WK 2019: Voorbeschouwing Tijdrit Beloften
Een bekend beeld, Mikkel Bjerg met goud in zijn handen - foto: Cor Vos
dinsdag 24 september 2019 om 07:45

WK 2019: Voorbeschouwing Tijdrit Beloften

Voor sommige wielervolgers is het de tijd van het jaar, zeker als het regenboogtrui-fetisjisten betreft. De wereldkampioenschappen wielrennen staan namelijk voor de deur. Komende dinsdag strijden de renners onder de 23 jaar om het goud in de individuele tijdrit. Wie je van voren kunt verwachten en wat de voornaamste Belgische en Nederlandse kanshebbers zijn, lees je in deze voorbeschouwing van WielerFlits!

Historie

Het WK Tijdrijden voor beloften staat sinds 1996 op het programma. Logisch ook, aangezien deze leeftijdscategorie pas sinds dat jaar bestaat. Daarvoor sprak men bij de UCI en daarbuiten over de amateurs.

Tijdens het eerste WK Tijdrijden voor beloften in Lugano sierden winnaar Luca Sironi, Roberto Sgambelluri en nummer drie Andreas Klöden het podium. De twee Italianen zouden niet uitgroeien tot toppers bij de profs, voor de Duitser geldt dat wel. En eigenlijk is dat een trend die we ook bij latere podia constateren. De meeste winnaars werden redelijke goede profs, maar stoten bijna niet door naar de top.

Boom op weg naar de wereldtitel in 2007 – foto: Cor Vos

België en Nederland leverden allebei ooit één winnaar. Dominique Cornu was in 2006 de beste belofte tegen de klok in Salzburg. Een jaar later was die eer weggelegd voor Lars Boom in Stuttgart. Opvallend: in beide gevallen stonden Mikhail Ignatiev (zilver) en Jérôme Coppel (brons) naast hen op het podium.

Australië leverde met Jack Bobridge, Luke Durbridge, Damien Howson en Campbell Flakemore vier keer de kampioen, het vaakst van alle landen. Rusland (Jevgeni Petrov, Mikhail Ignatiev en Anton Vorobyev) volgt met drie, net als Denemarken. Mads Würtz Schmidt won in 2015, terwijl titelverdediger Mikkel Bjerg met twee overwinningen de recordhouder is. Hij is de enige die ooit twee keer won.

Laatste tien winnaars WK Tijdrijden Beloften
2018: flag-dk Mikkel Bjerg
2017: flag-dk Mikkel Bjerg
2016: flag-de Marco Mathis
2015: flag-dk Mads Würtz Schmidt
2014: flag-au Campbell Flakemore
2013: flag-au Damien Howson
2012: flag-ru Anton Vorobyev
2011: flag-au Luke Durbridge
2010: flag-us Taylor Phinney
2009: flag-au Jack Bobridge


Parcours

Zoals het profielkaartje laat zien, is het een geaccidenteerde tijdrit. Het verschil tussen het hoogste punt en het laagte punt in de route, bedraagt zo’n 150 meter. Goed voor 474 hoogtemeters. Het is een parcours voor de mannen met inhoud, want eigenlijk is het nergens echt vlak. Alleen tussen kilometer vijf en vijftien zitten een aantal vlakke stroken, maar verder bolt het nergens. De start van de tijdrit is in Ripon, ten noorden van Harrogate. De renners rollen het podium af op het Marktplein, nabij een monument voor de twee Wereldoorlogen. Daarna volgt een dalende strook, waar ze goed op gang kunnen komen.

De beloften rijden vervolgens een brug over om de rivier Skell over te steken. Via een rotonde komen ze op een weg die parallel loopt aan de snelweg A61. Via doorgaans rechte wegen en een paar flauwe bochten, trekken ze naar het zuiden. Eenmaal aangekomen in Ripley, verlaten de coureurs de parallelweg en doemt na veertien kilometer het tussenpunt op. Dat is halverwege het klimmetje naar Bedlam Road (1,1 kilometer aan 6,6% gemiddelde stijging). Eenmaal boven is het eventjes vlak, voordat de renners linksaf slaan op Clint Bank, waar de weg nog eventjes kort omhoog gaat. Daarna begint de afdaling naar Birstwith.

Dit is het parcours van de tijdrit voor beloften U23 mannen op het WK wielrennen in Yorkshire 2019.

In dat dorpje steken de beloften via een bruggetje de rivier Nidd over. Buiten Birstwith ligt het korte klimmetje naar Clapham Green (800 meter aan 6,5%), met – volgens de verkeersborden – pieken tot 14%. Vervolgens dalen de renners in een vrijwel rechte en mooie lijn af naar Hampthswaite. Eenmaal daar aangekomen, hebben de renners 21 kilometer gehad. Op dat punt begint ook het klimmetje naar Hampthswaite Road. Dit behelst anderhalve kilometer aan een gemiddelde stijging van 4,9%. Daarna gaat het over een rechte weg naar Harrogate, waar ze aan het noordwesten van de stad binnenkomen.

De laatste 3,5 kilometer gaan weer parallel aan de A61 snelweg. Vervolgens wacht op anderhalve kilometer van de streep nog één laatste beproeving. Newpark Road is slechts vierhonderd meter lang, maar heeft wel een gemiddelde stijging van 7,4%. Het zorgt ervoor dat de snelheid er nog eventjes uitgaat. Eenmaal boven, gaat het in licht dalende lijn naar beneden. De laatste honderden meters gaat de weg weer gevoelig omhoog en kunnen de renners hun laatste restanten met energie op de macht omhoog wegtrappen. De streep is na 30,3 kilometer getrokken op de West Park-straat. Wie pakt daar het goud?

Datum: Dinsdag 24 september
Traject: Ripon – Harrogate
Afstand: 30,3 kilometer

Start eerste renner: flag-gb 10.10 uur / flag-nl 11.10 uur
Finish laatste renner: flag-gb 12.30 uur / flag-nl 13.30 uur

Tussenpunt: na 14,2 kilometer
Hoogtemeters: 474


Favorieten

Zonder thuisrijders Tom Pidcock (in 2017 nog wereldkampioen tijdrijden bij de junioren) en Ethan Hayter (vorig jaar vijfde) begint het WK Tijdrijden voor beloften ietwat onthoofd. Verder zijn eigenlijk alle grote namen voor dit onderdeel op de afspraak. En dat is leuk, want op die manier kun je kennismaken met de youngsters die – in vele gevallen – komend jaar hun profdebuut maken. Anders deden dat dit jaar of zelfs vorig jaar al. Het belooft in ieder geval uit te draaien op een spannend kampioenschap met meerdere kanshebbers!

Mikkel Bjerg – foto: Jan Brychta/Vredeskoers 2018

Titelverdediger Mikkel Bjerg gaat in Yorkshire proberen om een derde opeenvolgende titel te bemachtigen. De nog altijd maar 20-jarige Deen heeft een uitmuntend trackrecord als het gaat om het WK Tijdrijden. In 2016 greep hij in Doha zilver bij de junioren, om vervolgens in Bergen (2017) en Innsbruck (2018) bij de beloften wel met de regenboogtrui naar huis te gaan. Dat was nog nooit gebeurd. Ook dit jaar is Bjerg de topfavoriet op goud. De toekomstig renner van UAE Emirates werd vorige maand vijfde in de individuele tijdrit in de Ronde van Denemarken, maar begin september won hij Hafjell TT en de Chrono Champenois Masculin.

Brandon McNulty – foto: Cor Vos

De grootste uitdager is geen onbekende voor Bjerg. Met generatiegenoot Brandon McNulty vocht hij al meermaals een felle strijd uit. Ook de 21-jarige Amerikaan heeft een neusje voor het WK Tijdrijden: in 2015 pakte hij als eerstejaars junior in eigen land (Richmond) brons, om een jaar later Bjerg te verschalken in Qatar. In zijn eerste seizoen als belofte werd McNulty dan weer tweede achter de Deen en vorig jaar moest hij genoegen nemen met plek zeven. Dit jaar reed de Amerikaan niet al te veel (goede) tijdritten, maar zijn talent staat buiten kijf. Als er iemand is die Bjerg kan verslaan, is het zijn toekomstig ploeggenoot bij UAE Emirates wel.

Johan Price-Pejtersen – foto: Cor Vos

Nog iemand die weet hoe het is om Bjerg te verslaan, is zijn landgenoot Johan Price-Pejtersen. De 20-jarige renner stond bij de junioren te boek als een redelijke tijdrijder, maar in 2018 liet hij in zijn eerste jaar als belofte zien stappen te hebben gemaakt. De boomlange coureur van ColoQuick eindigde als derde in de Hafjell TT, een Noorse 1.2-tijdrit in het Uno-X Weekend. Nadien pakte hij met de individuele tijdrit in Olympia’s Tour zijn eerste overwinning. Hij versloeg toen Edoardo Affini. Dit jaar werd hij Deens en Europees kampioen tijdrijden bij de beloften. Wie hij daar twee keer versloeg? Juist: Bjerg.

Stefan Bissegger – foto: Cor Vos

Zwitserland mag ook hopen op eremetaal in Yorkshire. Met Stefan Bissegger heeft het Alpenland namelijk een serieuze kanshebber op de wereldtitel in huis. De 21-jarige renner tekende onlangs een profcontract bij EF Education First. Dat gaat pas in na de Olympische Spelen van 2020, omdat Bissegger in Tokio olympisch goud wil veroveren met de Zwitserse achtervolgingsploeg. De jongeling groeide geleidelijk de afgelopen drie jaren als belofte. Dit jaar maakte hij indruk met diverse (prof)overwinningen en brons op het EK Tijdrijden. Mocht hij goud pakken in Yorkshire, dan wacht vanuit zijn nieuwe ploeg overigens een bonus.

Tobias Foss – foto: Cor Vos

Jumbo-Visma verzekerde zich al in een vroeg stadium van een van de sterkste beloften van het afgelopen seizoen. Tobias Foss maakt volgend jaar zijn profdebuut bij de Nederlandse WorldTour-ploeg. De talentvolle ronderenner is als coureur enigszins te vergelijken met Tom Dumoulin: een sterke tijdrijder die zijn vermogen ook bergop heel goed kwijt kan. Op die manier wist hij vorige maand de Tour de l’Avenir te winnen, zeg maar de mini-Tour de France. Foss werd aan het begin van het seizoen vierde in de individuele tijdrit in Le Triptyque, net als in Hafjell TT eerder deze maand. Vorig jaar werd-ie zesde op het WK.

Brent Van Moer – foto: Cor Vos

Op datzelfde wereldkampioenschap tijdrijden veroverde Brent Van Moer het zilver. Dat was een daverende verrassing, omdat de 21-jarige prof van Lotto Soudal niet meteen te boek stond als een topper op dit gebied. Dat het geen toevalstreffer was, bleek dit seizoen. Van Moer won de tijdrit in Le Triptyque en hij kroonde zich op 1 mei tot Belgisch kampioen tijdrijden U23. Ook tussen de profs hield hij zich staande, met korte resultaten in de tijdritten van de Baloise Belgium Tour (zestiende), PostNord Danmark Rundt (zesde) en de Tour of Britain (negentiende). Op het EK Tijdrijden voor beloften in Alkmaar werd hij twaalfde.

Ian Garrison – foto: Cor Vos

De Amerikanen hebben naast McNulty een tweede troef voor een medaille. Tweedejaars prof Ian Garrison veroverde in 2016 brons achter zijn landgenoot en Bjerg. De inmiddels 21-jarige renner van Hagens Berman Axeon deed het de laatste seizoenen ook bij de beloften niet slecht in de individuele races tegen de klok. Dit jaar werd hij achter Van Moer en Bjerg derde in de tijdrit in Le Triptyque des Monts et Châteaux, al werd hij onlangs ‘slechts’ tiende in Hafjell TT. Daartegenover staat dat Garrison eind juni wel Amerikaans kampioen tijdrijden werd, bij de beloften én bij de elite. De tegenstand bij die laatste tijdrit was echter gering.

Mathias Norsgaard – foto: Cor Vos

Denemarken komt met niet minder dan vier renners aan de start van de tijdrit. Wereldkampioen Bjerg en Europees kampioen Price-Pejtersen hebben automatisch startrecht, naast de twee renners die de Scandinaviërs sowieso mogen afleveren. En dat is maar goed ook, want met Mathias Norsgaard (22) hebben ze nóg een ijzer in het vuur. De twee meter lange van Riwal-Readnyez pakte vorig jaar brons en staat te boek als een echte tijdritspecialist. Met zijn vorm zit het wel snor. Vorige maand won hij de eerste rit in de Tour de l’Avenir en vorige week was hij met Rasmus Quaade de beste in Duo Normand.

Daan Hoole – foto: Giro della Valle D’Aosta

Een Nederlandse wereldtitel op dit onderdeel ligt niet meteen voor de hand; het lijkt erop dat Lars Boom nog eventjes moet wachten op zijn opvolger. Desalniettemin zou het, op een dag waarop alles goed valt, niet onmogelijk zijn voor Daan Hoole. De 20-jarige renner van SEG Racing Academy ontwikkelt zich gestaag en veroverde in juni de Nederlandse titel tijdrijden bij de beloften. Eerder dit jaar werd hij achtste in de tijdrit van Le Triptyque. In de proloog van de Giro della Valle d’Aosta werd hij tweede, terwijl hij in Alkmaar genoegen moest nemen met plek zes op het EK. Een medaille zou al heel mooi zijn voor Hoole.

Matteo Sobrero – foto: Cor Vos

Bij de Italianen wedden ze op twee paarden. Enerzijds is daar het jonge raspaardje Antonio Puppio, die twee jaar geleden zilver veroverde bij de junioren achter Tom Pidcock. Op het EK begin augustus werd hij tiende bij de beloften. Landgenoot Matteo Sobrero werd daar pas negentiende, maar het parcours in Yorkshire is veel meer op zijn lijf geschreven dan het vlakke rondje in Alkmaar. De 22-jarige renner maakt komend jaar zijn debuut bij Team NTT en hoopt in zijn laatste jaar als belofte op een stiekeme regenboogtrui. Sobrero eindigde vorig jaar in Innsbruck als negende en hij is de huidige Italiaanse kampioen ITT bij de U23.

Maar eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Puppio en Sobrero tot een grote groep outsiders behoren. Maar daartoe behoren er meer. En met de wereldtitel van Marco Mathis in 2016 in het geheugen, mag je hen nooit uitvlakken. Zo werd Iver Knotten (20, Noorwegen) vierde op het EK en eindigde specialist Jakub Otruba (21, Tsjechië) daar als zevende. Onlangs liet hij wel een goed vormpeil optekenen in de rondes van Tsjechië en Roemenië. Datzelfde geldt voor U23-revelatie Ilan Van Wilder (19, België). Hij rijdt als eerstejaars een indrukwekkend seizoen, met een derde plek in de Tour de l’Avenir als voorlopig hoogtepunt. Van Wilder is in dit veld misschien wel de grootste dark horse.

Ilan Van Wilder – foto: Cor Vos

Ook powerhouse Alexys Brunel (20, Frankrijk) is niet te onderschatten, al rijdt hij een grillig seizoen. Oostenrijk hoopt dan weer op een goede dag voor Patrick Gamper (22, vorig jaar twaalfde) of Markus Wildauer (20); de laatste werd op het EK van vorig jaar derde. Op het EK van dit jaar kwamen beiden er niet aan te pas, al is een biljartvlak parcours voor hen ook niet spek naar de bek. In Alkmaar stond Charlie Quarterman precies tussen hen in, in de daguitslag. De thuisrijder maakt volgend jaar zijn profdebuut bij Trek-Segafredo. De Britse kampioen reed die dag wel lek, maar een medaille lijkt het hoogst haalbare voor hem.

Naast Bjerg, McNulty, Van Moer, Garrison en Norsgaard, staan nog een aantal profs aan de start. Hoewel het eigenlijk niet echt specialisten tegen de klok zijn, kan de hardheid die ze in het profpeloton hebben opgedaan er wel voor zorgen dat ze in Yorkshire goed voor de dag komen. Zo werd Kevin Geniets (22, Luxemburg) zevende op het jongste EK U23, liet Portugees U23-kampioen tijdrijden João Almeida (20) een uitstekend vormpeil zien in de Tour of Utah (vierde in het eindklassement) en heeft Pools U23-kampioen tijdrijden Szymon Sajnok (22) net de Vuelta a España in de benen. Team Sunweb-renner Marc Hirschi (21) reed een aantal redelijke tijdritten bij de profs, maar is dat genoeg om voor goud te gaan?

Marc Hirschi – foto: Cor Vos

Favorieten volgens WielerFlits
**** Mikkel Bjerg
*** Brandon McNulty, Johan Price-Pejtersen
** Stefan Bissegger, Tobias Foss, Brent Van Moer
* Ian Garrison, Mathias Norsgaard, Daan Hoole, Matteo Sobrero

Startlijst
Website organisatie


Weer en TV

De weergoden zijn de beloften dinsdag goed gezind. De weerstations voorspellen ’s morgens en ’s middags zonnig weer met af en toe een wolkje. Het kwik stijgt overdag naar 25 graden Celsius. De wind staat uit het noordwesten, aan windkracht vier. Dat betekent dat de wind het overgrote deel schuin in de rug staat. Alleen van Ripley naar Bedlam – de weg naar het eerste tussenpunt – staat het pal tegen. In de zone met de heuveltjes komt hij verder grotendeels van opzij, waardoor de renners snelle tijden gaan realiseren.

Op televisie kun je de wedstrijden live volgen bij Eurosport 1 en Sporza (één). Beide uitzendingen starten om 11.00 uur. Bespreek het verloop van de tijdrit in de Volg Hier van WielerFlits.


WK wielrennen 2019: Volledig programma

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.