Voorbeschouwing: Strade Bianche 2020
Strade Bianche staat garant voor mooie plaatjes - foto: Cor Vos
zaterdag 1 augustus 2020 om 08:00

Voorbeschouwing: Strade Bianche 2020

Met Strade Bianche kunnen we ons zaterdag 1 augustus, vijf lange maanden na Parijs-Nice, eindelijk weer eens verheugen op een WorldTour-wedstrijd. In het Toscaanse heuvellandschap wacht een buitengewoon sterk deelnemersveld een unieke wedstrijd met de kenmerkende onverharde stroken. We blikken zoals vanouds in een uitgebreide voorbeschouwing vooruit op het parcours en de favorieten.

De nieuwe edtie van RIDE Magazine is nu verkrijgbaar! Onze nieuwe 188 pagina’s dikke voorjaars-editie staat vol met schitterende wielerverhalen over o.a. Mathieu van der Poel, Lotte Kopecky, Demi Vollering, Sepp Kuss en Matej Mohoric. Verzeker je van jouw exemplaar en bestel hem nu online voor slechts € 9,95. Wil je RIDE extra voordelig ontvangen? Neem dan nu een abonnement en ontvang 20% korting!

Historie

Poggio, Muur van Geraardsbergen, Carrefour de l’Arbre, La Redoute, Madonna del Ghisallo. Vraag iedere doorsnee wielerliefhebber deze vijf namen en diegene weet meteen het antwoord. Het zijn iconische passages uit de vijf monumenten die de wielersport rijk is: Milaan-San Remo, Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik en Ronde van Lombardije. Zo ver is deze koers nog lang niet, maar Strade Bianche is inmiddels toch met recht een van de grote klassiekers in het voorjaar. Gek, want anno 2020 spreken we pas van de veertiende uitgave.

Strade Bianche is ontstaan uit de Gran Fondo Monte Paschi Eroica. Monte Paschi was hierbij de hoofdsponsor – een bank – terwijl Eroica verwijst naar het heroïsche karakter van de koers. Dit wielerevenement vond sinds 1997 altijd in het najaar plaats in de regio Toscane. Kenmerkend voor deze Gran Fondo is dus de heroïek. Deelnemers moeten namelijk deelnemen op een fiets van tenminste dertig jaar oud en het liefst met bijpassende kleding die toentertijd werd gedragen. Na tien edities werd besloten om ook een profkoers over dezelfde wegen te organiseren. Dat bleek een doorslaand succes.

Cancellara is met drie zeges recordhouder – foto: Cor Vos

Na de eerste editie werd de koers naar voren gehaald op de kalender. Sinds 2008 is de koers steevast in maart, terwijl de Gran Fondo voor recreanten nog een aantal jaren in het najaar plaatsvond. Sinds een aantal seizoenen vinden beide evenementen – net als de vrouwenkoers – in hetzelfde weekend plaats. In 2007 was het Aleksandr Kolobnev die zich als eerste winnaar ooit op de erelijst zette. Fabian Cancellara en de Zweed Thomas Löfkvist volgden zijn voorbeeld. De Beer van Bern is met drie zeges dus recordhouder, op de voet gevolgd door Michał Kwiatkowski.

De onverharde stroken rondom start- en finishplaats Siena maken deze koers zo geliefd. Strade Bianche – zoals de koers sinds 2010 op de kalender van de UCI staat – betekent vanuit het Italiaans vrij vertaald naar het Nederlands namelijk ‘witte wegen’. Meestal behelst het parcours zo’n 190 kilometer (wat aan de korte kant is voor een klassieker), waarvan ruim zeventig over zogenoemde sterrati. Zeker wanneer Pluvius de hemelsluizen openzet, veranderen die witte grind- en zandwegen in sompige en zuigende stroken: l’Eroica.

Laatste tien winnaars flag-it Strade Bianche
2019: flag-fr Julian Alaphilippe
2018: flag-be Tiesj Benoot
2017: flag-pl Michał Kwiatkowski
2016: flag-ch Fabian Cancellara
2015: flag-cz Zdeněk Štybar
2014: flag-pl Michał Kwiatkowski
2013: flag-it Moreno Moser
2012: flag-ch Fabian Cancellara
2011: flag-be Philippe Gilbert
2010: flag-kz Maxim Iglinsky


Vorig jaar

Vier renners maakten in de eerste uren van de laatste editie het mooie weer. AG2R La Mondiale stuurde Nico Denz en Alexandre Geniez mee, terwijl ook Diego Rosa (toen nog Team Sky) en Léo Vincent (Groupama-FDJ) de sprong waagden. De vier kregen aanvankelijk een mooie bonus van zo’n vijf minuten, maar nog voor halfweg koers werd het tempo in het peloton opgeschroefd. Ook het kwartet op kop besloot dat te doen, maar daarmee tekenden Geniez (oké, hij had materiaalpech) en Vincent hun doodvonnis. Niet veel later moest ook Denz passen, waarna thuisrijder Rosa zich mocht opmaken voor een lange en slopende solo.

Op de verschillende sterrati werd achter hem oorlog gemaakt door met name de Belgen. Aanstichters waren Greg Van Avermaet en Tim Wellens. Daardoor ontstond een elitegroep met louter mooie namen. Zij vatten Rosa niet veel later in de kraag. Het was uiteindelijk Jakob Fuglsang die op 24 kilometer van de meet het verschil maakte. Alleen Julian Alaphilippe en Wout van Aert hadden een antwoord op zijn demarrage. De Belg moest op een gegeven moment passen, maar kon in de ultieme slotfase toch terugkeren na een pokerspel tussen de Fransman en de Deen. Alaphilippe trok uiteindelijk aan het langste eind.

flag-it Strade Bianche 2019
1. flag-fr Julian Alaphilippe (Deceuninck-Quick-Step) in 4u47m14s
2. flag-dk Jakob Fuglsang (Astana) + 2s
3. flag-be Wout van Aert (Jumbo-Visma) + 27s
4. flag-cz Zdeněk Štybar (Deceuninck-Quick-Step) + 1m00s
5. flag-be Tiesj Benoot (Lotto Soudal) zelfde tijd
Volledige uitslag Strade Bianche 2019


Parcours

Draaien en keren, grind- en zandwegen en pittige heuveltjes: dat is Strade Bianche in een notendop. De start van deze koers is in Siena, een stad in het hart van Toscane met ruim 55.000 inwoners. De renners tekenen de presentielijst op het Plein voor de Vrijheid, pal naast het voetbalstadion van de in de Serie C uitkomende lokale profclub. Vanuit die plek rijden de renners eerst aan de zuidwest-kant de stad uit, waarna de officiële start volgt. Over glooiende wegen trekt het peloton daarna naar de eerste onverharde strook van de dag: Vidritta. Deze is 2,1 kilometer lang en lijkt een ideale springplank te vormen voor renners met snode plannen.

Op de tweede strook van de dag bevindt zich ook meteen de helling naar Ville di Corsano, met een stijgingspercentage tot over 10%. Naderhand krijgen de renners ook de derde en vierde onverharde strook (die beiden al sinds de eerste editie in het parcours zitten) voor hun kiezen, alvorens ze naar het hoogste punt rijden. Dat is de klim naar Montalcino. Deze helling is vier kilometer lang, met een gemiddelde stijging van 5%. Na die afdaling volgt een passage over de stroken Lucignano d’Asso en Pieve a Santi, samen goed voor 19,9 kilometer aan grind en zand. Tussen beide sectoren ligt slechts één kilometer aan asfalt. Opgepast.

Met zes van de elf stroken achter de rug, bevinden de coureurs zich op dat moment halfweg koers. Het betekent een moment van eventjes op adem komen, want de sectoren vijf en zes zijn behoorlijk pittig. Op dit deel van de route kunnen de renners ook reserves inslaan, want de ravitaillering bevindt zich hier. Kort daarna volgt de zevende strook op grind- en/of zandwegen, eentje van 9,5 kilometer. Een lastige, want eigenlijk lopen de wegen op San Martino in Grania alleen maar op. De benen zullen hier vollopen met lactaat. Eenmaal boven op Asciana, gaat het in dalende lijn richting de start van de grande finale van Strade Bianche.

Na 130 kilometer volgt namelijk de Monte Sante Marie-strook, volgens de organisatie de zwaarste van allemaal. De 11,5 kilometer aan onverharde wegen op deze sector gaan eveneens voornamelijk omhoog en kenmerken zich door pittige en steile hellingen. Hierna zullen de sterkste mannen in koers overblijven en terugkeren is welhaast een utopie. De weg gaat hierna namelijk alleen nog maar op en af. Een van die vervelende hellingen is strook negen, genaamd Monteaperti. Hoewel dit pad slechts achthonderd meter lang is, rijst het onverharde wegdek wel met 7,5% gemiddelde stijging. Maar dat is nog niet alles.

De renners trekken daarna richting Colle Pinzuto, met haar top op een kleine twintig kilometer voor de streep. Deze onverharde klim is 2,4 kilometer lang en kent pieken tot 15% stijging. De beslissing valt echter waarschijnlijk op Le Tolfe. Dit hellinkje is 1,1 kilometer lang, maar heeft wel uitschieters tot 18%. Daarna gaat het over glooiende wegen terug naar Siena. Vlak voor de entree, wacht nog een klimmetje met pieken tot 9%. Binnen de stadspoorten is ook de laatste kilometer bijzonder lastig, met als orgelpunt de smalle winkelstraat Santa Caterina (max. 16%). Wie daar nog een cartouche af te vuren heeft, viert rond de klok van half zeven op het adembenemende Piazzo del Campo de zege.

Start: 13.40 uur
Finish: ongeveer 18.30 uur
Lengte: 184 kilometer
Waarvan onverhard: 63 kilometer
Hoogtemeters: 3073


Spoorboekje met onverharde stroken

Settore Sterrato 1: Vidritta (2,1 kilometer lang) – na 17,6 km
Settore Sterrato 2: Bagnaia (5,8 kilometer lang) – na 25 km
Settore Sterrato 3: Radi (4,4 kilometer lang) – na 36,9 km
Settore Sterrato 4: La Piana (5,5 kilometer lang) – na 47,6 km
Settore Sterrato 5: Lucignano d’Asso (11,9 kilometer lang) – na 75,8 km
Settore Sterrato 6: Pieve a Santi (8 kilometer lang) – na 88,7 km
Settore Sterrato 7: San Martino in Grania (9,5 kilometer) – na 111,7 km
Settore Sterrato 8: Monte Sante Marie (11,5 kilometer lang) – na 130 km
Settore Sterrato 9: Monteaperti (0,8 kilometer lang) – na 160 km
Settore Sterrato 10: Colle Pinzuto (2,4 kilometer lang) – na 164,6 km
Settore Sterrato 11: Le Tolfe (1,1 kilometer lang) – na 171 km
Totaal: 63 kilometer


Favorieten

Eindelijk! Er is weer koers na de maandenlange coronastop. Waar Italië begin maart nog een brandhaard met besmettingen was, lijkt het land (code geel) de situatie nu goed onder controle te hebben. De algemene richtlijnen schrijven volgens de ANWB voor dat men in Italië één meter afstand moet bewaren, twee als het gaat om sportactiviteiten. Mondkapjes zijn in de buitenlucht niet verplicht en handen schudden is ook daar logischerwijs een no-go.

Het lastigste deel van deze preview is aangebroken. Met amper koersen vooraf en dus totaal geen referentiekader, gaan wij toch ons best doen om een zo’n goed mogelijk beeld van de favorieten te schetsen. WielerFlits legde haar oor te luister bij de entourages van de meeste ploegen, om te horen hoe de interne verhoudingen liggen. Op basis daarvan en prestaties in het verleden brengen we de voornaamste kanshebbers in kaart. Omdat er zoveel kleppers starten en achter ieders vormpeil een groot vraagteken staat, belichten we net iets meer renners dan normaal. Wat wel vaststaat: het is heet komende zaterdag. En dus: stofhappen!

Eert Alaphilippe zijn onlangs overleden vader met winst? – foto: Cor Vos

Bij Deceuninck-Quick Step hebben ze een deftige selectie op poten gezet. Volgens ploegleider Davide Bramati is de Belgische ploeg voorbereid op ieder scenario. De voornaamste troefkaart is niemand minder dan de titelverdediger: Julian Alaphilippe. De 28-jarige Fransman reed de Italiaanse koers vorig jaar voor het eerst en wist dus meteen te zegevieren. In 2019 was hij misschien wel de beste eendagscoureur van het jaar. De explosieve Fransman beschikt over alle kwaliteiten die nodig zijn om hier nogmaals de zege te boeken. Zijn onlangs overleden vader zal hem nòg meer motiveren.

Hoewel het natuurlijk al enige tijd geleden is, was Jakob Fuglsang als een Ferrari aan 2020 begonnen. De ervaren Deen bracht vijf dagen koers in de Ruta del Sol tot een goed einde. In vijf etappes werd hij een keer zesde, twee keer tweede en mocht hij tweemaal de zegeruikers mee naar huis nemen. Gezien de vele steile klimmetjes is de 35-jarige Fuglsang bergop in het voordeel ten opzichte van de wat zwaardere klassiekermannen. De renner van Astana zal niet afwachten tot een eindschot, want dan moet hij het afleggen tegen de concurrentie. De Deense kopman van de Kazachen is er dus alles aan gelegen om weg te rijden.

Cross-rivalen vechten nu op grindpaden – foto: Cor Vos

De laatste twee jaren stond Wout van Aert steeds op het podium; in beide jaargangen werd hij derde. De kopman van Jumbo-Visma was de voorbije weken met de Tour-ploeg op hoogtestage en zal daar ongetwijfeld de vruchten van willen plukken. Hoewel de 25-jarige Belg een ijzersterk eindschot heeft, zal hij al ruim voor de laatste honderden meters moeten vertrekken. “Als ik met jongens als Alaphilippe, Valverde (die niet meedoet, red.) of Fuglsang Siena binnenrijd, ben ik altijd gezien”, zei hij deze week nog tegen WielerFlits. En dus is de opdracht ‘simpel’: aanvallen!

Stel: je rijdt voor het eerst zo’n karakteristieke koers als Strade Bianche. Maar je behoort wel meteen tot de favorieten. Kan dat? Als je Mathieu van der Poel heet, wel. De 25-jarige alleskunner van Alpecin-Fenix heeft het totale pakket dat nodig is om de sterrati en de hellingen te overleven. Zijn kwaliteiten als veldrijder zullen hem van pas komen op de onverharde stroken. Getuige zijn zege in de Amstel Gold Race van vorig jaar én zijn capaciteiten als mountainbiker, moeten ook de klimmetjes geen al te groot obstakel zijn. MvdP kan bovendien goed tegen de warmte en de vorm zal oké zijn. Schiet hij meteen raak?

Schachmann werd helemaal choco gereden in de laatste rit van Parijs-Nice, maar won wel – foto: Cor Vos

Menig wielerploeg bevond zich de laatste weken op hoogtestage. Zo ook BORA-hansgrohe. Zij hebben voor deze koers twee speerpunten, waarvan Maximilian Schachmann er een is. De Duitse kampioen op de weg vierde eerder dit jaar zijn 26e verjaardag, waardoor zijn oogstjaren eraan zitten te komen. Met een tweede plek in de Volta ao Algarve en eindwinst in Parijs-Nice op zak was ook hij voortreffelijk aan het seizoen begonnen. Schachmann brak vorig jaar definitief door en beschikt over een splijtende demarrage die in Siena uitstekend van pas komt. Wel met enige twijfel: in Strade Bianche maakte de Duitser nog nooit indruk.

Als er één renner is die het parcours van Strade Bianche in wedstrijdvorm binnenstebuiten kent, dan is dat zonder twijfel Greg Van Avermaet. De regerend Olympisch kampioen staat zaterdag liefst voor de tiende keer (op vijftien edities) aan het vertrek. Zes keer reed hij bij de beste zes in de daguitslag, waaronder twee tweede plaatsen. GVA wacht dus nog altijd met smart op de zege in Siena. Zijn ploeg CCC bevindt zich tevens in zwaar weer, al schijnt er met Manuela Fundación een nieuwe geldschieter te zijn. Maar wellicht zoekt Van Avermaet zelf andere oorden op. En dus zal hij zich willen tonen.

Waar zet Van Avermaet straks zijn krabbel? – foto: Cor Vos

Hoewel Strade Bianche nog een relatief jonge wedstrijd met een korte erelijst is, staan er zaterdag toch maar liefst vijf oud-winnaars aan het vertrek. Bij Deceuninck-Quick Step beschikken ze naast Alaphilippe ook over Zdeněk Štybar, die in 2015 wist te zegevieren. De 34-jarige Tsjech deed in de jaren erna steeds mee en eindigde nooit meer buiten de eerste zeven. De Toscaanse gronden liggen de drievoudig wereldkampioen veldrijden dus wel. En als we de tamtam binnen de Belgische formatie van teammanager Patrick Lefevere mogen geloven, zit er niemand in de slechte papieren wat betreft vorm.

Team Ineos rekent in Italië voornamelijk op de kunsten van Michał Kwiatkowski. In juni vierde hij zijn dertigste verjaardag, waardoor de Poolse ex-wereldkampioen van 2014 fysiek gezien op zijn hoogtepunt moet zijn. Met onder meer de Amstel Gold Race, Clásica San Sebastián, E3 Harelbeke én Milaan-San Remo op zijn palmares, hoeft Kwiato zich allang niet meer te bewijzen. De laatste paar jaren zijn de prestaties van de Pool echter wat grilliger, waardoor er geen pijl op zijn conditie te trekken is. Maar als tweevoudig winnaar van deze koers, weet hij heel goed wat er nodig is om Strade Bianche te winnen.

Tiesj Benoot hoopt nu in het shirt van Team Sunweb te shinen – foto: Cor Vos

Italië is zaterdag met zon overgoten. Doorgaans is dat niet het weer waarin Tiesj Benoot schittert. De 26-jarige Belg transfereerde afgelopen winter van Lotto Soudal naar de troepen van Team Sunweb. In het shirt van zijn nieuwe werkgever werd hij aan het begin van jaar tweede in Parijs-Nice, nadat hij er ook een rit won. In 2018 was hij nog primus in Siena. In beestenweer tekende Benoot op indrukwekkende wijze voor zijn eerste profzege. Voor hem is de opdracht overigens wel duidelijk: de juiste plek vinden om aan te vallen, om dan de klus solo te klaren. In zijn andere deelnames werd Benoot hier vijfde en twee keer achtste.

Peter Sagan finishte al twee keer als tweede in Strade Bianche. De 30-jarige Slowaak komt net terug van een hoogtestage. Volgens zijn performance manager is hij – net als Schachmann – in goede vorm teruggekeerd voor de start van het seizoen. Maar ook de allerbeste Sagan heeft het altijd lastig in Strade Bianche. Hij werd wel twee keer tweede, maar winnen was altijd een brug te ver. De Slowaak is – net als Van Aert misschien – iets te zwaar gebouwd om echt op die steile hellingen te wedijveren met de echte klimmers. Al weet je het met Sagan uiteraard nooit.

Zien we dit beeld dit weekend ook van Nibali? – foto: Cor Vos

Het is een opvallend feit: telkens wanneer Vincenzo Nibali naar een nieuwe ploeg trekt, rijdt hij een goed voorseizoen. Dat was in 2013 bij Astana het geval, dat deed hij ook toen hij in 2017 tekende bij Bahrain Merida en ook nu hij sinds deze winter voor Trek-Segafredo rijdt. Hoewel de Haai van de straat van Messina zijn hoofddoelen pas richting het WK en de Giro d’Italia heeft staan, zal hij het begin augustus ook maar wat graag goed willen doen voor eigen volk. Daartoe behoort natuurlijk ook deze wedstrijd, die wellicht niet direct op Nibali’s lijf geschreven is. Maar met de Italiaan weet je het nooit. Remember Milaan-San Remo.

Het is vast weer even wennen straks, Gilbert in het rood van Lotto Soudal – foto: Cor Vos

Bij Lotto Soudal rekenen ze sinds deze winter op de wonderbenen van Philippe Gilbert. De 38-jarige routinier won deze koers al eens in 2011. Met zijn conditie zal het wel in orde zijn, want de Waal wil in zijn Strive for Five binnenkort Milaan-San Remo winnen. Dan zal hij zich op de Toscaanse heuvels wellicht nog eens willen testen. Misschien dat Phil een verbond kan sluiten met een land- en ex-ploeggenoot. Dylan Teuns lijkt de vooruitgeschoven pion bij Bahrain-McLaren en ook hij zou heel goed uit de voeten moeten kunnen op een parcours zoals dit. De 28-jarige Belg maakt echter wel zijn debuut en dus is het afwachten.

Als je de Ronde van Vlaanderen kunt winnen, zou je normaal gezien ook goed voor de dag kunnen komen in Strade Bianche. Het trackrecord van Alberto Bettiol (EF Pro Cycling) is echter niet geweldig. Toch moet hij hier zijn partij kunnen meeblazen. Datzelfde geldt voor nog zo’n dark horseAlexey Lutsenko. De Kazachse kampioen is sterk en snel aan de meet. In Siena werd hij vorig jaar nog zevende. Dat belooft iets voor zaterdag. Het sterrenensemble van Deceuninck-Quick Step beschikt naast Alaphilippe en Štybar met Bob Jungels over nog een aanvallende troefkaart.

Wat kan Simon Clarke? – foto: Cor Vos

Bij EF Pro Cycling kunnen ze niet wachten tot het wielerseizoen weer begint. Teammanager Jonathan Vaughters zit in een impasse aangaande de onderhandelingen voor zijn selectie in 2021 en dus zal hij smachten naar goede resultaten. In Toscane is daar binnen zijn team één iemand in het bijzonder geknipt voor: Simon Clarke. De 34-jarige Australiër is met recht een laatbloeier en werd vorig jaar door het management plots naar voren geschoven als kopman voor de heuvelklassiekers. Clarke is echter helemaal verliefd op Strade Bianche en kon naar eigen zeggen vorig jaar mee met Alaphilippe en Fuglsang. Daar staat nog een rekening open!

Ook bij Team Sunweb wedden ze op meerdere paarden. De Duitse formatie heeft naast Benoot ook Søren Kragh Andersen tot haar beschikking. De Deen won in 2018 nog Parijs-Tours over onverharde stroken. Zijn we er dan al? Nee, tot slot volgt er nog eentje die de nodige aandacht verdient. We hebben het dan over wonderkind Tadej Pogačar. De Sloveen (21) verbaasde vorig jaar vriend en vijand met een derde plaats in het eindklassement van de Vuelta a España, alsmede door drie bergritten te winnen. Als belofte kwam hij ook goed voor de dag in eendagskoersen. Op dit parcours zou Pogačar andermaal kunnen verbazen.

Kan de jonge veelvraat Pogačar dit werk ook aan? – foto: Cor Vos

Favorieten volgens WielerFlits
**** Julian Alaphilippe
*** Jakob Fuglsang, Wout van Aert
** Mathieu van der Poel, Maximillian Schachmann, Greg Van Avermaet
* Zdeněk Štybar, Michał Kwiatkowski, Tiesj Benoot, Peter Sagan

Deelnemerslijst (ProCyclingStats)
Website organisatie


Weer en TV

De weersvoorspellingen voor dit weekeinde in Siena liegen er niet om. De renners mogen een hete dag verwachten met weinig zuurstof in de lucht. Volgens diverse stations stijgt het kwik ’s middags tot 35 graden Celsius. Er waait een windkracht drie uit het westen en het blijft de gehele dag droog. Stofhappen tot de max, dus.

Zeker nu het voor velen de eerste echte koers van het jaar is, zal er waarschijnlijk sprake zijn van survival of the fittest. Wie kan het beste met al die omstandigheden omgaan? Je ziet het zaterdag in de namiddag vanaf 16.50 uur bij Sporza en Eurosport. Niet in de gelegenheid om de tv aan te zetten? Bespreek dan de koers in onze Volg Hier.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.