Welke Belgische pisterenners mogen naar de Spelen? Lindsay De Vylder voelt dat interne concurrentie wringt
Interview Nu Zesdaagse van Gent volop aan de gang is, lijkt het ook het goede moment om vooruit te blikken op een nóg belangrijkere afspraak voor de Belgische pisterenners. De Olympische Spelen van Parijs staat namelijk bovenop het verlanglijstje van hen allemaal. Niet in het minst bij de 27-jarige Lindsay De Vylder (Flanders Baloise), die in Gent het mooie weer maakt aan de zijde van Robbe Ghys.
Ghys en De Vylder wonnen de Zesdaagse vorig jaar, en vormden ook op het WK en BK ploegkoers een duo. Op het EK mocht Fabio Van den Bossche dan weer zijn kans wagen aan de zijde van Ghys, en tijdens een Wereldbeker ploegkoers haalden ook Jules Hesters, Tuur Dens en Noah Vandenbranden dit seizoen een selectie. We zitten met veel namen voor twee plekjes in de ploegkoers in Parijs, en dan hebben we het nog niet eens over het omnium gehad. Bondscoach Kenny De Ketele wacht een lastige opdracht, maar De Vylder mag vertrouwen hebben.
Lindsay, afgelopen weekend pakte je drie keer goud op de Belgische kampioenschappen, zowel in de puntenkoers, ploegkoers als het omnium. Wat zegt dat in de strijd om de plekjes voor de Olympische Spelen?
“Ik zie het BK niet echt als een referentiewaarde. Fabio Van den Bossche kwam net uit een rustperiode na een lang wegseizoen. Robbe Ghys was dan weer terug uit een blessure. Zij waren niet in hun allerbeste vorm, dat besef ik wel. Dan lijkt het mij niet fair om veel waarde aan mijn titels te koppelen richting de Spelen.”
Wél een voordeel: zowel op het WK als tijdens de Zesdaagse van Gent mocht je met Robbe aantreden.
“Het is ideaal dat we veel kunnen oefenen. We beginnen elkaar gewoon te raken en elkaars gedragingen beter te snappen. Dat is een heel belangrijk gegeven. Niet voor niets heeft de Nederlandse bondscoach specifiek aan organisator Patrick Sercu gevraagd om Jan-Willem van Schip en Yoeri Havik samen te zetten in Gent.”
Maar toch zijn jullie nog niet zeker van je plekje in de selectie?
“Klopt. We hebben op het WK ploegkoers ons visitekaartje afgegeven, maar Fabio Van den Bossche diende ons op datzelfde WK meteen van antwoord. We zijn met een brede kern van goede coureurs. De Spelen vallen volgend jaar pas in augustus, dus er kan nog héél veel gebeuren tegen dan.”
Hoe gaat die kern met elkaar om? Het Belgische baanwielrennen is een klein wereldje. Je traint vaak samen, maar tegelijk zijn die jongens je grootste concurrenten.
“Dat is niet simpel, natuurlijk. Af en toe wringt dat wel. Innerlijk dan, maar we uiten dat niet echt. Er is een heel losse en aangename sfeer onderling, maar ook een soort sportieve concurrentie. Als anderen het heel goed doen, versterkt dat de drang om zelf beter te worden. Wat mij betreft, heeft die concurrentie dus alleen maar een positief effect.”
Wat onthouden jullie uit dat bewuste WK ploegkoers, waar jij en Robbe pas in de eindsprint de wereldtitel misliepen.
“Ik wist wel dat ik stappen had gezet, maar als je me een tijdje terug had gezegd dat ik het jaar voor de Olympische Spelen mee zou doen voor de titel op een WK, had ik je gek verklaard. Die koers heeft veel bij me losgemaakt en het smaakt naar meer. Het geeft een enorme boost aan je zelfvertrouwen, en ik vind dat ik sindsdien terecht mag uitspreken: ik heb de ambitie om op het podium te staan in Parijs. Niemand gaat mij aankijken met een blik van: och, wat vertel jij hier nu?”
Heb je het dan alleen over de ploegkoers, of liggen er ook in het omnium kansen?
“Voorlopig lijkt het erop dat we ons gaan kunnen plaatsen voor de ploegenachtervolging. Als dat gebeurt, moeten de plekjes voor de ploegkoers én het omnium worden ingevuld met renners die de ploegenachtervolging rijden. Maar ik denk niet dat we daar voor het podium kunnen gaan. In het omnium betwijfel ik dat ook, alleszins als ik naar mezelf kijk. Ik wil echt al mijn eieren in het mandje van de ploegkoers leggen, want daar hebben we echt medaillekansen.”
Op de vorige Spelen reed Robbe nog met Kenny De Ketele, de huidige bondscoach. Zijn dat grote schoenen om te vullen?
“Dankzij zijn prestaties wordt er altijd veel verwacht van België in de ploegkoersen, hé (lacht). Onder zijn impuls is er een basis aan goede baanrenners in België gekomen, die nu de trend kunnen voortzetten om in die discipline te blijven scoren. Maar Kenny is een persoon die niet te vervangen is. Nu ik mezelf steeds meer als een goede baanrenner ontpop, mis ik het wel om een ploegkoers aan zijn zijde te kunnen rijden.”
Is het gek om Kenny nu in een andere rol te zien, als je hem ook als renner hebt gekend?
“Eigenlijk valt dat goed mee, omdat hij al de rol van begeleider opnam toen we samen koersten. Als we samen een ploegkoers reden, vertelde hij telkens wat ik moest doen. Hij was al een beetje coach als renner. Wat hij nu doet, is eigenlijk een verderzetting van wat hij al deed. Alleen gebeurt dat nu naast de fiets, en wordt hij er nu voor betaald (lacht).”
Het zullen geen gemakkelijke keuzes worden voor Kenny.
“Er is ons verteld dat er een brede selectie gemaakt zal worden na de laatste Wereldbeker, eind april. Daarna gaan we met die kern voort blijven trainen, tot in juni. Dan heeft de nationale ploeg een officiële voordracht naar het BOIC en is alles definitief. Maar het wordt sowieso een boeiend jaar. Met mijn trainer heb ik mijn programma al vastgelegd, en alles staat in het teken van de Spelen.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.