WK 2014: Voorbeschouwing wegwedstrijd mannen
Aanstaande zondag is het dan eindelijk zover. Het wereldkampioenschap wielrennen kent zijn climax met de wegrit voor mannen. In het Spaanse Ponferrada strijden de toppers om de felbegeerde regenboogtrui. Wie mag dit magische shirt volgend seizoen dragen? WielerFlits blikt vooruit.
Historie
Sinds 1927 wordt er gestreden om de mondiale titel. Al snel blijkt hoe prestigieus deze koers is. Renners willen soms liever zelf scoren dan een landgenoot helpen. Dit zorgde in de tweede editie al voor gekibbel in het Italiaanse kamp. Titelverdediger Alfredo Binda en Costante Girardengo (de eerste die Campionissimo werd genoemd) weigerden voor elkaar te rijden en gaven uiteindelijk vroegtijdig op. De Italiaanse bond was woedend en schorste het duo omdat ze de “Italiaanse eer” niet goed hadden verdedigd. De Belg Georges Ronsse profiteerde daarvan en won met een voorsprong van bijna twintig minuten. Nog altijd een record.
Wat is er in al die jaren eigenlijk veranderd? Ook vorig jaar stond de koers bol van verborgen belangen. Dit keer waren er problemen bij de Spanjaarden, waardoor Joaquim Rodriguez genoegen moest nemen met een zilveren medaille. De Katusha-renner leek te gaan winnen, maar werd in de laatste meters bijgehaald door Rui Costa. De Portugees was op anderhalve kilometer van de meet weggesprongen van Vincenzo Nibali en zijn Movistar-ploegmaat Alejandro Valverde, die er juist voor had moeten zorgen dat de aanval van Rui Costa geneutraliseerd werd. Op het podium gunde een huilende Rodriguez zijn landgenoot geen blik. Wederom stond eigenbelang boven ploegbelang.
In de overige edities ging het goud zevenmaal naar een Nederlander. Theo Middelkamp was in 1947 de eerste landgenoot in de regenboogtrui en Joop Zoetemelk (1985) vooralsnog de laatste. “Achtendertig jaar en hij hééft hem!”, riep Mart Smeets destijds over De Eeuwige Tweede. Zoetemelk is nog altijd de oudste winnaar van het wereldkampioenschap. De Belgen zijn een stuk succesvoller op dit evenement. Onze zuiderburen wisten 26 keer te winnen en zijn daarmee met afstand recordhouder. Philippe Gilbert zorgde twee jaar geleden voor het laatste Belgische succes. Hij reed weg op de Cauberg en soleerde vervolgens in Valkenburg naar de zege.
Parcours
In Ponferrada krijgen de renners een omloop van 18,2 kilometer voor de kiezen. Dit circuit moet veertien maal worden afgelegd, waardoor er in totaal 254,8 kilometer wordt gekoerst in de Noord-Spaanse stad. In tegenstelling tot eerdere edities vindt de volledige wedstrijd op de omloop plaats. Er is dus geen lange aanloop daar naartoe.
Het parcours telt twee beklimmingen. De Alto de Montearenas doemt na vijf kilometer als eerste op. Deze klim is met 5.2 kilometer de langste van de twee, maar het gemiddelde stijgingspercentage van 3.3 procent zal weinig renners doen schrikken. Al moet worden gezegd dat er in het begin een paar stukken van acht procent zijn. Deze lijken echter te kort om voor groot gevaar te zorgen.
Na de top van de Alto de Montearenas volgt al snel de tweede beklimming, waardoor het lastig wordt om eventuele verschillen goed te maken. De renners worden vervolgens meteen geconfronteerd met een steil stuk. De eerste tweehonderd meter van de Alto de Compostilla gaan namelijk met tien procent omhoog. Daarna vlakt de slechts 1.1 kilometer lange klim wat af. Het gemiddelde stijgingspercentage bedraagt 5.5 procent.
Vervolgens moet er nog ruim vier kilometer (voornamelijk in dalende lijn) gekoerst worden tot de meet. De slotfase kent weinig hindernissen. In de laatste anderhalve kilometer zit slechts één bocht. Op ongeveer vijfhonderd meter van de aankomst slaan de renners af naar rechts. Dan komen ze op een vrije lange finishstraat. Dit is in het nadeel van vluchters die weg willen blijven.
Voor een zware wedstrijd is de lange klim eigenlijk niet steil genoeg en de steile klim niet lang genoeg. Desondanks biedt het parcours verschillende mogelijkheden. Veel zal afhangen van het koersverloop. Wordt de wedstrijd vanaf het begin hard gemaakt? Zo ja, dan zouden de in totaal 4.284 hoogtemeters op het einde voor veel renners vervelende consequenties kunnen hebben.
Favorieten
De grote vraag is: wordt de koers inderdaad hard gemaakt? De bondscoaches van Italië en Spanje hopen vast van wel. Hun kopmannen hebben belang bij een lastige koers. Anders is de kans groot dat ze geklopt worden door een snellere renner. Beide landen beschikken over sterke ploegen die in staat zijn om een schifting te voeren. Het wordt afwachten hoeveel renners er daadwerkelijk kunnen overleven in deze afvallingskoers.
De Australiërs lijken voor elk scenario voorbereid. Met Simon Gerrans hebben ze de topfavoriet in huis. De winnaar van Luik-Bastenaken-Luik maakte recent veel indruk in Québec en Montréal. Op vergelijkbare omlopen als in Ponferrada overklaste hij de tegenstand. De renner van Orica-GreenEDGE combineert zijn explosiviteit met koersinzicht, waardoor hij inmiddels een imposant palmares heeft opgebouwd. Hij hoopt daar de wereldtitel aan toe te voegen. Of gaat de regenboogtrui naar een landgenoot? In een minder zware koers is ook Michael Matthews erg kansrijk, terwijl oud-wereldkampioen Cadel Evans eveneens weet hoe je moet winnen.
Ook Spanje beschikt over een sterk blok. Met Joaquim Rodríguez en Alejandro Valverde hebben ze de nummers twee en drie van vorig jaar. Beide heren doen het vaak goed op wereldkampioenschapen. Dit geldt vooral voor Valverde. De Movistar-renner stond maar liefst vijfmaal op het podium, maar won nog nooit. Alle ingrediënten zijn aanwezig om nu wél goud te pakken. Het thuispubliek, zijn explosiviteit en een uitstekende vorm zorgen ervoor dat veel ogen op hem gericht zullen zijn. Voorwaarde is wel dat de koers voldoende hard wordt gemaakt. En dat er binnen de ploeg goed wordt samengewerkt. Maar dat is met deze Spanjaarden nooit zeker.
Daar zal Fabian Cancellara geen last van hebben. De Trek-renner is de absolute kopman in de driekoppige Zwitserse selectie. En dat is niet onterecht. Er staan immers al een hoop grote koersen op zijn erelijst. Eén belangrijke ontbreekt nog: het wereldkampioenschap. Spartacus hoopt daar snel verandering in te brengen en heeft daarom een groot doel gemaakt van dit evenement. Zijn volledige najaar is afgestemd op deze ene koers. Zelfs het WK Tijdrijden – waar hij zonder twijfel medaillekansen had – gaf hij op om goed te zijn in de wegwedstrijd. Cancellara weet als geen ander hoe je ergens naartoe moet pieken. In de Vuelta toonde hij al dagelijks progressie. Dat maakt hem een belangrijke kanshebber.
Het verschil met Peter Sagan was groot in de Vuelta. De Slowaak liet zich amper zien. Zijn laatste overwinning behaalde hij eind juni bij het nationaal kampioenschap. Er staat daarom een groot vraagteken achter zijn naam. Hoe goed is hij momenteel? Niemand die het weet. Maar dat zou hem juist extra gevaarlijk kunnen maken. Dit jaar bleek Sagan geregeld last te hebben van de favorietenrol. Niemand durft met hem naar de meet te rijden, maar dit keer zijn de verwachtingen minder hoog gespannen. Bovendien is het heuvelachtige parcours perfect voor de 24-jarige renner. Sluit zeker niet uit dat Sagan verstoppertje heeft gespeeld en eigenlijk in topvorm is.
John Degenkolb deed juist het tegenovergestelde in de Ronde van Spanje. Hij toonde dagelijks wonderbenen en verstopte zich geen moment. Vooral in de negentiende etappe naar Cangas de Morrazo maakte de Duitser indruk. In de slotfase overleefde Degenkolb ogenschijnlijk eenvoudig een klim van tweede categorie waarna hij achter de ontsnapte Adam Hansen de pelotonsprint won. De verwachtingen voor het WK waren daarom torenhoog, maar daar kwam kort na de Vuelta verandering in. Hij werd in het ziekenhuis opgenomen vanwege opgezwollen lymfeklieren in de liesstreek. Het is de vraag hoe de renner van Giant-Shimano daarvan hersteld is.
Zoals bij vrijwel elk wereldkampioenschap moet er ook dit keer naar de Belgen worden gekeken. Vooral Greg Van Avermaet klopt aan de deur. Hij deed de afgelopen week tweemaal iets waar hij normaal veel moeite mee heeft: winnen. De BMC-renner is vaak erg actief in de finale van grote koersen, maar weet een wedstrijd zelden af te maken. Nu hij óók dat onder de knie lijkt te krijgen, wordt Van Avermaet – zeker gezien zijn goede vorm – een goede kanshebber. Maar de Belgen kunnen op meerdere paarden wedden. Denk ook aan oud-wereldkampioen Philippe Gilbert en de opvallend scherp staande Tom Boonen.
Laatstgenoemde moet hopen op een minder zware wedstrijd. Hij is daarmee niet de enige. Alexander Kristoff deelt deze hoop. De Noor is een specialist in massasprints met een uitgedund peloton. Ook Nacer Bouhanni bewees afgelopen Vuelta dat hij een heuvelachtige finale kan overleven om vervolgens mee te doen in de spurt. Ben Swift valt in dezelfde categorie. Voor hem mag de koers zelfs iets zwaarder zijn. In de Ronde van het Baskenland won de Brit immers een bergetappe. Andere goed klimmende renners met sprintersbenen op de deelnemerslijst zijn Matti Breschel, Daryl Impey, Ramūnas Navardauskas, Tony Gallopin en Michael Albasini.
Tegelijkertijd zijn ook klimmers als Michał Kwiatkowski, Vincenzo Nibali, Daniel Martin en Rui Costa kanshebbers op de regenboogtrui. Zij zullen hopen op een zwaarder koersverloop. In dat geval beschikken ze over de kwaliteiten om de wedstrijd af te maken. Voor Nederland zou een dergelijk scenario eveneens gunstig zijn. Bondscoach Johan Lammerts heeft voornamelijk klimmers geselecteerd. Bauke Mollema is de kopman van de ploeg. Hij is een vaste waarde in de finale van heuvelklassiekers. Met Tom Dumoulin, Tom-Jelte Slagter en Pieter Weening heeft Nederland meerdere renners met een goede reputatie op dit terrein, maar onze landgenoten horen niet bij de topfavorieten.
Favorieten volgens WielerFlits
**** Simon Gerrans
*** Fabian Cancellara en Alejandro Valverde
** Peter Sagan, John Degenkolb en Greg Van Avermaet
* Michael Matthews, Michał Kwiatkowski, Alexander Kristoff en Daniel Martin
Om te reageren moet je ingelogd zijn.