foto: Sirotti

Tim Wellens is tevreden over zijn debuut in de Giro, maar de Belg baalt dat hij in het hooggebergte niet ver kwam. “Cols van vijf tot zes kilometer fiets ik supergoed omhoog. Maar de echt lange cols zijn te hoog gegrepen voor mij”, aldus de 23-jarige renner van Lotto-Belisol tegenover Het Nieuwsblad. Dat terwijl generatiegenoten Fabio Aru en Wilco Kelderman wel meekonden op dat terrein. “Ik ben superblij voor ze, maar zij waren bij de jeugd niet beter dan ik.”

“Kelderman was in de jeugd niet beter en Aru kon mij in de Ronde van Toscane enkel kloppen omdat ik in de slotrit lek reed terwijl ik virtueel leider was”, stelt Wellens. “Soms vraag ik me af waarom zij het al wel kunnen en ik nog niet. Maar ik ken de reden. Mijn lichaam is laat volwassen geworden. Zij werden groter en sterker, ik bleef klein en mager (grijnst). Het bewijst ook dat ik nog marge heb. Alleen is het moeilijk te voorspellen hoe groot die marge is.”

“Maar dan denk ik: wat Aru en Kelderman kunnen, moet ik ook kunnen. Al ga ik nu niet beweren dat ik volgend jaar top vijf rijd in de Giro. Na de klassiekers durfde ik zeggen dat ik ooit terugkom om te winnen. Van de Giro hoor je me dat niet zeggen. Ik maak deel uit van een gouden generatie, hé: Aru, Kelderman, zelfs Quintana. We gaan elkaar blijven tegenkomen.”