Vrijdag, de dertiende: Ierse legende Robin Seymour weet op z’n 52e nog altijd van geen ophouden
Interview Iedere vrijdag om 13.13 uur lees je in onze winterse rubriek ‘Vrijdag, de dertiende’ een interview met een crosser of veldrijdster die in een van de weken voordien als dertiende is geëindigd. Dat loopt uiteen van de junioren meisjes tot aan de elite mannen, van C2-cross tot WK. Wat is het verhaal? Deze week de nummer dertien van de Verge Cross in het Ierse Clonmel: de 52-jarige Ier Robin Seymour.
We geven het maar meteen toe: de reden waarom we voor Robin Seymour kozen, hangt samen met zijn opvallende leeftijd. Een man van 52 zou je toch eerder bij de amateurs of masters verwachten, en niet in een Ierse C2-cross met de 22-jarige Jente Michels als winnaar. Maar Seymour moet de Ier zijn met zowat de grootste passie voor de veldritsport die in het land te vinden is, een echte legende in zijn thuisland overigens. Wat wil je ook, als je achttien (!) nationale titels in het veldrijden en twintig in het mountainbiken op je palmares hebt staan.
“Normaal cross ik ook vooral bij de masters hoor”, lacht Seymour. “Ik rijd gewoon wat er op de kalender staat hier in de buurt. Het laatste seizoen dat ik alles als elite reed, moet van 2013 geleden zijn. Nu ben ik op het moment in mijn leven gekomen dat ik niets meer nastreef in de sport. Ik doe gewoon wat ik leuk vind. Natuurlijk moet ik dan soms opletten dat ik niet gedubbeld word door renners die nog niet eens half mijn leeftijd zijn, maar dat hoort erbij. Dat iemand als Jente Michels hier komt meedoen, is toch fantastisch? De Ierse crossers zullen geschrokken zijn van het niveauverschil, maar ik heb alleen maar bewondering. Ik had zijn vader kunnen zijn (lacht).”
Dat geldt ook voor de jonge Ieren die hem vergezelden. “Het was een leuke dag met de Irish lads. Of ze weten wie ik ben? Natuurlijk. Enfin, toch zeker de renners uit de regio van Dublin. Niet dat zoiets tijdens een cross veel uitmaakt, want ze doen allemaal hun uiterste best om me te kloppen. Maar daarbuiten doe ik alles wat ik in mijn mogelijkheden heb om de jonge renners tips te geven, hen te helpen en een rondje op sleeptouw te nemen tijdens de verkenning. Ik heb niet zoveel ervaring opgebouwd om daar dan nu niets mee te doen.”
Gedubbeld in Diegem
Is het een hiaat in onze veldritkennis of niet, dat laten we in het midden, maar wij hadden nog nooit van Seymour gehoord. Nochtans gaat hij al een hele tijd mee. Zijn eerste Ierse titel gaat terug tot 1990, en in de volgende 21 jaar zou hij slechts drie keer geklopt worden in eigen land. “Ik denk dat jullie me niet kennen, omdat ik in de weinige wedstrijden die ik in België heb gedaan, nogal achterin te vinden was (lacht). In 2008 en 2009 ben ik samen met een Ierse vriend overgevlogen naar Diegem, in de beste jaren van Sven Nys. Probeer dan maar in dezelfde ronde te finishen. Maar in alle eerlijkheid: tussen dat volk rijden, was het absolute hoogtepunt in mijn carrière.”
“Als je in België opgroeit, zoals jij, vind je zoiets misschien allemaal normaal. Maar dat is het dus niet. Wij hebben geen biertenten op de cross. Laat staan fans die over het hele circuit in rijen van anderhalve meter dik staan. Duizenden mensen die gewoon staan te wachten om voor mij en m’n maat te juichen, was oprecht heel bizar. Mensen hadden zelfs de moeite gedaan om mijn naam op de deelnemerslijst op te zoeken en elke keer als ik voorbij kwam me persoonlijk aan te moedigen. En dat in een land waar ik nog nooit was geweest (lacht). Dat is met niets anders te vergelijken, zoiets hebben we gewoon niet in Ierland.”
Ierse veldritscene
In zijn land was Seymour wel steeds een van de betere offroad-renners van zijn generatie. “Eigenlijk was ik beter in het cross country mountainbiken. In die discipline heb ik drie Olympische Spelen op mijn palmares staan, waarin ik ongeveer halverwege het deelnemersveld finishte. Ik was er best goed in. Dan lag veldrijden me in mijn begindagen een pak minder. Vergeet ook niet dat er toen geen leuke veldritscene bestond in Ierland. De cross liep altijd wat achter op het mountainbiken vanwege het olympische karakter. Maar intussen is veldrijden mijn favoriete discipline!”
Seymour stond dan ook mee aan de wieg van de Ierse veldritsport. “Toen ik eind jaren 80 begon met crossen, was er wel animo voor het Ierse veldrijden, maar op een heel laag niveau. In de jaren 90 is alles wat er nog over was van de Ierse crossscene volledig uitgestorven. Je kon zelfs niet meer spreken van een echte scene, omdat de wedstrijden zo sporadisch werden verreden. Ik heb echt zelf het heft in handen moeten nemen om cyclocross te promoten. We hebben een eigen race series rondom Dublin opgericht met een aantal anderen, die al meer dan tien jaar loopt. Eerst had niemand hier een crossfiets, behalve wat mensen in het noorden, maar nu is er echt een community met verschillende clubs. Wat dan weer voor een mooi sneeuwbaleffect naar de rest van het land heeft gezorgd.”
“Niet dat ik al die veren op mijn eigen hoed wil steken natuurlijk. De Ierse veldritsport is terug mee kunnen groeien aan de zijde van de Amerikaanse en de Britse. In Engeland is veldrijden een sport voor de working man class. En in Amerika is het een soort trendy boutique sport geworden. Dat internationale karakter maakte veldrijden terug aantrekkelijk, en dat is dan ook naar Ierland overgewaaid. Nu kunnen we stellen dat we best een mooie veldritscene hebben in Ierland, met elk weekend wat nationale crossen, soms drie in hetzelfde weekend in verschillende provincies. We hinken best ver achter op Groot-Brittannië, maar ik ben toch trots op het werk wat we erin hebben gestoken.”
Met als hoogtepunt de Wereldbekermanche in Dublin, die vorig jaar in december aan haar debuut toe was. Fem van Empel en Wout van Aert werden voor de Ieren de gedroomde winnaars. Seymour stond zelf niet op het wedstrijdblad, maar zag wel dat het goed was. “8000 toeschouwers, dat is niet niets voor een Iers sportevenement. En we kunnen nog beter. Ik hoorde al van veel mensen dat ze vorig jaar niet gekomen waren, omdat ze niet wisten wat ze van zo’n veldrit moesten verwachten. Na alle positieve reacties van de mensen die er waren, willen nu nog veel meer fans erbij zijn. Ook de jonge renners kunnen zich hier aan optrekken, ook al is het zelfs voor nationaal kampioen Dean Harvey – pas 20 en renner van Trinity Racing – alle zeilen bijzetten om in een Wereldbeker niet gedubbeld te worden.”
Blijven doorgaan
Het is allemaal heel nobel, al het werk dat Seymour doet voor de Ierse veldritsport. Maar het roept ook vragen op: vanwaar die grote passie? En hoe is hij zélf ooit in deze toch voornamelijk Vlaamse en Nederlandse nichesport terechtgekomen? “Ik was zelf technieker. Mijn vader was vooral into motorbikes en de motorsport-competities. Als tiener ging ik daar volledig in mee, maar toen de verzekeringen steeds hoger werden om te betalen, is die sport wat uitgedoofd aan het van de eind jaren 80. Op dat moment ben ik zelf begonnen met wielrennen. Niet dat ik supersterk was, maar ik was wel gefascineerd door het technische aspect van de sport. Daarom heb ik me snel op mountainbiken en veldrijden gericht.”
“Daarnaast ben ik altijd blijven werken in een fietsenwinkel. Ik heb wel een ingenieursdiploma, maar ik wilde daar liever niet in voortgaan. Simpelweg omdat ik het niet leuk meer vond. Ik geniet veel meer van fietsen en aan die fietsen sleutelen. Natuurlijk had ik er ook graag tot professional geschopt in het wielrennen, maar dat was in Ierland niet mogelijk in mijn tijd. Je zou dan al een Frans of Belgisch team moeten vinden, en dat lukt alleen als je extreem getalenteerd bent. Rijk ben ik zeker niet van mijn sport geworden, maar dat was ook niet het doel. Ik heb het altijd enorm graag gedaan en dat is op mijn 52e nog niéts veranderd.”
Aan stoppen met crossen denkt Seymour dan ook nog lang niet. Ook anno 2023 vinden we hem nog terug in 15 à 20 crossen per jaar. “Ik moét mezelf onder druk blijven zetten met competitie. Anders ga ik sneller opgeven en zeggen ‘oh, het regent buiten, ik ga deze keer niet trainen’. Natuurlijk wordt het alsmaar lastiger om een zeker niveau te bereiken naarmate je ouder wordt, en al helemaal als je veertig uur per week werkt, maar ik vind het sowieso belangrijk om fit te blijven. Ik zou altijd blijven sporten naast mijn werk, dus dan koppel ik er liever wat competitie aan. Gelukkig heb ik altijd mazzel gehad met blessures, want als je daarmee te maken krijgt op deze leeftijd, kan je je momentum verliezen en is het snel klaar.”
Succes dit weekend, heren en vrouwen crossers. Dat de beste moge winnen. En bedenk: dertien is niet altijd een ongeluksgetal!
Profiel Robin Seymour
Naam: Robin Seymour
Land: Ierland
Leeftijd: 52 jaar
Categorie: Elite/masters mannen
Ploeg: Wicklow Off Road Club
Favoriete cross: Diegem. De sfeer die daar hing, was ongelooflijk.
Als ik geen crosser was, was ik: Hetzelfde als nu: dan werkte ik nog altijd voltijds in een fietsenwinkel.
Carrièredoel: Iedereen probeert me te overtuigen om naar het WK voor masters in Hamburg te gaan. Ik weet het nog niet goed. Vorig jaar ben ik in Namen al Europees kampioen geworden, en ik weet niet of daar nog iets boven kan. De Ierse vlag zien en het volkslied horen geeft een fantastisch gevoel, zeker als je Belgen klopt in eigen land (lacht).
Om te reageren moet je ingelogd zijn.