Interview De sprinttrein in positie brengen. Mee de motor zijn in de ploegentijdrit. Kruijswijk bijstaan in de cols vóór Bennett en De Plus aan de bak moeten. Voor eigen succes gaan in de individuele tijdrit (en eventueel in een overgangsrit). En tot slot: Parijs halen. Tot zover de doelen van Wout van Aert in zijn allereerste Tour…

Van Aert leek gisteren niet meteen onder de indruk van de grote persbelangstelling in Hotel De Jonckheer in Ossendrecht. “Ik voel me ontspannen, ja. Eigenlijk wil ik nu zo snel mogelijk die fiets op en eraan beginnen. Dat de Tour een gekkenhuis is, wordt me al weken verteld. Er wordt meer daarover gepraat dan over de koers zelf. Maar ik vraag me dan af: hoeveel erger kan het nog zijn dan wat Mathieu (Van der Poel, red.) en ik meemaken rond een WK veldrijden? Daar wordt alleen over ons geschreven. Hier staan 180 renners aan de start…”

Dan maar over naar het sportieve, Wout. Jouw eerste taak: Groenewegen aan ritwinst helpen.
“Ik zal, samen met Tony Martin, diegene zijn die de de sprinttrein in positie brengt. Zodra het hectisch wordt, is het aan ons tweeën om Amund Grøndahl Jansen, Mike Teunissen en Dylan zelf vooraan te houden. Vanaf welk moment exact? Dat is deels improviseren. Die renner vanaf kilometer vijf, en dan de ander vanaf kilometer drie tot kilometer twee… Dat is passé, denk ik.”

“Nee, ik heb dat nog niet vaak gedaan, dus dat is wel spannend. Maar ik kijk er naar uit. Het blijft hard fietsen en dat kan ik wel. En het lukt me ook aardig om positie te houden in de sprints. Ik heb er vertrouwen in.” Voor wie er aan zou twijfelen, Van Aert zal zich – eenmaal zijn voorbereidend werk er opzit – aan de kant zetten. “Wat zou ik doen? Zelf nog proberen meesprinten om wat punten te pakken? Als je daarmee in je achterhoofd zit, kan je je job niet doen zoals het hoort.”

Op dag twee gaan jullie voor het hoogst haalbare in de ploegentijdrit… Jij bent een van de motoren.
“Als het goed gaat, normaal wel. De voorbije maand heb ik bewezen dat ik die discipline (het individuele tijdrijden, red.) beheers. Dan moet dat ook lukken in de ploegentijdrit. Het is ook belangrijk voor Steven Kruijswijk dat we het goed doen. In het verleden verloor hij vaak tijd, nu kan hij misschien wat winst sprokkelen. Dat ik in Brussel in de gele trui kan staan? Daar zijn jullie mee bezig, ik denk daar niet aan. Ik vind het ook vergezocht .We moeten de ploegentijdrit winnen én Dylan zou gelost moeten worden. Daar gaan we niet vanuit.”

Over naar dag drie: Binche – Épernay. Volgens de ploegleiding mag je daar je kans gaan.
“Als dat zo is, zal ik die proberen grijpen. Misschien is dat een eerste kans. Ik ken de regio niet zo goed, maar als het roadbook klopt, liggen er in de finale een aantal korte kaskes (korte maar steile hellinkjes, red.). Dat ligt me wel.”

Ossendrecht – Cor Vos © 2019

Eenmaal de bergetappes beginnen, word je ook verwacht om Kruijswijk van dienst te zijn.
“Als het wat lastiger wordt, zal ik Steven sowieso bijstaan waar ik kan en zo lang ik kan. Maar ik denk dat mijn rol in dit werk toch redelijk beperkt is: in het hooggebergte wordt dat uiteraard de taak van Laurens De Plus en George Bennett.”

Nog een persoonlijk doel: de individuele tijdrit in Pau.
“Ik ben Belgisch kampioen en mag in Pau in de tricolore van start. Voor de allereerste keer. Maar tezelfdertijd ook de laatste keer dit jaar, want daarna rijd ik geen tijdrit meer. Daar wil ik wel van genieten, ja. We zien hoe de conditie op dat moment nog is. Natuurlijk zou ik er graag meedoen voor de overwinning.”

Het ziet er naar uit dat het een drukke Tour wordt voor Wout van Aert…
“Dat wordt het ook. Druk genoeg, in elk geval. Maar ik voel me goed in die helpende rol. En de ploeg heeft de komende weken nu eenmaal veel belangen. Hoe lang ik wil meegaan? Tot in Parijs! Eigenlijk is dat nog mijn grootste persoonlijke doel: mijn allereerste Tour de France uitrijden.”