WK Gravel-organisatie kreeg ‘WK 2021-gevoel’: “Dit kan je niet elk jaar herhalen”
Interview Alleen maar lachende gezichten na afloop van het wereldkampioenschap Gravel tussen Halle en Leuven van afgelopen weekend. Organisator Golazo kon niet alleen rekenen op ruim 2600 deelnemers uit 42 verschillende landen, die zich in 24 categorieën tot wereldkampioen konden kronen; met wegtoppers Mathieu van der Poel en Marianne Vos kreeg men ook de gedroomde winnaars in de hoofdcategorieën. Om nog maar te zwijgen van de 155.000 toeschouwers die in Leuven, Halle of de Brabantse Wouden een kijkje kwamen nemen.
“Het gevoel van het WK op de weg van 2021 was helemaal terug. We kregen in Leuven een flashback naar toen”, blikt Golazo-baas Christophe Impens terug. “Een bruisende stad, nokvol enthousiaste mensen, een goede sfeer, volle fanzones. Een groot succes is wat we afgelopen weekend hebben gezien. Het is voor ons ook duidelijk dat gravel in Vlaanderen enorm hard leeft. Vorig jaar kwam er in Oud-Heverlee al een massa volk af voor het eerste EK en BK Gravel, maar nu nog meer. Uiteraard komt dat ook niet uit het niets.”
Het was Golazo zelf dat enkele jaren terug bij de UCI ging aankloppen om dit WK op de kalender te krijgen. “We hebben voelen aankomen dat de gravelscene een jaar of vijf geleden begon te groeien We zijn naar de UCI gestapt om te zeggen: ‘kijk, laat ons een competitieformat maken met qualifiers, zoals in granfondo’s. Maar dan wel iets waar de echte profrenners aan mogen deelnemen. Laat ons een serie maken en dat laten uitmonden in een officieel WK.’ De gereglementeerde competitie is dan ook ontsproten uit het succes van de granfondo.’s Maar we wilden een perfecte mix tussen de amateurs en eliterenners. Dat is het wonder van gravel, hé. De gewone amateur kan mee starten samen met Marianne Vos en Mathieu van der Poel.”
Gemakkelijk heeft Impens het zichzelf daar niet mee gemaakt. “Een WK Gravel is een van de meest complexe evenementen om te organiseren. Dat zeg ik met meer dan 25 jaar ervaring in het vak. In vergelijking met een normale wegkoers, zit je met de natuur, al hebben we met het Agentschap Natuur en Bos heel goed samengewerkt. Je zit met een parcours dat veel meer afgelegen is van de bewoonde wereld en veel moeilijker beheersbaar is. De veiligheid in de bossen, daar moeten we nog strenger op zijn dan op de openbare weg. Je kunt er veel lastiger komen met ambulances, je moet rekening houden met mensen die in het bos wandelen en geen weet hebben van het WK. Je moet elke zijdreef, en dat zijn er veel, beveiligen.”
En dan zijn er nog de duizenden deelnemers op één parcours, wat – zo bleek vorig jaar al bij het EK Gravel in Oud-Heverlee – ook voor chaos kan zorgen. “We hebben veel uit het EK geleerd. De belangrijkste les was om zeker niet te kiezen voor meerdere lokale ronden, maar bewust voor een point-to-point-race te gaan. We hadden een grote finale lus, om zo weinig mogelijk gedubbelde renners te hebben. Dat is goed gelukt. De weinige gedubbelde renners die we hadden, waren mensen die pech hadden en een half uur staan sukkelen hebben met een ketting of banden en toch hun wedstrijd wilden verderzetten. Dat waren er een paar tiental en die hebben de wedstrijd nooit gehinderd. Alles is zeer goed verlopen.”
Toekomstbeeld?
Het staat ook vast dat het WK zowel onder de vele deelnemende profrenners als bij de fans leefde. Maar is dat iets wat ook in andere regio’s – denk aan het WK van volgend jaar in het Zuid-Franse Nice of over twee jaar in het Australische Nannup – kan worden geëvenaard? “Ik weet ook wel dat wij leven in een bevoorrechte regio. Vlaanderen is zot van koers en nu ook van gravel. Ook Leuven is een stad waar de mensen buiten komen en ook lang buiten blijven, als je een sportevent organiseert. Dit gaan we niet elk jaar kunnen herhalen. Kijk naar het WK van vorig jaar in Italië, dat was een regionale wedstrijd in vergelijking met hier. Daar stonden twee standjes en er was één drankkraampje. In Leuven was het volledig anders. Een hooggeplaatste bij de UCI stuurde mij: wauw, er zijn meer toeschouwers dan in Zürich.”
“Volgend jaar in Nice gaat het volgens mij ook werken. De keuze van de locaties is heel belangrijk. Aan de Côte d’Azur zal je prachtige parcoursen kunnen maken die best kunnen aanslaan. Je moet je WK ook kunnen organiseren in een regio die toeristisch aantrekkelijk is voor zowel toeschouwers als de vele mensen die zich kwalificeren en er het hele jaar voor trainen. Die willen ook ergens naartoe waar ze naast de koers ook iets kunnen zien en beleven. We hadden rond de 200 Amerikanen, zo’n 50 Australiërs, 40 Canadezen die deelnamen. Die mensen investeren en verwachten iets meer dan ‘gewoon’ hun koers.”
Hetzelfde geldt voor kampioenen als Mathieu van der Poel en Marianne Vos. “Als je ziet welke gretigheid ze aan de dag legden om te winnen, dan merk je dat het echt leefde. Jasper Stuyven zei voor het WK op de weg de gevleugelde woorden: er werd in Zürich meer gesproken over het WK Gravel, de bandenkeuze en materiaalkeuze dan over het WK Zürich zelf. Profrenners zitten vaak met een grote prestatiedruk. Maar voor het gravelen leggen de ploegen en merken als enige druk aan hun renners op: doe mee en zie maar waar je geraakt. Daarom rijden de profs nu met hetzelfde fun-gevoel rond als die vele honderden, andere deelnemers. Je ziet dat ook dat ze zich amuseren en het genieten was in de velden.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.