Wout van Aert bespreekt WK-parcours in Bogense
©Photopress.be
zondag 3 februari 2019 om 06:00

Wout van Aert bespreekt WK-parcours in Bogense

Analyse WielerFlits verkende deze middag het WK-parcours in het Deense Bogense en selecteerde een aantal belangrijke passages. Wout van Aert, uittredend wereldkampioen en deze winter columnist voor WielerFlits, bespreekt – exclusief voor onze lezers –  de omloop via de gekozen beelden. “WK-waardig? Kantje, boordje”, vindt hij.

1. Start

De start wordt gegeven aan het haventje in Bogense. Een strook van ongeveer 150 meter, waarna het peloton rechts een dubbele brug richting de kuststrook voor de wielen krijgt. Opvallend: het is donderdag hélemaal windstil in Bogense.

“Nochtans is de wind van groot belang bij deze start”, weet Van Aert. “Als er wat wind is, komt die meestal vanuit de zee en blaast die pal op de kop. In dat geval is het niet eens een nadeel als je niet op de eerste rij van start mag. Verder is het een mooie startzone met weinig risico op valpartijen.”

2. Dubbele brug richting kuststrook 

De tweede brug – met zwarte mat –  is wat hoger en steiler dan de eerste. Dit is overigens de eerste van een zevental bruggen op het parcours.

“Niet te veel overschatten, die bruggen”, vindt Van Aert. “Er liggen er inderdaad een aantal, gebruikt om over water te geraken of om het publiek een betere doorgang te verschaffen. Maar ik herinner me bijvoorbeeld de centrale brug op het BK-parcours in Kruibeke, waar je zonder snelheid aan begint. Die zorgt dan voor een extra lastigheidsgraad. Dat is hier niet het geval: de aanloop is meestal langer, waardoor je er in volle vaart over vliegt… ”

3. IJsplekken bij indraaien eerste materiaalzone

Vrij snel na de start volgt al de eerste wisselzone. Gekenmerkt door wat steenslag, enkele mosselschelpen en een paar ijsplekken net voor het binnenrijden ervan. Van Aert ziet er geen probleem in.

“Omdat er nu nog amper op gereden is. Dat verandert nog wel. Belangrijker is dat dit de eerste echt haakse bocht op het parcours is. Hier moét je wel in positie zitten, want na de materiaalpost gaat alles op het lint en kost het krachten als je moet opschuiven. De materiaalzone zelf vind ik zeer oké. Ruim genoeg ook. Ik verwacht niet dat je daar te veel tijd verspeelt als je toch zou moeten wisselen.”

4. Lange strook langs het water

Na de materiaalpost volgt een lange, rechte strook langs de kustlijn. Een passage van ongeveer 250 meter, alleen onderbroken door een chicane om er de snelheid uit te halen. Op dit moment is de strook helemaal sneeuwvrij, maar de ondergrond ligt er hard en licht hobbelig bij.

“Vooral een spectaculair tv-beeld”, lacht Van Aert. “Verder is daar niets bijzonders aan. De ondergrond zal hard blijven. Wel niet te onderschatten als de wind een rol van betekenis speelt. Als er al wind is, zal die bepalend zijn voor de lastigheidsgraad van dit deel van het parcours. ”

5. Eerste ‘schuine kant’. Net wél of net niét boven?

De lange strook langs de kust wordt afgesloten met een brug, gevolgd door een eerste keer de schuine kant… Steil, maar wel kort. Wij kunnen vooraf niet inschatten of de toppers hier van de fiets moeten of niet.

“Vorig jaar, tijdens de Wereldbeker, lag de brug er niet. Toen was Mathieu van der Poel de enige die op de fiets boven geraakte. Het is nu inderdaad moeilijk inschatten of de aanwezigheid van de brug het moeilijker of gemakkelijker maakt. De beginsnelheid bovenop de brug zal lager zijn, maar het te overwinnen hoogteverschil dan weer een stuk kleiner dan vorig jaar.”

6. Dubbele afdaling en beklimming 

“Dit maakt de wedstrijd lastig”, weet Van Aert. “Als het hard en droog blijft liggen, wordt het telkens een korte, explosieve sprint op de top te halen. Als het alsnog wat dooit, worden de afdalingen een stuk technischer. Persoonlijk vind ik dit een passage die het parcours zeker een meerwaarde biedt. Het maakt de omloop af.”

Na de tweede keer naar beneden, maken de renners een grote lus – inclusief balken waar bijna iedereen springt en een tweede passage door de materiaalpost – om een laatste keer naar de schuine kant toe te rijden voor een dessertje.

7. Technische schuine strook

Zeer technische passage om het rondje af te sluiten. De renners komen na hun tweede keer in de materiaalzone terug naar de schuine strook, rijden opnieuw een brug over om dan een stuk van vijftig meter gras te overbruggen. Ook hier kunnen wij niet inschatten of dat al lopend, dan wel al rijdend kan.

“In principe moet die strook berijdbaar zijn”, aldus Van Aert. “Maar dat zal niet elke ronde lukken en ook niet als je in het wiel van een concurrent zit. Maar het is wel een bijzonder cruciale strook, want een foutje wordt hier gewoon afgestraft omdat je toch al in het laatste kwart van het parcours zit.”

8. Finish

“Hier moet het gebeuren”, lacht Van Aert. “De aankomststrook is best lang. Eigenlijk is die veel langer dan de straat naar de finish zelf, omdat ook het laatste stuk van het parcours al verhard is. En als er wind staat, kan dit een bepalende zone zijn in de wedstrijd. Hier kan het een keer stilvallen, maar ook net niet. Met wat wind, lastiger dan je denkt.”

Conclusie
“Ja, het is kantje, boordje om dit parcours WK-waardig te noemen. Anderzijds vind ik wel dat de organisatoren de ruimte die ze ter beschikking hebben, optimaal benutten. Veel andere opties zijn er niet. Natuurlijk is dit niet de moeilijkste omloop van het seizoen, maar het zal wel een waardige wereldkampioen opleveren.”

Alle foto’s: ©Photopress.be

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.