Voorbeschouwing: Ronde van Lombardije 2022 – Vingegaard en Pogacar treffen elkaar weer
foto: Cor Vos
Jeen de Jong
zaterdag 8 oktober 2022 om 12:00

Voorbeschouwing: Ronde van Lombardije 2022 – Vingegaard en Pogacar treffen elkaar weer

Het wielerseizoen 2022 zit er bijna op. Maar voordat de gordijnen van het grote koerstheater kunnen sluiten, moet eerst natuurlijk de Ronde van Lombardije nog verreden worden. We stoppen pas als we een opvolger kennen van Tadej Pogačar. De Sloveen staat zaterdag aan de start om zijn titel te verdedigen, maar gemakkelijk gaat hij het niet krijgen tussen Bergamo en Como. Er zijn genoeg kapers op de kust. WielerFlits blikt vooruit!

Historie

De Ronde van Lombardije werd geboren op 12 november 1905. Oorspronkelijk heette ze ‘Milaan-Milaan’, maar vanaf 1907 stond er gewoon Il Lombardia in haar paspoort – de naam waaronder we haar nu nog altijd kennen. Ze was de derde in een gezin van uiteindelijk vijf kinderen, die we pas later als verwanten zouden herkennen en de ‘Monumenten’ gingen noemen. Luik-Bastenaken-Luik (1892) en Parijs-Roubaix (1896) zijn ouder, Milaan-San Remo (1907) en de Ronde van Vlaanderen (1913) jonger.

Hoewel Luik-Bastenaken-Luik en Parijs-Roubaix vanwege hun leeftijd dus eigenlijk de meeste reden hebben om wat weemoedig te worden, is de Ronde van Lombardije de melancholicus van het stel. Sinds jaar en dag is ze het symbool van de vergankelijkheid. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het seizoen waarin ze verjaart: de herfst. La corsa delle foglie morte noemen ze haar in Italië, ‘de koers van de dode bladeren’. In het Nederlands wordt eufemistisch van ‘vallende bladeren’ gesproken.

Een typisch herfstbeeld uit de Ronde van Lombardije – foto: Cor Vos

In de jeugdjaren van Il Lombardia vond haar jubileum vaak plaats in november, maar later is de viering langzaam maar zeker een beetje naar voren gehaald. Sinds 1937 vindt ze – enkele uitzonderingsjaren daargelaten – steevast plaats in oktober. Ondanks deze verandering is de Ronde van Lombardije altijd de afsluiter van het wielerjaar gebleven.

Alhoewel, loopt de kalender niet nog een tijdje door? “Zoals alles vóór de Omloop niet telt, telt alles na Lombardije ook niet”, beantwoordde Frank Heinen die vraag vorig jaar in HP De Tijd. Hij schreef dit op 10 oktober 2021, daags na de overwinning van Tadej Pogačar in de 115de editie. Heinen is die dag duidelijk in de greep van de wielerweemoed, zo blijkt in de volgende passage van zijn column. Hier verwoordt hij een gevoel dat iedere wielerliefhebber tot op zekere hoogte zal herkennen:

“Bij het slot van elk wielerseizoen zakt de lift van je gemoed een paar verdiepingen. Pas als de dagen beginnen te lengen, begin februari, zal je er pas weer een beetje gat in beginnen te zien. Wat dat betreft, is het wreed dat een wielerjaar eindigt met zo’n meesterwerk van een wedstrijd. Een laatste keer wordt je datgene ingepeperd waarvan je maandenlang verstoken zult blijven.”

Pogačar won de editie van 2021 – foto: Cor Vos

Hoe krijgt een wedstrijd de status van ‘meesterwerk’? Veel factoren spelen daarbij een rol, maar een erelijst vol met grote namen is de eerste en voornaamste voorwaarde. Bij de Ronde van Lombardije zit dat wel goed. Kijken we naar de eerste jaren van de koers, dan zien we na twee Italianen – Giovanni Gerbi en Cesare Brambilla – gelijk diverse grootheden uit het buitenland. Gustave Garrigou (1907), François Faber (1908), Henri Pélissier (1911, 1913 en 1920), Philippe Thys (1917) zijn allen ook Tour de France-winnaars.

In het Interbellum triomferen (op Pélissier na dus) enkel Italianen. De Ronde van Lombardije wordt het terrein van de campionissimo’s. Costante Girardengo en Gino Bartali zijn beiden drie keer aan het feest, Alfredo Binda is vier keer de beste. In het begin van de jaren twintig zijn er ook nog twee zeges voor Giovanni Brunero. Brunero is ietwat vergeten, maar terecht is dat niet. Hij verdient een plekje in het wielerpantheon. Naast zijn successen in Lombardije, won hij onder andere Milaan-San Remo en drie keer de Giro d’Italia. Bovendien is zijn (tragische) levensverhaal, dat hier te lezen is, zeer de moeite waard.

Brunero, die naar eigen zeggen was ‘geboren om te lijden’, overleed op 39-jarige leeftijd aan de gevolgen van een slepende ziekte. Dat doet enigszins denken aan de al even tragische Fausto Coppi. Coppi stierf op 4 januari 1960, toen hij veertig jaar oud was. Ruim vijf jaar eerder had hij voor de vijfde keer de Ronde van Lombardije op zijn naam geschreven. Hij ging daarmee Binda voorbij wat betreft het aantal zeges in Il Lombardia en is tot op de dag van vandaag recordhouder.

Nibali op weg naar zijn tweede zege in Lombardije – foto: Cor Vos

Na de oorlog kwamen King Kelly en Il Piccolo Principe het dichtst in de buurt bij keizer Coppi: Sean Kelly en Damiano Cunego waren elk goed voor drie zeges. Van de nog actieve renners hebben enkel Vincenzo Nibali en Philippe Gilbert meer dan één Ronde van Lombardije op hun palmares. Beiden wonnen al twee keer, maar beiden hangen ze ook bijna hun fiets aan de wilgen. Nibali staat zaterdag aan het vertrek en kan – in zijn laatste profkoers ooit – dus nog op gelijke hoogte komen met Kelly, Cunego en consorten.

Bij de andere tweevoudige winnaars zien we twee Belgen en één Nederlander. Een van de Belgen is uiteraard Eddy Merckx, de ander is – ook niet heel verrassend – Roger De Vlaeminck. En met de Nederlander doelen we vanzelfsprekend op Jo de Roo, die in 1962 en 1963 de gelukkige was. Nou ja, de ‘gelukkige’…? “Ik denk dat ik kwader was dan gelukkig”, zei De Roo in 2005 tegen Jean Nelissen. Terwijl De Roo materiaalpech had, hadden de Italiaanse tifosi titelverdediger en thuisrijder Livio Trapè de Muro di Sormano opgeduwd. Gelukkig kon De Roo terugkeren en zijn concurrent kloppen in de sprint.

Tot slot, mogen ook de andere enkelvoudige winnaars uit de Lage Landen niet ongenoemd blijven: Rik Van Looy (1959), Emile Daems (1960), Herman Van Springel (1968), Jean-Pierre Monseré (1969), Fons De Wolf (1980), Hennie Kuiper (1981) en Bauke Mollema (2019) staan voor eeuwig op de erelijst van de Ronde van Lombardije. Zij zullen sindsdien anders naar de wedstrijd gekeken hebben dan wij, gewone mensen. Voor hen is de koers geen symbool van de vergankelijkheid meer, maar eerder het tegendeel: een herinnering aan hun onsterfelijkheid.

Eeuwige roem voor Bauke Mollema – foto: Cor Vos

Laatste tien winnaars Ronde van Lombardije
2021: flag-si Tadej Pogačar
2020: flag-dk Jakob Fuglsang
2019: flag-nl Bauke Mollema
2018: flag-fr Thibaut Pinot
2017: flag-it Vincenzo Nibali
2016: flag-co Esteban Chaves
2015: flag-it Vincenzo Nibali
2014: flag-ie Daniel Martin
2013: flag-es Joaquim Rodríguez
2012: flag-es Joaquim Rodríguez


Vorig jaar

Primož Roglič, Julian Alaphilippe en Tadej Pogačar begonnen als grote favorieten aan de 115e editie van de Ronde van Lombardije, die in Como van start ging. In de beginfase reed er een kopgroep met tien renners weg uit het peloton. Daarbij zaten met Jan Bakelants, Victor Campenaerts en Tim Wellens drie Belgen. Verder schaarden ook Thomas Champion, Mattia Bais, Domen Novak, Chris Hamilton, Amanuel Ghebreigzabhier, Andrea Garosio en Davide Orrico zich bij dit tiental, dat een voorsprong van meer dan vijf minuten bij elkaar reed.

De kopgroep rijdt langs het Comomeer – foto: Cor Vos

Tot de beklimming van de Dossena bleef deze koerssituatie intact. Aldaar ontplofte de wedstrijd voor de eerste keer. Van voren en van achteren. Waar Bakelants in de kopgroep de boel uit elkaar trok, gingen Andrea Bagioli en Eddie Dunbar vanuit het peloton in de aanval. Zij kwamen weliswaar niet weg, maar hun actie zorgde er wel voor dat de achterdeur van het pak wagenwijd openstond.

In de kopgroep bleven Bais, Bakelants, Ghebreigzabhier, Hamilton, Novak en Garosio over op de top van de Dossena, maar hun voorsprong was inmiddels geslonken naar anderhalve minuut. Een hergroepering liet dan ook niet lang op zich wachten. Met nog 55 kilometer te gaan werden zij ingerekend door het peloton en kon de finale echt beginnen. Aan de voet van de Passo di Ganda bepaalde Tiesj Benoot – toen nog in dienst van Team DSM – het tempo voor Romain Bardet, die blijkbaar over goede benen beschikte.

Benoot nog in de kleuren van Team DSM – foto: Cor Vos

De Fransman bewees dat even later door mee te springen met aanvallen van eerst Nibali en daarna Pogačar. Bardet kon de tweevoudig Tourwinnaar even volgen, maar uiteindelijk moest ook hij de ontketende Sloveen laten gaan. Laatstgenoemde kwam met een halve minuut voorsprong boven op de Ganda. Terwijl Pogačar dus alleen voorop reed, had zijn landgenoot Roglič het moeilijk. Net voor de top leek hij zelfs even te moeten passen in de groep met achtervolgers, maar op hangen en wurgen kon hij toch nog aanhaken.

In de afdaling was het Fausto Masnada die wegreed uit die groep. De Italiaan van Deceuninck-Quick-Step slaagde er na een lange achtervolging in om de kloof met Pogačar te dichten, waardoor we op 15 kilometer van de meet twee kanshebbers op de zege in de Ronde van Lombardije hadden. Achter hen was de verstandhouding matig. Roglič, Jonas Vingegaard, Adam Yates, Michael Woods, Alejandro Valverde, Bardet en Alaphilippe draaiden soms goed rond en kwamen dan snel dichterbij, maar te vaak stokte de samenwerking. Daardoor liep hun achterstand op een gegeven moment op tot 50 seconden – te veel om nog goed te maken, zo bleek.

Pogačar en Masnada naderen de finish – foto: Cor Vos

In de laatste kilometers vielen zowel Pogačar en Masnada nog een keer aan, maar beide renners konden elkaar niet afschudden. Na meer dan 239 kilometer zou een sprint de winnaar uitwijzen. Zonder al te veel moeite kon de Sloveense Tourwinnaar de versnelling van Masnada op 150 meter van de streep opvangen, waardoor hij na Luik-Bastenaken-Luik zijn tweede monument van het jaar won. Bijna een minuut later won Yates de sprint voor de derde plek.

Uitslag Ronde van Lombardije 2021
1. flag-si Tadej Pogačar (UAE Emirates) in 6u1m39s
2. flag-it Fausto Masnada (Deceuninck-Quickstep) z.t.
3. flag-gb Adam Yates (INEOS Grenadiers) op 51s
4. flag-si Primož Roglič (Jumbo-Visma) z.t.
5. flag-es Alejandro Valverde (Movistar) z.t.


Parcours

Tot 1961 had de Ronde van Lombardije de start en finish steevast in Milaan en vervolgens was het traject Milaan-Como jarenlang vaste prik, een uitstapje naar Seveso in 1977 daargelaten. Vanaf halverwege de jaren tachtig verandert de organisatie echter regelmatig van parcours. In 2020 reden de renners bijvoorbeeld van Bergamo naar Como, in 2021 van Como naar Bergamo en dit jaar… weer van Bergamo naar Como.

Vergeleken met vorig jaar is het parcours dus flink veranderd, maar ook ten opzichte van 2020 zijn er de nodige wijzigingen. Dat blijkt alleen al uit de afstand: toen moesten de renners 231 kilometer afleggen, nu is dat 253 kilometer. Bovendien is ook de opbouw van de wedstrijd anders. Dit keer geen omweg over vlakke wegen na de start in Bergamo, maar gelijk de heuvels in.

De Forcellino di Bianzano (6,3 km aan 5,3%), Passo di Ganda (9,3 km aan 7,1%), Dossena (5,5 km aan 4,9%), Forcella di Bura (18,8 km aan 2,5%) en Colle di Berbenno (4,4 km aan 6,3%) liggen allemaal in de eerste honderdtwintig kilometer van de koers. Die tweede beklimming, de Passo di Ganda, was een jaar geleden trouwens nog de grote scherprechter. Hier maakte Tadej Pogačar destijds het verschil.

Vanaf de top van de Colle di Berbenno, bijna halverwege de wedstrijd, volgt een lang tussenstuk. Ruim zestig kilometer lang hoeft nauwelijks geklommen te worden. Pas op zeventig kilometer voor het einde doemt er weer een beklimming op, en niet zomaar één: de Madonna del Ghisallo (8,7 km aan 5,4%). Dat is niet de zwaarste klim van de dag, maar wel de meest mythische. De Italiaanse schrijver Gianni Brera noemde de Ghisallo een ‘ruimteschip voor de armen’, omdat de berg iedereen met een fiets in staat stelde om op te stijgen tot in de hemel.

De hemel, op 758 meter boven zeeniveau? Het ging Brera niet om de top op zich en de letterlijke hoogte ervan, maar om het kerkje dat er staat. De Madonna del Ghisallo (de klim zelf heet eigenlijk de Colle del Ghisallo, maar laten we dat gauw weer vergeten) werd in 1949 door paus Pius XII uitgeroepen tot beschermheilige van wielrenners. Sindsdien is het een bedevaartsoort voor fietstoeristen. In het kerkje brandt een eeuwige vlam voor gestorven renners en zijn verschillende relikwieën te zien, zoals de verwrongen fiets waarmee Fabio Casartelli verongelukte in de Tour de France van 1995.

Wielerpelgrims op de Ghisallo tijdens Il Lombardia 2021 – foto: Cor Vos

De renners zullen zaterdag geen tijd hebben om een kijkje te nemen in dit wielerheiligdom, zij naderen de ultieme finale. Al duurt het nog wel even voor de volgende klim zich aandient. De San Fermo della Battaglia (2,8 km aan 6,7%), die terug is van een jaar weggeweest, begint namelijk pas zo’n dertig kilometer na de top van de Ghisallo. Eenmaal aan de voet, zal er echter geen rustpunt meer komen.

Direct na de afdaling van de Battaglia, als de streep in Como voor een eerste maal gepasseerd is, komen de coureurs namelijk nog een oude bekende tegen: de Civiglio (4,1 km aan 10,1%). In 2019 begon Bauke Mollema hier aan zijn succesvolle solo, in 2020 zagen we hem samen met twee ploeggenoten lossen bij Aleksandr Vlasov, George Bennett en Jakob Fuglsang. Net als in die jaren, volgt ook dit jaar na de Civiglio nog de Battaglia. Die moet deze editie dus twee keer overwonnen worden. De laatste keer ligt de top op een dikke vijf kilometer van de streep in Como.

Zaterdag 8 oktober, Ronde van Lombardije: Bergamo – Como (253 km)
Start: 10.10 uur
Finish: tussen 16.35 en 17.25 uur


Favorieten

Het parcours van de Ronde van Lombardije is flink veranderd ten opzichte van vorig jaar, maar een andere winnaar hoeft dat niet per se op te leveren. Titelverdediger Tadej Pogačar is ondanks alle wijzigingen gewoon de topfavoriet. De Civiglio in plaats van de Passo di Ganda? Waarschijnlijk maakt het hem weinig uit. Op een goede dag kan Pogačar de tegenstand overal pijn doen. En mocht hij zich onverhoopt niet los weten te weken, dan kan hij altijd nog vertrouwen op zijn sprint. Na een zware koers is de Sloveen razendsnel.

Pogačar bewees dat onlangs nog in de GP de Montréal en Tre Valli Varesine, die hij beide wist te winnen. Die laatste koers werd afgelopen dinsdag verreden, wat duidt op een uitstekende vorm bij de tweevoudig Tourwinnaar. Een stuk beter alvast dan vorig jaar, toen hij in aanloop naar Il Lombardia niet echt wist te imponeren. Toch bleek afgelopen zaterdag dat de huidige Pogačar zeker niet onverslaanbaar is.

Pogačar was Van Aert de baas in Montréal – foto: Cor Vos

Sterker nog, Enric Mas maakte gehakt van de UAE-kopman in de Giro dell’Emilia. Op de voorlaatste beklimming van de San Luca hing Pogačar al aan het elastiek, op de slotklim gooide Mas hem met een splijtende demarrage definitief overboord. Als we louter afgaan op dat laatste beeld, zouden we de Spanjaard eigenlijk boven de Sloveen moeten plaatsen in onze sterrenverdeling. Per slot van rekening werd Mas ook nog tweede in de voorbije Vuelta a España.

Maar de Movistar-renner gaf zelf al een goed argument waarom dat een fout zou zijn: de Ronde van Lombardije is bijna zestig kilometer langer dan de Giro dell’Emilia. Pogačar heeft zich in dergelijke koersen al bewezen, Mas nog niet. De Giro dell’Emilia is zelfs de eerste eendaagse op zijn palmares. Bovendien moeten we onthouden dat Pogačar tijdens de Giro dell’Emilia net een paar dagen terug was uit Australië, waar hij kort daarvoor het WK had gereden. De jetlag was wellicht nog niet helemaal verwerkt.

Mas was veruit de sterkste op de San Luca – foto: Cor Vos

Net als Mas, weet ook Jonas Vingegaard hoe het is om Pogačar te kloppen. In de Tour de France troefde de Deen de gedoodverfde winnaar af. Nadien kwam Vingegaard lange tijd niet in actie, maar in de CRO Race keerde hij terug in koers. En niet zonder succes, want hij won twee ritten. Door het spel der bonificaties glipte de eindzege op de slotdag door zijn vingers. Toch zal de kopman van Jumbo-Visma niet ontevreden terugkijken op zijn comeback. Hij weet dat hij klaar is voor De koers van de vallende bladeren.

Ook klaar voor zaterdag: Alejandro Valverde. De 42-jarige Spanjaard stopt na de Ronde van Lombardije als profwielrenner, maar wie zijn uitslagen van de afgelopen anderhalve week erbij pakt, zou zeggen dat hij in de bloei van zijn carrière is. Tweede in de Coppa Agostoni, vierde in de Giro dell’Emilia, derde in de Tre Valli Varesine – dat is geen onverdienstelijk rijtje. En toch zal El Imbatido – de naam zegt het eigenlijk al – een klein beetje balen. Hij heeft immers nog niet gewonnen tijdens zijn afscheidstournee. Misschien moest het zo zijn, zodat hij in de Ronde van Lombardije kan afsluiten met een knal. Hij kan een laatste leemte vullen op zijn ellenlange erelijst.

Zegt Valverde adiós met een overwinning? – foto: Cor Vos

De ‘oudjes’ roeren zich de laatste tijd. Achter Valverde (en Sjoerd Bax, laten we dat vooral niet ongenoemd laten) eindigden ook Domenico Pozzovivo (39), Rigoberto Urán (35) en Vincenzo Nibali (37) in de top-10 van de Coppa Agostoni. Allen staan ze zaterdag weer aan de start en allen maken ze een kans. Tweevoudig winnaar Nibali rijdt net als Valverde de laatste koers uit zijn loopbaan en is altijd in staat tot iets geks, maar Pozzovivo en Urán hebben een klein streepje voor op basis van het recente verleden.

Vooral vanwege de Giro dell’Emilia, waar Nibali (dat moet gezegd) niet aan de start stond. Pozzovivo werd hier knap derde, Urán kwam als vijfde over de streep. In Tre Valli Varesine eindigden beiden ook nog in de top-10. Dalen we verder af in de geschiedenis, dan leren we bovendien dat zowel de Italiaan als de Colombiaan goed uit de voeten kan in de Ronde van Lombardije. Pozzovivo was twee keer zesde en één keer achtste, Urán deed nog beter: hij was drie keer derde en één keer vierde.

Nibali en Pozzovivo in de Vuelta – foto: Cor Vos

Adam Yates reed bij zijn eerste vijf deelnames aan de Ronde van Lombardije geen enkele keer top-10, maar bij zijn zesde beurt stond hij toch maar mooi op het podium in Bergamo. Derde, achter Pogačar en Fausto Masnada. Hoewel het parcours nu anders is, mag de Brit opnieuw van voren verwacht worden. De laatste maanden is hij immers goed op dreef. Yates won in augustus de Deutschland Tour, maar vooral zijn optreden in de GP de Montréal getuigde van grootse vorm. Met een zesde plaats in Tre Valli Varesine liet hij zien dat die conditie nog niet verdwenen is.

In diezelfde Tre Valli Varesine toonde Sergio Higuita juist dat de goede benen terug zijn. De Colombiaan sprintte naar een tweede plaats, nadat hij in de Ronde van Spanje drie weken lang behoorlijk onzichtbaar was geweest – alleen in de laatste week kwam hij nog even piepen. Wie weet kan Higuita de smaak van de teleurstellende Vuelta wegspoelen met een straffe prestatie in Il Lombardia. Dit voorjaar eindigde hij als vijfde in Luik-Bastenaken-Luik, dus de afstand moet geen probleem zijn. Zijn sprint is een handig wapen.

Yates juicht in de koninginnenrit van de Deutschland Tour – foto: Cor Vos

Higuita’s ploeggenoot Aleksandr Vlasov bij BORA-hansgrohe is ook rap. In Tre Valli Varesine deed de Rus een lead-out voor Higuita, maar als de Colombiaan er niet meer bij is in Como, kan Vlasov het ook zelf afmaken in de sprint. Wat de vorm van Vlasov betreft, is het wel een beetje gissen. In de Coppa Sabatini was hij duidelijk in orde en dinsdag was hij dus belangrijk voor BORA-hansgrohe, maar tussendoor gaf hij in de Giro dell’Emilia niet thuis. Gewoon een off-day? Het is te hopen voor hem, als hij zijn derde plek van Il Lombardia 2020 wil evenaren of verbeteren.

In die editie finishte Bauke Mollema één plekje achter Vlasov, een jaar eerder was de Nederlander de grote man. Kan Mollema zijn zege van 2019 overdoen? Zijn zevende plek in Tre Valli Varesine biedt in ieder geval perspectief. Natuurlijk, er starten zaterdag renners die betere resultaten kunnen voorleggen, maar Mollema hoeft niet per se de beste te zijn om te winnen. Eén verrassende aanval kan genoeg zijn voor de 36-jarige renner van Trek-Segafredo. En laat dat nou net zijn specialiteit zijn.

Mollema en Higuita waren respectievelijk 25ste en 31ste op het WK – foto: Cor Vos

Dan de outsiders. Tot deze categorie behoren onder anderen Daniel Felipe Martínez, Carlos Rodríguez, Mattias Skjelmose, Andrea Piccolo, Jai Hindley, Thymen Arensman, Romain Bardet, Guillaume Martin, João Almeida, Marc Hirschi, Valentin Madouas, Matej Mohorič, Dylan Teuns, Quinten Hermans, Lorenzo Fortunato en Warren Barguil.

Misschien wel de belangrijkste naam die we hier moeten noemen, is die van Julian Alaphilippe. Normaal gesproken behoort de Fransman altijd tot de (top)favorieten in Lombardije, maar 2022 is voor hem een moeizaam jaar. Toch zijn er hoopvolle tekenen. Zo oogde Alaphilippe op het WK in Wollongong sterk en was hij zeer actief in de Coppa Bernocchi. Of hij inmiddels klaar is om ook in de Ronde van Lombardije mee te spelen? Dat is nog afwachten, maar we schrijven hem zeker nog niet af.


Favorieten volgens WielerFlits
**** Tadej Pogačar
*** Enric Mas, Jonas Vingegaard
** Alejandro Valverde, Domenico Pozzovivo, Adam Yates
* Bauke Mollema, Aleksandr Vlasov, Sergio Higuita, Rigoberto Urán

Website organisatie
Deelnemerslijst (ProCyclingStats)


Weer en TV

Het wordt zaterdag aangenaam koersweer in Noord-Italië. Misschien een beetje fris – in finishplaats Como komt de temperatuur niet boven de 17 graden – maar het zonnetje schijnt en de kans op regen is nihil. Ook waait het nauwelijks: windkracht 2, uit het zuidwesten.

De Ronde van Lombardije is van start tot finish te zien via de Eurosport Player/GCN+, vanaf 11.00 uur kun je ook terecht op Eurosport 1. Voor de Belgische kijker kan vanaf 13.35 uur ook ingeschakeld worden op VTM. Niet in de gelegenheid om de koers op televisie te volgen? Geen zorgen, WielerFlits voorziet je in het Wielercafé van updates.


RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.