Wout van Aert, na meer dan twee weken op hoogtestage met Steven Kruijswijk
©Cor Vos
vrijdag 7 juni 2019 om 08:00

Wout van Aert, na meer dan twee weken op hoogtestage met Steven Kruijswijk

Interview Hij had er wat schrik van, Wout van Aert. Een kasseispecialist die twee en een halve week op hoogtestage trekt met een pure klimmer. Hoe rijm je dat? “Het is nochtans geweldig gegaan”, aldus de drievoudige wereldkampioen. “Nu de Dauphiné afwachten om te weten hoe ik deze stage verteer.”

Het is niet de eerste keer dat Wout van Aert langer dan twee weken op (hoogte)stage trekt. In 2018 deed hij het al in Livigno. Ook in Mallorca bleef hij ooit langer dan veertien dagen. “Het is maar hoe je ingesteldheid is”, vertelt de Kempenaar. “Als je een rondje van zes dagen rijdt, kijk je op dag vijf al uit naar je terugkeer naar huis. Als je achttien dagen op stage gaat, verlang je pas rond dag zestien naar je terugkeer. Of ik iets gemist heb? Dat valt best mee, hoor. Mijn echtgenote Sarah, natuurlijk. En Lio, onze Jack Russel.”

Maniakaliteit
Van Aert moest het de voorbije twee en een halve week doen met Steven Kruijswijk als kamergenoot. Dat hij toch wel een en ander van zijn zeven jaar oudere ploegmaat heeft opgestoken, vertelt Van Aert in een interview met WielerFlits. “Wat dan? Ik wil het niet te cliché laten klinken, maar die ronderenners werken dus nóg professioneler dan wij eendagsrenners. Die maniakaliteit druipt er als het ware af. Voorbeelden geven is niet gemakkelijk: het is gewoon de hele beleving die anders is. Een ronderenner heeft nóg meer structuur dan ik al gewend was.”

Na zachtjes aandringen geeft Van Aert toch enkele voorbeelden. “Het uur van slapen… Dat is elke dag identiek. Daar zit met moeite vijf minuten verschil in. De eetgewoontes, daar zit weinig of geen speling op. We werken bij Jumbo-Visma al langer met een voeding-app. Maar Kruijswijk lijkt daar nooit van af te wijken. Nog iets: élke morgen vóór hij op training vertrekt, staat een kwartier core-stability op het menu. Nu, Steven is op dit moment uiteraard in volle Tourvoorbereiding en komt heel gefocust over. En in alle eerlijkheid: het hielp mezelf ook om alles perfect te doen of te laten. Maar denk nu niet dat ik daardoor de meest saaie stage uit mijn rennersbestaan heb meegemaakt. Op rustdagen zijn we ook wel eens naar Granada afgezakt om een koffie te drinken en een en ander te bezichtigen.”

Eigen appartement voor de kok
Van Aert en Kruijswijk verbleven van half mei tot gisteren in het Centro de Alto Rendimiento, het bekende rennershotel op de Sierra Nevada op meer dan 2000 meter hoogte. Geen luxehotel, integendeel. “Alles is er basic, ja. Naar verluidt ook het eten, maar in het restaurant zijn we niet geweest”, bekent Van Aert. “Zelfs in de eerste week, toen we nog met ons tweeën alleen waren, hadden we niet alleen een verzorger, maar ook een kok bij. Die huurde een appartementje om de hoek waar hij sliep en voor ons kookte. Zo aten we toch elke dag gezond én smakelijk. Jumbo-Visma pakte het ook zo aan in zijn voorbereiding richting Giro. Dat gebeurt nu ook voor de jongens in hun laatste rechte lijn richting de Tour.”

Cor Vos © 2019

Met een eigen kok werken op stage, dat was trouwens echt nieuw voor Van Aert. “Dat was vroeger in Livigno toch meer nattevingerwerk. Toen had ik geen persoonlijke verzorger, moest ik ’s avonds zelf mijn fiets poetsen, aten we op hotel. Niet dat dat onoverkomelijk is, maar nu heb ik gewoon veel meer rust. En na het trainen langer op bed liggen, daar word je als profrenner alleen maar beter van. Nu nog afwachten wat dat hoogte-effect oplevert. Tijdens de stage liep het in elk geval prima. Een aantal jongens moet altijd wat wennen aan de hoogte, bij mij ging dat goed. Anderen hebben soms een dipje, eenmaal terug op zeeniveau. Wat dat betreft tast ik in het duister. Nooit eerder kwam ik immers zo snel terug in competitie na een hoogtestage.”

Vijftien kilogram verschil
Een kok, een masseur en… Steven Kruijswijk. Dat waren Van Aerts kompanen tijdens week één. Later sloten ook Dylan Groenewegen, George Bennett, Mike Teunissen, Tony Martin en Amund Grøndahl Jansen aan. Vergezeld door nog een tweede kok, mecanicien en verzorger. “En tot slot Laurens De Plus. Het was een beetje komen en gaan. Maar aangezien zij allen toch wat moesten aanpassen aan het hoogteverschil, bleef Steven Kruijswijk toch mijn vaste trainingsmaatje.”

En dat verdient wel een woordje uitleg. Van Aert is een klassieke voorjaarsrenner/veldrijder, terwijl Kruijswijk een klimmer/klassementsrenner in de pure zin van het woord is. “We schelen zo ongeveer vijftien kilogram in lichaamsgewicht”, lacht Van Aert. “Dat betekent inderdaad dat we onze intervalblokken niet samen konden afwerken. En ik bereidde me voor op de Dauphiné, terwijl bij Steven nu al alles in functie stond van de Tour. Cols van een half uur tot een uur oprijden, dat had ik niet nodig. Maar als Steven dan zijn specifieke training afwerkte, deed ik blokken met de tijdritfiets, een discipline waar ik toekomstgericht beter wil in worden. Twee uur later spraken we dan samen af op een vooraf afgesproken punt. We zijn dan wel andere type renners, we zijn wel allebei profs, hé. Het is niet dat het onmogelijk is om ons aan elkaar aan te passen.”

4000 hoogtemeters
“Het is natuurlijk wel zo dat Steven altijd iets vroeger klaar was met zijn training dan ik”, lacht Van Aert. “Dat heb je als je uitvalsbasis op 2300 meter hoogte ligt en daar slechts één weg naartoe loopt. Bij elke training stonden gemiddeld 4000 hoogtemeters op de teller, maar de laatste 1500 kwamen op het einde. In principe zou ik hem dan kunnen volgen, maar daar zou ik niet beter van worden. Hij luistert naar zijn lichaam, ik naar het mijne. Zoals ik daarnet zei, een col van een uur à bloc oprijden is voor mijn geen prioriteit.”

Toch voelde Van Aert gaandeweg de stage ook de progressie in het klimwerk. “Logisch als je na elke training nog eens de Sierra Nevada oprijdt. Slechts één keer ben ik in de volgwagen gestapt, maar toen hadden we 240 kilometer gefietst, helemaal rond het nationaal park. Maar verder deed ik plichtsbewust elke dag de klim en dan voel je je snel beter worden. Los daarvan voelde ik me ook algemeen een stap vooruit zetten. Ik heb het gevoel dat ik klaar ben om te koersen.”

Persoonlijk ontwikkelingsplan
En dat gaat Van Aert nu snel doen. Zondag gaat van start in de Dauphiné, zijn eerste WorldTourwedstrijd in de bergen. “Ik ben echt benieuwd hoe me dat bevalt. Het is ook de eerste keer dat ik een rittenkoers van dergelijk niveau rijd met een uitgesproken kopman. Steven gaat voor een goed eindklassement. Aan mij om hem zo veel mogelijk bij te staan. Maar tezelfdertijd zijn er een aantal ritten waarin ik mijn eigen ding mag doen. Op dag drie en dag vijf, bijvoorbeeld. En in de tijdrit uiteraard. Wat ook zeker is: in de drie laatste etappes moet ik me in geen geval meer sparen, dus wil ik me uit de naad rijden voor Kruijswijk. Maar sowieso zie ik deze Dauphiné persoonlijk als een leerproces.”

Van Aert voor de start van de Gold Race – Cor Vos © 2019

Een nieuwe stap in zijn carrière, zo zien zowel Wout van Aert zelf als Jumbo-Visma het. “Alle jonge renners binnen het team krijgen een persoonlijk ontwikkelingsplan. Ook ik, ja. Deel één daarvan was een stap voorwaarts zetten tijdens het voorjaar. Nog meer aanwezig zijn in de finales. Dat is gelukt. Een volgende stap is deze hoogtestage in combinatie met de Dauphiné. De draad met het tijdrijden weer opnemen staat dus ook op de agenda. Op het BK in Middelkerke wil ik zien waar ik uitkom tegen absolute toppers als Campenaerts, De Gendt of Lampaert.”

Zeven dagen focus in de BinckBank Tour
“Een laatste stap dit jaar is de BinckBank Tour. Zeven dagen focus met als doel zelf een goed eindklassement na te streven. Ook dat is weer iets nieuw. Van uitdaging naar uitdaging, met andere woorden. Zo moet het ook tegenwoordig. Een grote ronde? Dat wil ik op termijn, maar daar is nog geen datum op geplakt. Maar ook dat kan me weer wat sterker maken. Maar laat ons eerst maar die Dauphiné afwachten vooraleer nog meer toekomstplannen te maken”, besluit Van Aert.

“Hoe ik mij op die BinckBank Tour ga voorbereiden? Wie de Tour niet rijdt, trekt twee weken op hoogtestage met de ploeg.” Op onze laatste vraag: of Van Aert zich nu meer wegrenner dan crosser voelt, heeft hij net iets minder zin om uitgebreid te antwoorden. “Waarom willen jullie mij altijd in een vakje stoppen? Ik kies er nu voor om te passen voor het WK op de weg om toch een volwaardige winter te kunnen crossen. Bewijst dat niet dat ik nog niet klaar ben met dat veldrijden? De combinatie tussen beide disciplines bevalt me. Alleen word ik vandaag – met dank aan Jumbo-Visma – daar nog veel meer in ondersteund.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.