Voorbeschouwing: Strade Bianche 2023 – Mathieu van der Poel topfavoriet?
De Strade Bianche is met zestien eerdere uitgaves nog altijd een bijzonder jonge koers, maar voor heel wat renners en wielervolgers voelt de Toscaanse gravelklassieker nu al aan als ‘het zesde wielermonument’. Wout van Aert en Tadej Pogačar zijn er niet bij, Mathieu van der Poel wel. Wie wint voor velen de eerste grote wielerafspraak van 2023? WielerFlits blikt vooruit!
[toto id=”498591″ link=”https://bit.ly/toto23-widget-strade-bianche” title=”Wie wint Strade Bianche 2023?”]
Historie
Koersen in Italië heeft vaak al iets nostalgisch, maar op de witte grindwegen van Strade Bianche ga je pas echt terug naar de begindagen van de wielersport. Vergeet hippe termen als ‘pacing strategy’, ‘super tuck’ en ‘dropper post’. In Strade Bianche veranderen wielrenners weer in de noeste dwangarbeiders van de weg. Worden de coureurs in kwestie weer op een voetstuk geplaatst en als goden aanbeden. Heroïsche wielerverhalen uit het verleden worden herbeleefd, maar het is ook een koers waar nieuwe verhalen worden geschreven. Kortom: Strade Bianche is een koers voor de eeuwigheid.
Het is allerminst een straf om door het Italiaanse land te mogen fietsen, dat weten lezers van Fietstoerisme en RIDE Magazine maar al te goed. En de regio van de Strade Bianche is misschien wel de mooiste regio van allemaal. Dat zagen de mensen in Toscane op een gegeven moment ook in, en dus werd er in de jaren negentig van de vorige eeuw al geëxperimenteerd met een toertocht over de kenmerkende Toscaanse witte grindwegen. De toertocht bleek al gauw een succes, en dus kwam er in 2007 ook een wielerwedstrijd voor profrenners. De allereerste editie van Strade Bianche vond opvallend genoeg nog plaats in het najaar.
De echte toppers lieten de gloednieuwe wedstrijd aanvankelijk links liggen. Ze voelden er weinig voor om na een zwaar en slopend seizoen nog af te zakken naar Italië om mee te doen aan een atypische wedstrijd zonder historie. Alexandr Kolobnev stond wel aan het vertrek van de allereerste uitgave van Strade Bianche en kroonde zich tot winnaar. De Zweed Markus Ljungqvist en de Oekraïner Mikhaylo Khalilov mochten als de nummers twee en drie mee het podium op. Maar nog belangrijker: de wedstrijd sloeg duidelijk aan bij de (aanwezige) renners en het publiek, met name vanwege zijn unieke karakter.
Na de eerste editie in 2007 werd er geschoven met data. En besloot men de koers niet meer in het najaar, maar in de lente, een paar dagen voor het begin van Tirreno-Adriatico, te organiseren. Het bleek een schot in de roos, want al snel werd Strade Bianche voor veel toppers een eerste hoofddoel in het prille voorjaar. De koers won snel aan allure, wat ook te zien is aan de erelijst. De eerste lente-editie (in 2008) werd gewonnen door niemand minder dan Fabian Cancellara. Het bleef niet bij deze ene overwinning voor Spartacus. De hardrijder uit Bern was ook in 2012 en in zijn afscheidsjaar 2016 de sterkste in Strade Bianche.
Met drie overwinningen is Cancellara, die al jaren van zijn wielerpensioen geniet, nog altijd recordhouder. Als we verder een blik werpen op de erelijst, zien we ook enkele ‘opvallende’ namen. Zo won Thomas Löfkvist in 2009 in Siena, de Zweedse alleskunner die zijn belofte als supertalent nooit helemaal wist in te lossen. Ook Maxim Iglinskiy (2010) en Moreno Moser (2013) zijn misschien niet de meest verwachte winnaars. Dat kunnen we zeker niet zeggen over Michał Kwiatkowski (2014 en 2017), Zdeněk Štybar (2015), Tiesj Benoot (2018), Julian Alaphilippe (2019), Wout van Aert (2020) en Mathieu van der Poel (2021).
Maar wat is nu precies de aantrekkingskracht van Strade Bianche? Toscaan Alberto Bettiol verwoordde het misschien wel treffend in een interview met Wieler Revue. “In een wielerkoers tellen ook de beelden mee, daar waar je bent op de wereld. In Strade Bianche rijd je door een gebied dat op de UNESCO-werelderfgoedlijst staat. Je voelt er niet alleen de geschiedenis van de wielersport, maar ook van de mensheid. Het is de personificatie geworden van de romantiek in het wielrennen. Je ziet Bartali en Coppi voor je. Met nieuwe fietsen weliswaar, maar in datzelfde oude theater. Het is een koers die uniek is in zijn soort.”
Laatste tien winnaars Strade Bianche
2023: Tom Pidcock
2022: Tadej Pogačar
2021: Mathieu van der Poel
2020: Wout van Aert
2019: Julian Alaphilippe
2018: Tiesj Benoot
2017: Michał Kwiatkowski
2016: Fabian Cancellara
2015: Zdeněk Štybar
2014: Michał Kwiatkowski
2013: Moreno Moser
Laatste editie
‘Ontketende’, ‘one-man-show’, ‘magistrale’, ‘unieke’, ‘indrukwekkende’, ‘meesterlijke’, ‘imponeert’, ‘monstersolo’, ‘straf nummer’… Het is zomaar een greep uit de krantenkoppen, enkele uren na de zege van Tadej Pogačar in de zestiende editie van Strade Bianche. We waren zojuist getuige geweest van een straf staaltje wielrennen van ’s werelds beste renner. Dat de Sloveen een grote kanshebber was voor de overwinning, dat stond voor de start al buiten kijf, maar dat hij zo zou huishouden… Daar hadden toch weinig mensen rekening mee gehouden.
Maar Pogačar deed het, winnen na een solo van goed vijftig kilometer. En dat ondanks zijn favorietenstatus. Voor de start waren de meeste ogen gericht op de kopman van UAE Emirates, in de wetenschap dat de winnaars van de voorbije edities – Mathieu van der Poel en Wout van Aert – er dit keer niet bij waren. Het gewicht van de koers kwam dus voornamelijk op de frêle doch ook ijzersterke schouders van Pogačar te liggen.
In de eerste wedstrijduren ging de aandacht uit naar een kopgroep van negen renners. Na een afvalrace bleven er met rasaanvaller Taco van der Hoorn (Intermarché-Wanty-Gobert), Samuele Zoccarato (Bardiani-CSF-Faizanè), Marco Brenner (Team DSM) en Lilian Calmejane (AG2R Citroën) vier vroege vluchters over. Deze renners werden echter op 52 kilometer van de finish alweer gegrepen door het peloton. Daarvoor was al meer dan genoeg gebeurd. De meest in het oog springende gebeurtenis was een massale valpartij in het peloton op 100 kilometer van de meet.
Door een stevige windvlaag waaide een deel van het peloton van een onverharde strook, met een spectaculaire crash tot gevolg. Wereldkampioen Julian Alaphilippe zat op de eerste rij en maakte een koprol, maar kon verder. De Fransman, in 2019 zelf winnaar van de Strade, kon echter niet mee met de beslissende demarrage van Pogačar op de elf kilometer lange gravelstrook van Monte Sante Marie. De jonge Spanjaard Carlos Rodríguez van INEOS Grenadiers probeerde nog wel naar de ontketende Sloveen te rijden, maar al snel bleek er geen kruid gewassen tegen Pogačar.
In het stuk tussen de Monte Sante Marie en de drie laatste stroken van Monteaperti, Strade di Colle Pinzuto en Le Tolfe liep Pogačar uit richting de anderhalve minuut en deze voorsprong wist hij in de slotfase met verve te verdedigen. Met een zee van voorsprong reed Pogačar Siena binnen, en nam hij de steile stroken naar de Via Santa Caterina voor zijn rekening. De Sloveen had ook alle tijd voor een zegegebaar, na een ongeziene demonstratie op de witte grindwegen.
In de achtergrond bleken Kasper Asgreen en de taaie Alejandro Valverde over de beste benen te beschikken. De 41-jarige Spanjaard wist zich in de straten van Siena te ontdoen van zijn Deense tegenstrever en zo als tweede te finishen in zijn laatste Strade Bianche. Asgreen was een knappe derde, voor Attila Valter en Pello Bilbao. Maar alle aandacht ging na de finish toch uit naar winnaar Pogačar.
Uitslag Strade Bianche 2022
1. Tadej Pogačar (UAE Emirates) in 4u47m49s
2. Alejandro Valverde (Movistar) op 37s
3. Kasper Asgreen (Quick-Step-Alpha Vinyl) op 46s
4. Attila Valter (Groupama-FDJ) op 1m07s
5. Pello Bilbao (Bahrain Victorious) 1m09s
Wedstrijdverslag
Parcours
Waarom iets veranderen aan wat overduidelijk heel erg goed werkt? Dat moet de organisatie van Strade Bianche hebben gedacht bij het uittekenen van het parcours voor de editie van 2023. De Toscaanse grindklassieker met start en finish in Siena heeft weinig verrassingen in petto, want het parcours is identiek aan dat van voorgaande seizoenen. De mannen werken op zaterdag 4 maart een route af van 184 kilometer.
Meer dan een derde van het traject gaat over de typische onverharde wegen van Toscane, ook wel sterrati genoemd. In totaal gaat het om 63 kilometer over grindwegen, verdeeld over elf sectoren. Na goed achttien kilometer doemt de eerste onverharde strook op, die van Vidritta. Een ‘opwarmertje’ van iets meer dan twee kilometer in licht dalende lijn. Elke onverharde sector heeft overigens zijn eigen verhaal.
Sommige stroken zijn relatief kort, anderen dan weer kilometerslang. Sommige grindweggetjes zijn zo goed als vlak, andere sectoren gaan dan weer flink omhoog. De aantrekkingskracht van Strade Bianche is dat het gevaar overal op de loer ligt en op voorhand niet te voorspellen valt waar de beslissing zal vallen. Vaak zien we een eerste échte schifting op de 11,9 kilometer lange Lucignano d’Asso, die vrijwel direct overgaat in de acht kilometer lange Ponte d’Arbia.
Met nog ruim zeventig kilometer op de koersteller begint – dwars door de Crete Senesi – de daadwerkelijke finale met de 9,5 kilometer lange sector van San Martino in Grania, waar we wellicht enkele schaduwfavorieten naar voren zien flitsen. Wetende dat ze er onherroepelijk af moeten op de Monte Sante Marie. Deze laatste strook, sinds enkele jaren de Settore Fabian Cancellara – is 11,5 kilometer lang en zal het uiterste vergen van de al afgepeigerde renners.
Op de Monte Sante Marie komt alles samen. Wie hier wil schitteren, zal over een flink portie explosiviteit, stuurvaardigheid en inhoud moeten beschikken. De Monte Sante Marie is berucht vanwege het vele draaien en keren. De afwisseling tussen dalen en klimmen. Een goede techniek is hier zeker vereist, (ex-)crossers zijn hier toch wel in het voordeel. Na het afdraaien van deze strook is het ruim twintig kilometer wachten tot de volgende onverharde sector.
Na de Monte Sante Marie is het spel ongetwijfeld op de wagen, maar we zijn er dan nog niet. In de laatste dertig kilometer volgen nog drie kortere stroken. We kunnen ze inmiddels wel dromen: Monteaperti (800 meter), Strade di Colle Pinzuto (2,4 km) en Le Tolfe (1,1 km). Op deze beklimmingen komt de nodige explosiviteit goed van pas, aangezien de percentages regelmatig in de dubbele cijfers schieten. Na de laatste strook van Le Tolfe wachten nog zo’n tien golvende kilometers naar Siena.
Siena is een eindeloos fascinerende finishplaats met een enorm rijke historie. Het finishplein is de vermaarde Piazza del Campo, twee keer per jaar het decor van de Palio, de legendarische paardenrace. In de Nobile Contrada dell’Oca (de wijk van de gans) wacht nog een toetje in de vorm van een zeer nijdige helling. Zodra de rensters onder de dertiende-eeuwse Porta di Fontebranda rijden, loopt het al lekker omhoog, maar op de plavuizen van de Via Santa Caterina (vernoemd naar de beschermvrouwe van Italië) wordt het pas écht steil.
Het maximale stijgingspercentage bedraagt 16%. Eenmaal boven ben je er nog niet helemaal, want het is dan nog een goede halve kilometer tot de streep. De listige laatste bocht ligt op de grens tussen de wijken Civetta (uil), Leocorno (eenhoorn) en Torre (toren). Wie hier als eerste doorheen komt, wint normaliter de koers.
Belangrijkste passages
-
- Settore Sterrato 1: Vidritta (2,1 kilometer)
- Settore Sterrato 2: Bagnaia (5,8 kilometer)
- Settore Sterrato 3: Radi (4,4 kilometer)
- Settore Sterrato 4: La Piana (5,5 kilometer)
- Settore Sterrato 5: Lucignano d’Asso (11,9 kilometer)
- Settore Sterrato 6: Pieve a Santi (8 kilometer)
- Settore Sterrato 7: San Martino in Grania (9,5 kilometer)
- Settore Sterrato 8: Monte Sante Marie (11,5 kilometer)
- Settore Sterrato 9: Monteaperti (0,8 kilometer)
- Settore Sterrato 10: Colle Pinzuto (2,4 kilometer)
- Settore Sterrato 11: Le Tolfe (1,1 kilometer)
Totaal onverharde stroken: 63 kilometer
Zaterdag 4 maart: Siena – Siena (184 km)
Start: 11.45 uur
Finish: tussen 16.15 en .16.45 uur
Favorieten
De wielerliefhebbers keken al een tijdje reikhalzend uit naar een strijd tussen Tadej Pogačar, Mathieu van der Poel, Wout van Aert en Julian Alaphilippe in Strade Bianche. Maar helaas, de winnaar van vorig jaar heeft in extremis zijn programma omgegooid en zal dus niet aan de start verschijnen van de Italiaanse klassieker. En ook Wout van Aert is er zaterdag niet bij, als de renners over de witte Toscaanse grindwegen koersen.
Pogačar wilde aanvankelijk Strade Bianche combineren met Parijs-Nice, maar dit blijkt zelfs voor de tweevoudige Tourwinnaar net iets te ambitieus. Strade Bianche wordt op zaterdag 4 maart verreden, Parijs-Nice gaat een dag later van start. “Als ik goed wil zijn in Parijs-Nice, moet ik ook enkele dagen op voorhand oefenen voor de ploegentijdrit. Het was een moeilijke beslissing om de wedstrijd te schrappen. De combinatie van Strade Bianche en Parijs-Nice is een interessante uitdaging, maar het zal voor een andere keer zijn”, vertelde hij onlangs in gesprek met Sporza.
En dus was het uitkijken naar het duel tussen Wout van Aert en Mathieu van der Poel, maar ook de Belg stuurt zijn spreekwoordelijke kat. De alleskunner van Jumbo-Visma koos er vorig jaar nog voor om te passen voor Strade Bianche, aangezien hij zo fris mogelijk de heilige klassieke wielerweek (met de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix) wilde aanvatten. Dit keer gooit ziekte roet in het eten. “Ik heb nieuws te melden. Ik zal komende zaterdag niet aan de start staan van de Strade Bianche. Ik ga mijn debuut op de weg uitstellen tot Tirreno-Adriatico”, liet Van Aert weten in een videoboodschap.
“Jammer genoeg ben ik afgelopen weken enkele dagen ziek geweest, net toen ik aankwam op El Teide, op Tenerife (waar Van Aert op hoogtestage is, red.). Gelukkig is het niet al te erg, na een paar dagen was ik al beter. Maar het heeft toch mijn trainingen een beetje verstoord. Nadat ik enkele dagen rust heb genomen na het WK veldrijden, heb ik opnieuw enkele dagen verloren in de opbouw. Toen hebben we eigenlijk direct beslist dat het beter zou zijn om langer op hoogte te blijven en via de Tirreno hopelijk nog de laatste stap te zetten naar de topconditie. We denken dat het niet mogelijk is om op mijn best te zijn in de Strade Bianche.”
Zonder Van Aert en Pogačar aan de start, zijn alle ogen gericht op Mathieu van der Poel. Van Aert en Van der Poel zijn met elkaar verweven als Yin en Yang, als Peppi en Kokkie, als (tot voor kort) Nick en Simon. Ook tijdens het voorbije crosseizoen werden de wielerliefhebbers weer getrakteerd op de nodige duels tussen de twee kemphanen. De belangrijkste afspraak, in Hoogerheide, werd gewonnen door Van der Poel. De coureur van Alpecin-Deceuninck kroonde zich goed drie weken geleden voor de vijfde keer tot wereldkampioen in het veld. Dit zal Van der Poel een vertrouwensboost hebben gegeven richting het klassieke voorjaar op de weg.
Van der Poel hoeft het in Strade Bianche dus niet op te nemen tegen zijn Belgische opponent, maar dat wil niet zeggen dat de Nederlander zonder problemen naar de overwinning zal fietsen. Toch mogen we MVDP nu gerust tot topfavoriet bombarderen. Van der Poel stoomde zich de voorbije weken aan de Spaanse oostkust, in Denía, klaar voor zijn wegseizoen. De Nederlander bracht heel wat uren door in de hoogtekamers van het gloednieuwe Syncrosfera-hotel. Dit moet straks zijn vruchten afwerpen in de voorjaarsklassiekers, te beginnen in Strade Bianche.
Van der Poel liet in het verleden al zien dat de Italiaanse wedstrijd hem als gegoten ligt. Hij stond er nog maar twee keer aan de start, maar wist in de editie van 2021 op overtuigende wijze naar de zege te vlammen, door op de slothelling af te rekenen met Julian Alaphilippe en Egan Bernal.
We hebben zijn naam al even genoemd: Julian Alaphilippe. De Fransman zal zaterdag ook met ambitie afreizen naar Toscane. In eerdere edities van Strade Bianche speelde de renner van Soudal-Quick-Step telkens een hoofdrol. Wat heet, in 2019 was Alaphilippe de sterkste man in koers en wist hij op een overtuigende manier de zege binnen te slepen. Het bleek de aanzet tot een wondervoorjaar, met ook overwinningen in Milaan-San Remo en de Waalse Pijl. Het waren de hoogtijdagen van de tweevoudige wereldkampioen, maar die lijken nu toch wel een beetje achter ons te liggen.
Zeker, Julian Alapahilippe is nog altijd een steengoede coureur, maar is niet meer de maat der dingen op klassiekergebied. De puncheur is in zekere zin ingehaald door een nieuwe(re) generatie, met Van Aert, Van der Poel en Pogačar als vaandeldragers, maar hij kreeg ook wel af te rekenen met de nodige pech. 2022 ging voor Alaphilippe de boeken in als een rampjaar, en dus is hij uit op sportieve revanche. We zijn benieuwd wat een gedreven en op revanche beluste Alaphilippe nog kan laten zien op het aller- allerhoogste niveau. In de Faun-Ardèche Classic wist hij al vertrouwen te tanken met een knappe overwinning.
Nee, dit is niet een voorbeschouwing op de Superprestige van Ruddervoorde of de Wereldbeker van Gavere, maar je zou het haast denken met Van der Poel en Tom Pidcock als grote favorieten voor de zege. Die laatste lijkt op zijn 23ste klaar voor zijn eerste grote klassiekerzege bij de profs. Pidcock strandde in de Amstel Gold Race al eens op enkele centimeters, maar het is voor de coureur van INEOS Grenadiers voorlopig een proces van vallen en opstaan. De sportieve duizendpoot, twee jaar geleden al eens vijfde in Strade Bianche, lijkt nu wel degelijk klaar om te schitteren. In aanloop naar de Strade liet hij namelijk al fraaie dingen zien.
Met Van der Poel, Pidcock en Alaphilippe hebben we de ‘Grote Drie’ gehad, maar dat wil niet zeggen dat de concurrentie bij voorbaat kansloos is voor de oppergaai. In het wielrennen heb je namelijk ook altijd een klein beetje geluk nodig, zeker in een koers als Strade Bianche. Een lekke band, materiaalpech of valpartij is nooit ver weg. De sterkste man in koers komt bijna altijd wel bovendrijven, maar outsiders kunnen op een andere manier hun slag slaan. Tim Wellens is zo’n renner die vaak weet te profiteren van de strijd tussen de grote kanonnen, en een neusje heeft voor het goede wielermoment.
De Belg is bovendien in uitstekende doen. In dienst van zijn nieuwe werkgever UAE Emirates heeft hij zich in korte tijd ontwikkeld tot een onmisbare kracht voor Tadej Pogačar, maar Wellens wist zelf ook al de nodige resultaten bijeen te fietsen. In de Spaanse gravelkoers Jaén Paraiso Interior werd hij – in de schaduw van zijn kopman – derde en in de Ruta del Sol won hij op knappe wijze een rit vanuit de vroege vlucht. Ook maakte hij zeer veel indruk in het Vlaamse Openingsweekend. Wellens is met andere woorden uitstekend op dreef en presteerde in het verleden al goed in Strade Bianche. Zo stond hij in 2017 als derde man zelfs op het podium. Noteren, die naam!
Een andere Belg die goede herinneringen heeft aan Strade Bianche, is Tiesj Benoot. Zijn naam staat zelfs op de nog korte erelijst, na zijn zege in de toch wel epische moddereditie van 2018. Benoot heeft kortom al eens geproefd van het populaire Strade-recept en heeft bovendien nog iets goed te maken. Vorig jaar moest hij namelijk opgeven na een zware valpartij. Nu Van Aert zich heeft afgemeld voor de koers, zal Benoot ongetwijfeld als kopman worden uitgespeeld. Met al een zege in Kuurne-Brussel-Kuurne op zak, is de Belg zeker een renner om rekening mee te houden.
Een andere coureur met een voorliefde voor Strade Bianche is Quinn Simmons. De nog altijd maar 21-jarige Amerikaan van Trek-Segafredo maakte in 2021 als tiener al indruk in zijn eerste Strade en was vorig jaar de nummer zeven in de daguitslag. Verder verwachten we wel iets van Pello Bilbao, die door Bahrain Victorious als kopman zal worden uitgespeeld. De 33-jarige Baskische klimmer was de voorbije jaren al tiende en vijfde in Strade Bianche en zal dit jaar wellicht mikken op een podiumplek.
Alberto Bettiol stond bijna al eens op het podium: in de editie van 2020 werd de immer onberekenbare renner van EF Education-EasyPost knap vierde. En dan hebben we nog Davide Formolo, drie jaar geleden tweede in de Toscaanse klassieker, en bij de afwezigheid van Pogačar misschien wel medekopman namens UAE Emirates. Om nog even terug te komen op Bahrain Victorious. De ploeg heeft niet alleen Pello Bilbao als mogelijke afmaker, maar mag met Matej Mohoric ook dromen van een mooie uitslag. De Sloveen maakte afgelopen zondag nog een zeer sterke indruk in Kuurne-Brussel-Kuurne.
Tot slot noteren we de namen van Greg Van Avermaet (AG2R Citroën, tweede in 2015 en 2017), Alexey Lutsenko (Astana Qazaqstan), Aleksandr Vlasov en Sergio Higuita (BORA-hansgrohe), Valentin Madouas (Groupama-FDJ), tweevoudig winnaar Michał Kwiatkowski (INEOS Grenadiers), Rui Costa en Lorenzo Rota (Intermarché-Wanty-Gobert), Attila Valter (Jumbo-Visma), Alex Aranburu (Movistar), Andrea Bagioli en Mauri Vansevenant (Soudal-Quick-Step), Warren Barguil (Arkéa-Samsic), Zdenek Štybar (Jayco AlUla, winnaar in 2015), gravelwereldkampioen Gianni Vermeersch (Alpecin-Deceuninck) en Andreas Kron (Lotto Dstny).
Favorieten volgens WielerFlits
**** Mathieu van der Poel
*** Tom Pidcock, Julian Alaphilippe
** Tim Wellens, Tiesj Benoot, Quinn Simmons
* Pello Bilbao, Davide Formolo, Alberto Bettiol, Matej Mohorič
Website organisatie
Deelnemerslijst Strade Bianche 2023
[toto id=”498591″ link=”https://bit.ly/toto23-widget-strade-bianche” title=”Wie wint Strade Bianche 2023?”]
Weer en TV
We kunnen ons opmaken voor een relatief droge en dus stoffige editie van Strade Bianche. De zon zal met enige regelmaat schijnen en overdag blijft het zo goed als droog in Siena en omgeving, zo meldt Weeronline. Verder staat er slechts een zwakke wind vanuit het westen.
Strade Bianche is natuurlijk live te volgen op televisie. Sporza, op Eén, start hun uitzending om 14.30 uur, aansluitend op de vrouwenkoers. Ook Eurosport 1 zal de klassieker uitzenden vanaf 14.00 uur. Online is de wedstrijd te zien op Eurosport.nl en via GCN+. Dit is ook allemaal terug te vinden in het artikel Wielrennen op TV.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.