaar werd hij in Parijs-Nice nog tweede op de vergelijkbare Col de Turini, achter Primož Roglič. Hij stond toen als derde op het eindpodium.

Yates en Martínez, hier op de Col de Turini, stonden vorig jaar op het podium – foto: Cor Vos

INEOS Grenadiers moet het nog altijd doen zonder Egan Bernal, maar heeft naast Martínez wel nog Pavel Sivakov. De Fransman reed dit seizoen al twee rittenkoersen. In de Ster van Bessèges eindigde hij als vijfde, in de Ruta del Sol tiende. In de laatste wedstrijd schudde hij een straffe solo uit de benen op dag vier, maar was hij nog niet sterk genoeg om deze af te ronden. Misschien had de 25-jarige renner die prikkel nodig om in Parijs-Nice zijn belofte in te lossen en eindelijk de groten eens te kloppen. Al moeten we niet vergeten dat Sivakov vorig jaar wel de Vuelta a Burgos won, voor João Almeida en Miguel Ángel López.

Sivakovs landgenoot David Gaudu heeft voorlopig geen al te gelukkig huwelijk met Parijs-Nice. In 2018 eindigde hij nog als twaalfde, maar zowel in 2021 als 2022 haalde hij Nice niet. Toch zou hij met zijn klimkwaliteiten mee moeten kunnen dingen voor de eindzege. De nummer vier van de Tour de France van vorig jaar is bovendien goed aan het seizoen begonnen, met een tweede plaats in de Faun Ardèche Classic als voorlopige uitschieter.

In de ploegentijdrit zal Gaudu waarschijnlijk niet in staat zijn om zelf de kar te trekken, maar met Stefan Küng, Miles Scotson en Arnaud Démare brengt Groupama-FDJ genoeg renners aan het vertrek die dat wel kunnen. Maar wil laatstgenoemde dat ook doen voor Gaudu?

Gaudu en Skjelmose op het podium van de Faun Ardèche Classic – foto: Cor Vos

Eén plekje achter Gaudu in de Faun Ardèche Classic: Mattias Skjelmose. De 22-jarige Deen van Trek-Segafredo maakte vorig jaar al indruk, maar lijkt deze winter nog een stapje te hebben gezet. Hij verzamelt dit voorjaar ereplaatsen en wist ook al twee keer te winnen. Een van die zeges was op Le Mont Bouquet, in de Ster van Bessèges. Maar kan Skjelmose het ook in een WorldTour-koers? Zelf is hij er alvast van overtuigd dat hij ooit voor de winst in een grote ronde kan gaan. Meespelen in een koers als Parijs-Nice zou een logische tussenstap zijn.

Romain Bardet heeft al bewezen dat hij mee kan bikkelen voor de eindoverwinning in een grote ronde. In 2023 presteert de Fransman voorlopig redelijk, maar ook niet meer dan dat. De vorm moet nog wat aangescherpt worden wil hij in Parijs-Nice met de besten kunnen wedijveren. Hetzelfde geldt voor Jack Haig, die ongetwijfeld wel tevreden was met zijn elfde plaats in de Ruta del Sol. De Australiër reed in Spanje namelijk zijn eerste wedstrijd sinds de Tour de France, waar hij opgaf met een polsbreuk.

Maximilian Schachmann won al twee keer Parijs-Nice – foto: Cor Vos

De deelnemerslijst van Parijs-Nice is nog niet compleet, dus wellicht komen er nog wat grote namen bij op de startlijst. Voor nu wenden we ons tot de kanshebbers voor een top-tiennotering. Daartoe rekenen we: Aurélien Paret-Peintre, Kévin Vauquelin, Neilson Powless, Ion Izagirre, Matteo Jorgenson, Kevin Vermaerke, Anthon Charmig, Mauro Schmid, David de la Cruz, Gino Mäder, Tobias Foss (mocht Jonas Vingegaard uitvallen), Rafał Majka (mocht Pogačar uitvallen) en Maximilian Schachmann.

Laatstgenoemde won Parijs-Nice in 2020 en 2021, maar kende in 2022 een tegenvallend seizoen. Voorlopig zijn er nog geen tekenen geweest dat hij er weer helemaal bovenop is. Bij BORA-hansgrohe stellen ze ook Bob Jungels op.

Het complete deelnemersveld voor Parijs-Nice is nog niet bekend. Daarom is het favorietendeel nog niet volledig ingevuld. Wij zullen op een later moment dit deel van de voorbeschouwing aanvullen.


Sprinters

Aan sprinters geen gebrek in Parijs-Nice. Onder hen Tim Merlier, die uitstekend gedebuteerd is bij Soudal Quick-Step. In de Tour of Oman won hij direct de openingsrit en in de UAE Tour was hij zelf twee keer de rapste. De Belg is zeker de te kloppen man op dag twee en vijf, maar in de eerste etappe hebben types als Mads Pedersen – vorig jaar ook ritwinnaar – en Arnaud De Lie misschien wel een streepje voor. Vooral die laatste steekt in een blakende vorm.

Arnaud De Lie – foto: Cor Vos

Vanuit Nederlands perspectief is het dan weer vooral uitkijken naar Olav Kooij, al kan David Dekker wellicht ook verrassen. Mocht Sam Bennett dagsucces boeken, dan zou dan geen verrassing zijn, al greep hij na zijn winst in de openingsrit van de Vuelta a San Juan vooral vaak net naast een zege. Arnaud Démare, die in februari met een coronabesmetting kampte, kwam voorlopig helemaal niet in de buurt van de bloemen. Wie weet kan hij daar in eigen land verandering in brengen.

Wat hebben we voor de rest nog in de aanbieding? Met Alexander Kristoff, diens ploeggenoot Søren Wærenskjold en Jonathan Milan alvast enkele renners die dit jaar een sprint van een grote groep wisten te winnen. Of we de tweede zege van Magnus Cort in de Volta ao Algarve ook als een massasprintzege moeten classificeren, is niet helemaal duidelijk, maar straf was het zeker. Voor de rest moeten ook Kaden Groves, Ethan Hayter, Hugo Page, Marc Sarreau, Iván García en Michael Matthews zeker nog genoemd worden.


Favorieten volgens WielerFlits
**** Tadej Pogačar
*** Jonas Vingegaard, Simon Yates
** Daniel Felipe Martínez, David Gaudu, Mattias Skjelmose
* Romain Bardet, Pavel Sivakov, Jack Haig, Ion Izagirre

Website organisatie
Deelnemerslijst (WielerFlits)


Weer en TV

Het is nog koffiedik kijken, maar het lijkt de hele week prima weer te worden in Frankrijk. De temperaturen liggen, zeker in het noorden, nog vrij laag, maar er valt volgens Weeronline weinig tot geen regen. Ook schijnt het zonnetje regelmatig.

Parijs-Nice is zowel te zien op Sporza als op NOS (vooral online) en Eurosport 1. Op de laatste zender kun je de meeste etappes pas terecht vanaf 16.00 uur, na de finish van Tirreno-Adriatico. De online kanalen Eurosport.nl, Discovery+ en GCN+ zenden een groter deel van de ritten uit. Let op: voor de ritten van het slotweekend moet je eerder inschakelen, want op deze dagen wordt er vroeger gefinisht. In het artikel Wielrennen op TV vind je de precieze uitzendtijden.


RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.