Voorbeschouwing: Parijs-Tours 2022 – Wie zegeviert in vermaarde klassieker?
Het podium na afloop van Parijs-Tours 2021 - foto: Cor Vos
Youri IJnsen
zondag 9 oktober 2022 om 12:30

Voorbeschouwing: Parijs-Tours 2022 – Wie zegeviert in vermaarde klassieker?

Parijs-Tours hoorde ten tijde van de Wereldbeker bij de tien belangrijkste klassiekers ter wereld, maar toch maakt de herfstkoers al sinds 2009 geen deel meer uit van de WorldTour-kalender. Bovendien is het sprintkarakter van deze wedstrijd verdwenen door het toevoegen van gravelstroken de laatste jaren. Sindsdien werd Niki Terpstra twee keer tweede, nadat hij eerder al twee keer derde werd. Hij rijdt zondag zijn laatste wedstrijd in zijn carrière. Kan hij zijn afscheid opluisteren met een zege? WielerFlits blikt vooruit!

Historie

Om de nieuwe wielerbaan van Tours te promoten besloot het Franse tijdschrift Paris-Vélo aan het einde van de negentiende eeuw een wedstrijd te organiseren onder de naam Parijs-Tours. Het betrof toen nog een amateurwedstrijd. Na een barre tocht van liefst acht uur was het Eugène Prévost die als eerste over de aankomst kwam. Het organiserende Paris-Vélo sprak na afloop van een ‘een onverwacht en onverhoopt succes.’ Toch kwam er in 1897 geen tweede editie van Parijs-Tours, net als in 1898, 1899 en 1900. Vijf jaar na de eerste editie volgde weer een nieuwe uitgave van Parijs-Tours: Jean Fischer was in dat jaar de beste.

We moeten die editie van 1906 beschouwen als een kanteljaar, want vanaf dan werd de klassieker jaarlijks georganiseerd. Dat ging wel gepaard met enkele veranderingen. Zo werd Parijs-Tours uitsluitend een race voor professionals en was L’Auto (deze krant had ook de Tour de France in zijn portefeuille) voortaan verantwoordelijk voor de organisatie. Dit bleek de wedstrijd ook wel nodig te hebben en Parijs-Tours werd voorzien van nieuw elan. Daarbij vreesde L’Auto maar weinig, want alleen in de oorlogsjaren 1915, 1916 en 1940 vond de koers niet plaats. In het interbellum zagen we ook de eerste bekendere namen opdoemen.

Dat gebeurde ook later, waarmee Parijs-Tours zijn status als klassieker zeker verdiende. Want wie een blik werpt op de erelijst moet concluderen dat vele grote kampioen ooit als eerste over de streep kwamen in Tours. Aan het begin van de twintigste eeuw waren Lucien Petit-Breton, François Faber, Octave Lapize en Philippe Thys aan het feest, niet geheel toevallig ook renners die een of meerdere keren op de erelijst staan van de Tour de France. En wat te denken van kleppers als Briek Schotte, Fred De Bruyne, Rik Van Looy, Francesco Moser, Freddy Maertens, Seán Kelly, Johan Museeuw en drievoudig winnaar Erik Zabel.

Zabel won zijn laatste editie in 2008 – foto: Cor Vos

Dat laatste is overigens nog altijd een record, dat de Duitser deelt met Mijnheer Parijs-Tours Gustave Danneels, Paul Maye en Guido Reybrouck. U leest het goed: geen Gino Bartali, Fausto Coppi, Rik Van Steenbergen, Roger De Vlaeminck en Bernard Hinault dus. Zelfs veelvraat Eddy Merckx slaagde er niet in om Parijs-Tours aan zijn palmares toe te voegen. Of zoals generatiegenoot Noël Vantyghem het ooit zei: “Samen met Eddy Merckx won ik alle klassiekers. Ik Parijs-Tours en hij al de rest.” In de meer recente geschiedenis zien we klinkende namen terug als die van Philippe Gilbert, Óscar Freire en Greg Van Avermaet.

Zoals u kunt lezen, scoort België goed in deze koers. Sterker nog: met 41 zeges is er geen land dat het beter doet in Parijs-Tours. Zelfs thuisland Frankrijk niet, dat blijft steken op 32 stuks. Daarna volgt Nederland met twaalf. Opvallend: die zeges werden steeds in blokjes behaald. Tussen 1960 en 1965 wonnen Jo de Haan, Jo de Roo (twee keer) en Gerben Karstens vier van de zes edities. Tussen 1977 en 1981 wonnen Joop Zoetemelk en Jan Raas beiden twee keer op vijf edities. En in 1987, 1988 en 1989 schoten achtereenvolgens Adrie van der Poel, Peter Pieters en Jelle Nijdam raak. Erik Dekker was in 2004 de laatste na een zenuwslopende solo.

Laatste tien winnaars flag-fr Parijs-Tours
2021: flag-fr Arnaud Démare
2020: flag-dk Casper Pedersen
2019: flag-be Jelle Wallays
2018: flag-dk Søren Kragh Andersen
2017: flag-it Matteo Trentin
2016: flag-co Fernando Gaviria
2015: flag-it Matteo Trentin
2014: flag-be Jelle Wallays
2013: flag-de John Degenkolb
2012: flag-it Marco Marcato
2011: flag-be Greg Van Avermaet


Vorige editie

De vorige editie van Parijs-Tours was een uiterst vermakelijke. De koers werd in de eerste uren getekend door vroege vluchters Julien Duval (AG2R Citroën), Gijs Leemreize (Jumbo-Visma) en Rune Herregodts (Sport Vlaanderen-Baloise), maar ook door waaiers. In het peloton bleef het onrustig, waardoor het leidende trio al op 85 kilometer voor het einde werd gegrepen door een eerste achtervolgende groep van 37 renners. Met nog vijftig kilometer te gaan draaide het peloton de eerste offroadstrook op en daar testte Jasper Stuyven eens de benen. De groep werd op een lint getrokken en toen viel het niet meer stil.

De winnaar moesten we dus zoeken bij die groep van veertig renners. Bij een korte wapenstilstand vertrok vervolgens een nieuw drietal: Franck Bonnamour, Stan Dewulf en Frederik Frison. Hun voorsprong werd nooit groter dan vijftig seconden, vooral omdat het achter hen niet stilviel. Stuyven en vooral ook Valentin Madouas waren bijzonder bedrijvig. Toen die laatste voor de derde keer versnelde, was het wel raak. Hij kreeg Stuyven, Arnaud Démare en Roger Adrìa mee. Intussen raakten de koplopers Frison kwijt door een lekke band. Toch kwamen de achtervolgers geen centimeter dichterbij het leidende duo.

Op een van de laatste hellende stroken probeerde Démare het dan maar alleen. Stuyven was de enige die daarop een antwoord had. Maar wat die twee ook probeerden, ze kwamen geen sikkepit dichter op Bonnamour en Dewulf. Het duurde tot de slotkilometer voordat Démare en Stuyven kwamen aansluiten bij hun landgenoten. Stuyven leek in een ideale positie te zitten en al helemaal toen Démare van God weet hoe ver zijn sprint aanging. De Fransman hield dat echter knap vol en sloot een teleurstellend seizoen zo toch in euforie af. Bonnamour werd tweede, voor Stuyven. Danny van Poppel won de sprint daarachter.

De finishfoto van Parijs-Tours 2021 – foto: Cor Vos

flag-fr Parijs-Tours 2021
1. flag-fr Arnaud Démare (Groupama-FDJ) in 4u33m07s
2. flag-fr Franck Bonnamour (B&B Hotels p/b KTM) z.t.
3. flag-be Jasper Stuyven (Trek-Segafredo) z.t.
4. flag-be Stan Dewulf (AG2R Citroën) +3s
5. flag-nl Danny van Poppel (Intermarché-Wanty-Gobert) +40s
Volledig verslag + uitslag


Parcours

Voor de start van Parijs-Tours verzamelen de renners zich in… Chartres. De klassieker vertrekt trouwens al lang niet meer vanuit Parijs zelf. Saint-Arnoult-en-Yvelines – een plaatsje tussen Parijs en Orléans – was jarenlang de plek waar het allemaal begon. Zo’n tien jaar geleden besloot de organisatie de start te verplaatsen naar het veel grotere Chartres, dat kan pronken met een historische binnenstad en natuurlijk een van de bekendste kathedralen van Frankrijk. In 2018 wilde de koers bovendien komaf maken met het predikaat ‘sprinterskoers’, en dus werd de toevlucht gezocht naar onverharde stroken.

Die werd gevonden op offroadwegen dwars door de wijngaarden ten oosten van Tours, die veelal op lastige hellinkjes liggen. Zo volgde Parijs-Tours het populaire voorbeeld van koersen als Strade Bianche, Tro-Bro Léon, Dwars door het Hageland en Schaal Sels. Dit tot ongenoegen van heel wat insiders. Sterker nog: na de eerste offroadeditie van 2018 was Patrick Lefevere zo ziedend over de wijziging, dat hij sinds dat jaar geen team meer naar deze klassieker heeft gestuurd. Ook enkele anderen keuren de parcourswijziging af. Toch is de organisatie in haar opzet geslaagd: sinds 2018 eindigde Parijs-Tours niet meer in een sprint.

Over de eerste 160 van de 213 kilometer kunnen we eigenlijk vrij kort zijn. Via onder meer Châteaudun, Vendrôme, Herbault en Amboise gaat het grotendeels in zuidwaartse richting op weg naar Tours. De wegen zijn relatief vlak en veel hindernissen kunnen we ook niet vinden. Of de wind zou op enkele open stukken toch vrij spel moeten krijgen, zoals vorig jaar het geval was. Toch is er een kleine verandering ten opzichte van de laatste editie. Ten oosten van Amboise doe ze dit jaar twee andere wegen aan. De Côte de Limeray (1 km aan 2,8%) en de Pocé-sur-Cisse zijn beiden onverhard. Daarna is de finale ongewijzigd.

Die begint met de Côte Goguenne op 49,5 kilometer van de streep, meteen gevolgd door het onverharde weggetje La Grosse Pierre (500 meter). Niet veel later ligt er weer een onverharde strook van een halve kilometer. Wat volgt is een aaneenschakeling van kuitenbijters met de Côte de Chançay (een gravelpad van 2,1 kilometer), de Côte de la Vallée du Vau (550 meter onverhard), de strook van Épinettes en de Côte de la Rochère, een helling van net geen kilometer. Na de Rochère wachten er nog 28,5 kilometer richting Tours. Na de gravelpaden van Épinettes en Vernou rijden ze daarna de Côte de la Vallée Chartier op.

Wie hier nog over voldoende krachten beschikt, kan na de top doortrekken op een onverharde strook van 1,6 kilometer. Nog twintig kilometer voor de boeg, maar een eventuele koploper mag zich nog niet rijk rekenen. Met nog zeventien kilometer op de koersteller is het tijd voor de behoorlijk lange Côte de Vouvray, met aansluitend het onverharde strookje van Rochecorbon op veertien kilometer van het einde en de Côte de Rochecorbon (500 meter lang) op tien kilometer voor de finish. Daarna is het grotendeels rechtdoor richting de laatste chicane op slechts één kilometer van de meet. Op de brede Avenue de Grammont ligt dan eindelijk die verlossende eindstreep. Wie mag daar vieren?

Start: 11.55 uur in Chartres
Finish: tussen 16.40-17.07 uur in Tours
Afstand: 214,5 kilometer
Datum: zondag 9 oktober 2022


Favorieten

De motivatie en vorm is op het einde van het seizoen niet meer bij alle renners in volle glorie aanwezig. Sommigen snakken naar een welverdiende vakantie en zullen deze lange onderneming vooral bekijken als ‘moetje’. Anderen kunnen er hun jaar nog redden en een enkeling wil een top 2022 nog maar eens onderstrepen. Sinds de intrede van de gravelstroken in deze koers, is het scenario-massasprint zo goed als uitgesloten. De sterksten in koers zijn altijd in staat gebleken om in de finale weg te rijden. We moeten het dus echt zoeken bij de klassiekerspecialisten, al zitten daar ook een aantal snelheidsduivels bij.

De topfavoriet voor deze koers is een Fransman in Nederlandse dienst. We hebben het dan over Christophe Laporte. Hij werd afgelopen winter binnengehaald als extra ondersteuning voor Wout van Aert in de finales van klassiekers. Die rol heeft hij met verve vervuld, getuige zijn tweede plek in Omloop Het Nieuwsblad en Gent-Wevelgem. Laporte was in de Tour de France ook goed voor een ritzege, na een late aanval. Dinsdag was hij dan ook nog eens – op indrukwekkende wijze – de sterkste in Binche-Chimay-Binche. Met zijn capaciteiten en het sterke team rond zich, is Laporte de te kloppen man. Mocht het tóch uitdraaien op een sprint, dan heeft Jumbo-Visma ook nog Mike Teunissen en Olav Kooij achter de hand.

Laporte was afgelopen week de sterkste in Binche, na zilver op het WK – foto: Cor Vos

Zijn grootste uitdager is een man met ongeveer hetzelfde wapenarsenaal. Toch kent Arnaud Démare de laatste twee seizoenen niet de makkelijkste tijd. Nadat hij in 2020 nog mondiaal zegekoning werd, stelde hij in 2021 vooral teleur. Dat is – behoudens een ijzersterke Giro d’Italia – ook dit seizoen een beetje het geval. Dat dit niets hoeft te betekenen, bewees de sterke sprinter van Groupama-FDJ in de laatste editie van Parijs-Tours. Modelprof als hij is, haalde hij toen alles uit de kast om het seizoen goed af te sluiten. Dat lukte door een sterke remonte van koplopers Bonnamour en Dewulf, die hij een kilometer later achter zich liet. Een nieuwe zege in deze herfstklassieker zou verdiend zijn na de laatste weken van Démare. Met Stefan Küng en Jake Stewart bij zich, hoeft Démare in de finale geen werk te doen.

De laatste twee jaar kreeg Frankrijk er naast Julian Alaphilippe een echte klassiekerspecialist bij. Benoît Cosnefroy stapelt de goede resultaten in grote eendagskoersen op elkaar. Vorig jaar was hij de beste in de Bretagne Classic, dit voorjaar won hij ei-zo-na de Amstel Gold Race (die hij na een fotofinish verloor aan Michal Kwiatkowski) en vorige maand troefde hij heel het spul nog af in de GP Cycliste de Québec. Cosnefroy liet de Ronde van Lombardije zelfs schieten om in Parijs-Tours uit te pakken, de koers waarin hij in 2020 al eens tweede werd. Gezien zijn explosiviteit en aanvalsdrang is Cosnefroy vast van de partij in de finale. Met Oliver Naesen en Dorian Godon kan hij bij AG2R Citroën ook rekenen op een sterk team.

Cosnefroy werd derde in 2018, tweede in 2020 en nu? – foto: Cor Vos

Komend seizoen krijgen we opnieuw vier Franse teams in de WorldTour te zien. Arkéa Samsic heeft namelijk genoeg punten verzameld om te promoveren naar de hoogste wielerdivisie. Dat danken de roodzwarten vooral aan een ijzersterke eerste helft van 2022, met onder andere Hugo Hofstetter in de hoofdrol. De sterke en snelle Fransman verzamelde een karrevracht aan punten in veelal kleinere eendagskoersen. De laatste paar maanden zakt de Franse equipe echter als een baksteen op de ranking en dus kunnen ze een goed resultaat wel gebruiken. Hofstetter behoort gezien zijn vorm bij de kanshebbers, maar ook zijn ploegmaats Amaury Capiot en de jonge Matis Louvel gelden als outsiders voor winst.

Waar Arkéa Samsic de laatste weken dus maar mondjesmaat punten pakt, doet Cofidis het een stuk beter. Vooral ook met dank aan Axel Zingle. De 23-jarige eerstejaars prof is bezig aan een fantastisch seizoen. Het is voor het grote publiek weliswaar nog een wat onbekende renner, maar hij is na Guillaume Martin wel de beste puntenpakker van Cofidis dit seizoen. Zingle kun je in vrijwel iedere Franse of Belgische eendagsklassieker opschrijven. Zo pakte hij brons op het Frans kampioenschap en werd hij tweede in het Circuit de Wallonie. Daarnaast won hij in zijn eerste jaar als prof al drie UCI-koersen, waaronder onlangs de Famenne Ardennes Classic. Bryan Coquard en Simone Consonni wonnen de laatste weken ook; samen met tweevoudig winnaar Jelle Wallays heeft Cofidis dus verschillende ijzers in het vuur.

Axel Zingle is al het hele jaar goed, maar nog niet goed op beeld gevangen – foto: Cor Vos

Trek-Segafredo komt al jaren voor de dag met een sterk klassiekerteam en die zullen ze ook in Parijs-Tours uitspelen. Kopman voor dit werk in deze koers is Jasper Stuyven. De 29-jarige Belg won in 2020 nog Milaan-San Remo, maar daarna is het vaak net-niet voor hem. Ook dit jaar ontbreekt er voor Stuyven een uitschieter. Bovendien heeft hij het lastig om zijn sprint – normaal een wapen – goed te benutten tijdens de laatste opportuniteiten die hij kreeg. Toch mag je de Belg in een koers zoals deze nooit uitvlakken. Zeker niet als hij kan terugvallen op sterke ploegmaats als Edward Theuns, Alex Kirsch, Daan Hoole en Markus Hoelgaard. Stuk voor stuk renners die in staat moeten zijn om Stuyven goed af te zetten in de finale.

Stuyven krijgt van ons het voordeel van de twijfel. Voor zijn plek in de voorbeschouwing waren er nog een heel pak outsiders die in aanmerking kwamen. Zoek het dan bij aanvallers als Dries De Bondt (Alpecin-Deceuncink), Ben Turner (INEOS Grenadiers), Nils Eekhoff (Team DSM), Alberto Bettiol en Stefan Bissegger (EF Education-EasyPost), Ide Schelling (BORA-hansgrohe), Sep Vanmarcke (Israel-Premier Tech), Anthony Turgis en Dries Van Gestel (TotalEnergies) én Hugo Page en Taco van der Hoorn (Intermarché-Wanty-Gobert). Die laatste zal er vroeg aan moeten beginnen. Maar áls dat lukt, ga er dan eens goed voor zitten!

Philipsen klopte De Lie nog in een rechtstreekse in Houtland – foto: Cor Vos

Hoewel het niet meteen voor de hand ligt, mogen we ook een sprint niet helemaal uitvlakken. Kooij, Coquard en Consonni passeerden al de revue, maar normaal gezien moeten zij het in een sprint ook afleggen tegen man in vorm Jasper Philipsen. De 24-jarige Belg van Alpecin-Deceuninck geldt misschien wel als de beste sprinter van het jaar. Hij won tot op heden al negen keer, waaronder twee etappes in de Tour de France. De afgelopen weken won Philipsen de Omloop van het Houtland en donderdag nog Parijs-Bourges. Na afloop zei hij het seizoen graag te willen afsluiten met tien zeges. Dan moet-ie dus winnen.

De grootste uitdager voor de Belg is een landgenoot van hem. Arnaud De Lie is net als Zingle eerstejaars prof en de redder van zijn ploeg. De 20-jarige Waal is namelijk de absolute puntenpakker van Lotto Soudal. Zonder de jongeling was degradatie al lang een voldongen feit geweest. Toch heeft dat succes van De Lie een weerslag. De laatste weken lijkt de koek wat op, want zijn laatste zege dateert toch al van eind augustus. Dat was twee dagen na Schaal Sels, die ook op onverharde wegen plaatsvindt. Mocht De Lie tekortschieten, dan zijn er met Victor Campenaerts, Florian Vermeersch, Brent Van Moer en de afscheidnemende Philippe Gilbert nog meer paarden om op te winnen bij Lotto Soudal voor Parijs-Tours.

Trentin is bij winst mede-recordhouder – foto: Cor Vos

Een massasprint zoals we die in het verleden wel vaker zagen in deze wedstrijd, lijkt uitgesloten. Er zijn echter sprinters bij die een zware koers goed aan kunnen. Zij zullen dus hun kans ruiken. Dan kom je al snel uit op tweevoudig winnaar Matteo Trentin. De ervaren Italiaan – 33 jaar alweer – van UAE Emirates werd onlangs nog vijfde op het WK in Wollongong, terwijl hij in de Coppa Bernocchi op een vierde plaats terechtkwam. Kortom: de vorm van Trentin is nog zeker aanwezig. Dat heeft hij ook nodig, want het is al van 1 maart (Le Samyn) geleden dat de sterke sprinter nog eens een koers in zijn voordeel besliste.

Over de laatste ster in onze sterverdeling kun je discussiëren. Maar een bekend wielergezegde luidt: ‘Je bent zo goed als je laatste koers’. En daarom kozen we op deze plek voor Rasmus Tiller. De 26-jarige kampioen van Noorwegen werd dinsdag nog tweede in Binche-Chimay-Binche en weet dus dat de benen goed zijn. Dit voorjaar werd hij ook al eens zesde in Omloop Het Nieuwsblad en vorig seizoen won hij Dwars door het Hageland over vergelijkbare stroken. Daarnaast werd hij vijfde in zowel Schaal Sels als Tro-Bro Léon. Er zijn maar weinig sterke sprinters in koers die dezelfde cijfers als Tiller kunnen overleggen.

Toch zijn er tot slot een aantal sprinters die we ook niet mogen vergeten. BikeExchange-Jayco brengt bijvoorbeeld Kaden Groves aan het vertrek. Hij moet sterk genoeg zijn om de heuveltjes te overleven, maar de Australiër is in dit werk nog wat onervaren. INEOS Grenadiers brengt dan weer Elia Viviani aan het vertrek, terwijl Team DSM een kans biedt aan de piepjonge Casper van Uden. BORA-hansgrohe zal dan vooral hopen op een kort resultaat van Jordi Meeus. Arkéa Samsic (Amaury Capiot) en Israel-Premier Tech (Giacomo Nizzolo en Itamar Einhorn) zullen zich daarbij aansluiten. De grootste dark horse? Op zeker de nummer twee van de Bretagne Classic én man-in-vorm Axel Laurance (B&B Hotels-KTM).

Laurence tankte onlangs nog vertrouwen door te winnen in Kroatië – foto: Cor Vos


Favorieten volgens WielerFlits
**** Christophe Laporte
*** Arnaud Démare, Benoît Cosnefroy
** Hugo Hofstetter, Axel Zingle, Jasper Stuyven
* Jasper Philipsen, Arnaud De Lie, Matteo Trentin, Rasmus Tiller

Deelnemerslijst (ProCyclingStats)
Website organisatie


Weer en TV

Volgens Weeronline kunnen de renners zich zondag opmaken voor fantastisch weer. Het cijfer voor die dag is namelijk een negen. ’s Middags waait de wind aan windkracht drie uit het oosten. Normaal gesproken is dat niet hard genoeg om het op de kant te trekken. Verder blijft het droog en stijgt het kwik naar een aangename achttien graden Celsius.

Voor de liefhebbers van Parijs-Tours is er goed nieuws. De koers is vanaf 15.05 uur live te zien bij Sporza. Kijk je liever via Eurosport of de ES Player? Dat kan ook; zij beginnen alleen tien minuutjes later. Mocht je nu helemaal niet in de gelegenheid zijn om te kijken, dan kun je in het WielerFlits Wielercafé terecht voor updates en het bespreken van het wedstrijdverloop.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.