Wout van Aert won een jaar geleden twee ritten in Dauphiné: “Scharniermoment in carrière”
foto: Cor Vos
zaterdag 13 juni 2020 om 20:00

Wout van Aert won een jaar geleden twee ritten in Dauphiné: “Scharniermoment in carrière”

Interview Winnen deed Wout van Aert al langer, ook op de weg. Maar op het hoogste niveau was het hem nog niet gelukt. In het Critérium du Dauphiné brak hij de ban met winst in zowel de tijdrit als in een massasprint. Hij was vijf dagen beste jongere en mocht naar huis met de puntentrui. Een jaar na datum blikken we met Van Aert terug op wat hij zelf een scharniermoment in zijn carrière noemt.

Wout van Aert had al een aantal individuele hoogtestages achter de rug. Maar het trainingskamp van vorig jaar op de Sierra Nevada was zijn eerste in teamverband. “Noem het gerust mijn eerste écht serieuze hoogtestage”, vertelt de drievoudige wereldkampioen veldrijden. “Achttien dagen lang. Voor het eerst op en top begeleid. Belangrijkste doel: mij voorbereiden op de Dauphiné en de nationale kampioenschappen, mijn eerste objectieven na het voorjaar. We wilden vooral testen of en hoe ik zo’n intensieve hoogtestage zou verteren.”

Geen sprake van Tourdeelname
In eerste instantie was Van Aert in Andalusië partner in crime van Steven Kruijswijk. “Al hadden we een verschillend doel. Bij Steven stond de stage al volledig in functie van de Tour de France. Eigenlijk zouden wij daar ook trainen in het gezelschap van Neilson Powless, maar die moest invallen in de Tour of California. Zo werd er geschoven en werd ik het enige ‘slachtoffer’ dat Steven mocht vergezellen.”

Van een eventuele deelname aan de Tour was op dat moment nog geen sprake. “Bedoeling was dat ik in juli – tijdens de Tour – opnieuw op hoogte zou gaan, dit keer in het Tiroolse Kühtai. Een bewuste herhaling van die hoogteprikkel om dan in augustus deel te nemen aan wedstrijden als Prudential Ride London, de BinckBank Tour en Plouay.” Maar de stage verliep meer dan voortreffelijk. Van Aert maakte zowaar indruk op Steven Kruijswijk, die de ploegleiding van Jumbo-Visma tipte om hem – in afwezigheid van Primoz Roglic en Robert Gesink – zijn Tourdebuut te laten maken.

Een paar dagen voor de start van de Dauphiné beëindigde Van Aert de hoogtestage met een goed gevoel. “Toch was het dubbel”, geeft hij toe. “Oké, Steven had me in Spanje al een paar keer vertrouwen ingesproken. Dat ik goed bergop reed, vertelde hij. En niet bang moest zijn om af te gaan. Dat stelde mij deels gerust. Anderzijds is de Dauphiné toch een rittenkoers die in het peloton beschouwd wordt als een van de meest zware van het seizoen. Dat er soms harder gereden wordt dan in de Tour, hoorde ik ook. Dus vertrok ik met de ingesteldheid dat alles mocht, maar niets moést.”

Vrije rol
Kruijswijk startte in de Dauphiné als kopman in de bergritten, Van Aert kreeg van de ploegleiding een vrije rol in vier van de eerste vijf etappes. “Op Steven na startten we met een jonge selectie. Probeer te overleven en als je daarin slaagt, gooi je je er maar eens tussen in de sprint, werd me tijdens de briefing voor de openingsrit gevraagd. Marc Lamberts, al jaren mijn vaste coach, had me al meermaals verteld dat ik over goede sprintbenen beschikte, maar dat het er nog niet was uitgekomen omdat ik onvoldoende in mezelf geloofde. Zonder echte sprinter in de ploeg was dit dus het ideale moment om het te proberen.”

Een paar dagen voor de afreis naar Aurillac, waar de Franse rittenkoers van start ging, had Van Aert intussen zekerheid gekregen van zijn Tourselectie. “Dat gaf me een enorme boost. De Tour de France… Dat is de jongensdroom van elke renner. Maar dan heb je toch ook wel de drang om te bewijzen dat je Tourwaardig bent. De combinatie van die dingen zal er ongetwijfeld toe bijgedragen hebben dat het allemaal zo goed liep.”

In de openingsrit werd Van Aert meteen derde, na Edvald Boasson Hagen en Philippe Gilbert. Twee dagen later werd er opnieuw gesprint en finishte hij als tweede, na Sam Bennett. “En de eerste sprint verloor ik iets te veel snelheid in de bochten, maar leerde ik wel dat ik kon meedoen voor winst. Twee dagen later spurtte ik nog beter, maar ging ik te laat aan. De perceptie bij mezelf was toen wel helemaal anders dan na de openingsrit. Wanneer ik daar nog blij was met die derde plaats, had ik twee dagen later het gevoel dat ik er niet alles had uitgehaald, dat er nog meer in zat. Tezelfdertijd had ik bevestiging gekregen dat de conditie bijzonder goed was.”

In de derde rit werd Van Aert tweede na Sam Bennett – foto: Cor Vos

“In die acht dagen Dauphiné heb ik tot drie keer toe mijn ’tien minuten-record’ verbeterd. Die data kan je achteraf uitlezen en is, wat betreft het inschatten van je vormpeil, misschien nog belangrijker dan de naakte resultaten. Dat kan tien minuten bergop zijn in volle finale, maar dat kan ook tien minuten in de beginfase van de rit zijn, wanneer vol wordt gekoerst om in de vroege vlucht te geraken en het peloton op meerdere plekken scheurt. Als je op acht dagen tijd drie keer je persoonlijke record breekt, weet je dat je in orde bent.”

Wattages
En dat prima vormpeil leidde in de vierde rit tot Van Aerts allereerste succes op WorldTour-niveau. In de 26 kilometer lange tijdrit met start en aankomst in Roanne klopte hij alle specialisten die in de Dauphiné van start waren gegaan. De Kempenaar haalde het van Tejay van Garderen en Tom Dumoulin. “Eerlijk? Het was een complete verrassing”, zegt Van Aert daarover.

“Ik had me er wel specifiek op voorbereid. Onmiddellijk na het voorjaar deden we al testen om de beste positie te bepalen. Ook tijdens onze hoogtestage heb ik veel met de tijdritfiets getraind. Allemaal in functie van het Belgisch kampioenschap, later in juni. Dus wilde ik in de Dauphiné zien wat ik al waard was. Er is die dag niets aan het toeval overgelaten. Er werd extra aandacht aan het materiaal besteed, ik ging in de voormiddag met Steven nog het parcours verkennen en op de bus bekeek ik nog extra goed de beelden van de afdaling. Maar dat wil nog niet zeggen dat je aan winnen denkt…”

“We hadden wel een prima pacing plan opgesteld. De eerste tien kilometer waren licht hellend. Daarna volgde een klimmetje van twee kilometer, wat herstel en de afdaling om tot slot in licht dalende lijn terug te keren naar Roanne. Belangrijk is dan om goed in te delen. Om vooraf te berekenen welke wattages je in welk deel van het parcours trapt om het beste resultaat te bereiken. Je kan immers met eenzelfde gemiddelde wattage een minder goede tijd realiseren door je energie op de verkeerde momenten te verspelen. Het kan dat je in een dalende strook door minder hard te trappen een of twee kilometer per uur langzamer rijdt, maar dat je hiermee belangrijke energie spaart om op de daaropvolgende klim niet over je limiet te moeten gaan. Het is kwestie om je tijdens de tijdrit zoveel mogelijk aan de vooropgestelde wattages te houden. Dit is trouwens geen uitzonderlijke benadering bij Jumbo-Visma. Dat doen alle tijdritspecialisten.”

Van Aert startte goed. “Boven op de klim had ik blijkbaar al de beste tussentijd, maar Frans (Maassen, ploegleider, red) hield het in de oortjes gewoon bij een heel goede tijd. Hij durfde toen niet meer te vertellen, uit schrik dat ik anders te veel risico’s zou nemen in de afdaling. Eenmaal beneden gaf hij wel aan dat ik de beste tijd realiseerde en vijftien seconden beter deed dan de nummer twee. En begon hij me ook echt aan te moedigen.” De overwinning zorgde voor euforie. Bij Van Aert, maar ook bij Maassen. “Frans was door het dolle heen. We hadden nog niet veel samengewerkt. Alleen in de Amstel, maar dat was voor mij de klassieker teveel. En net omdat we geen rekening hadden gehouden met winst, waren we achteraf zo uitbundig.”

Gepersonaliseerd stuur op komst
Leuk detail: Van Aerts ouders maakten de eerste WorldTour-zege van hun zoon mee vanop de eerste rij. “Ze waren die dag op bezoek in de Dauphiné en Frans stelde hun voor om de tijdrit te volgen in de ploegwagen. Er was aarzeling, maar uiteindelijk zijn ze toch ingestapt. Voor hen wel een speciale ervaring. Voor ons ma was het wellicht ook de laatste keer”, lacht hij. “Blijkbaar is het niet evident om je zoon aan tachtig, negentig kilometer per uur door bochten te zien scheuren tijdens de afdaling. Ik wist door de verkenning en de beelden uiteraard wat er kwam na een bocht, zij absoluut niet.”

Op weg naar winst tijdens de tijdrit in Roanne – foto: Cor Vos

Bij Jumbo-Visma waren ze overigens al langer overtuigd van Van Aerts tijdritcapaciteiten. “Het was er alleen nog niet uitgekomen. Bij kleinere teams beschik je begrijpelijkerwijze niet over topmateriaal. Zo werd ik op het BK tijdrijden van 2017 pas zesde. Marc Lamberts begreep er toen niets van. Bij Jumbo-Visma heb ik vanaf dag één het materiaal en de begeleiding gekregen die nodig is om het beste uit jezelf te halen. Er is letterlijk geld en energie in mij gestoken, terwijl ik op de weg eigenlijk nog niet zo veel bewezen had. Geloof me, dat geeft bijzonder veel vertrouwen.”

“De overwinning in Roanne gaf me nog een extra boost met het oog op het Belgisch kampioenschap en de Ronde van Frankrijk.” Van Aert kan overigens nog wat winst maken in het werk tegen de klok. Vanaf dit jaar zal ook hij beschikken over een gepersonaliseerd tijdritstuur. Kruijswijk en Roglic beschikten daar vorig jaar al over. “Het is momenteel in productie, denk ik. Hoeveel winst dat kan opleveren, weet ik niet exact. Daarvoor moet je bij Mathieu Heijboer (performance manager, red) zijn. Ik weet dat het van carbon is en uit een stuk gegoten, waardoor het lichter en sneller is.”

‘Alles lukte’
Met het opgedane vertrouwen uit de eerste sprints én de overwinning in de tijdrit, ging Van Aert ook met ambitie van start in de vijfde etappe. Meteen een laatste kans op een massasprint en belangrijk met het oog op het puntenklassement. “Niet de zwaarste dag onderweg, maar in de finale ging het wel snel. In de slotfase waren Boasson Hagen en Gilbert voorop geraakt, maar in de laatste kilometer pakte het peloton hen nog terug. Ik herinner me dat het veel draaien en keren, en dus moeilijk positioneren was. Het lukte allemaal goed, ik ging vrij vroeg aan en kwam direct los van de rest. Opnieuw winst en bijna zeker van de groene trui. Alles lukte, hé. Tenminste, dat was het gevoel dat toen overheerste. Pas een dag later, toen er echt geklommen moest worden, landde ik weer met beide voeten op de grond.”

In Voiron klopte Van Aert Bennett en Alaphilippe – foto: Cor Vos

Voor Wout van Aert is het Critérium du Dauphiné hoe dan ook een scharniermoment uit zijn carrière geworden. “Mijn eerste voorjaar bij Jumbo-Visma was al goed, maar ik had nog niet bewezen dat ik het kon afmaken. Ik wist natuurlijk uit welke situatie ik kwam (doelend op de breuk met Nuyens, red) en dat ik nog stappen kon zetten. Anderzijds besef ik dat ik voor de rest van mijn carrière gedoemd ben om vergeleken te worden met Mathieu van der Poel. Die slaagde er in zijn eerste klassieke voorjaar wel in meteen te winnen. Dus is het goed dat ik dat in de Dauphiné ook kon. Zelf had ik nog niet het gevoel dat het moést. Ik wist dat het kwestie van tijd was vooraleer ik een WorldTour-koers won. Ik had alleen niet verwacht dat het toen en daar zou gebeuren.”

“Ik heb tijdens die week de bevestiging gekregen dat ik wel degelijk de motor heb om met de wereldtop te wedijveren in het tijdrijden. Maar ik heb vooral geleerd dat ik kon sprinten. Daarnaast moet ik niet onder stoelen of banken steken dat die zeges belangrijk zijn wat betreft de hiërarchie in de ploeg. Waarom hebben kopmannen een heel team rond zich? Omdat ze ooit al bewezen hebben dat ze het kunnen afmaken. Dat heb ik die week ook getoond. Het hielp ook richting mijn Tourambities. Niet dat ik plots het kopmanschap wilde, maar het besef was er vanaf toen bij iedereen dat ook op mij kon worden ingezet in het geval Dylan (Groenewegen, red) er in de finale niet meer bij was.”

Dat leverde Van Aert een maand later ook ritwinst op in de Tour…

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.