Yves Lampaert en Tim Declercq over hun WK in dienst van Van Aert: “Patrick toont begrip”
foto: Cor Vos
Nico Dick
zondag 26 september 2021 om 07:45

Yves Lampaert en Tim Declercq over hun WK in dienst van Van Aert: “Patrick toont begrip”

Interview Yves Lampaert en Tim Declercq zijn beide jonge dertigers. Ze wonen in elkaars buurt, zijn naast best friends ook trainingsmaten en ze kennen zelfs een vergelijkbaar carrièreverloop: na aan paar jaar Sport Vlaanderen-Baloise stroomden ze door naar het grote Quick-Step. Daar blijven ze grote baas Patrick Lefevere hondstrouw. Behalve morgen. In hun tweede WK-wegrit ooit, gaan ze knechten voor Wout van Aert. “Patrick toont begrip. Hij heeft zelf trouwens al een paar keer de wereldkampioen in huis gehad…”

Hoe belangrijk vinden jullie zo een WK-deelname? 
Lampaert: “Ik vind het een grote eer om ons land te mogen vertegenwoordigen. Zeker als dat WK in eigen land verreden wordt. Het stond vrij snel op mijn prioriteitenlijstje dit jaar.”
Declercq: “Hoeveel keer in je carrière heb je die kans? En in een wielerland als België deel uitmaken van het achttal dat zijn land mag vertegenwoordigen, dat is inderdaad een eer. Kijk maar wie er dit jaar allemaal niet bij is.”

Yves, we weten dat je een grote achterban hebt. Zal de supportersclub Forza Lampaert goed vertegenwoordigd zijn?
Lampaert: “Drie bussen maken de verplaatsing naar Leuven. Dat is toch al iets.”
Declercq: “Ik ben minder populair (lacht, red.). Al is er momenteel wel een fanclub in oprichting.”
Lampaert: “In Izegem zijn ze een beetje trager…”
Declercq: “Dus moet ik het voorlopig met Yves zijn fans doen. Gelukkig roepen die ook naar mij.”

Gaan die fans met dezelfde bezieling als anders supporteren, in de wetenschap dat Wout van Aert jullie kopman is?
Lampaert: “Zeker weten. Ze hopen op een Belgische winnaar. Als Van Aert wereldkampioen wordt, zal de feestvreugde net zo groot zijn als wanneer ik zelf kampioen word. Zij beseffen ook dat het een eer is dat hun coureur erbij is. En ze weten wat de bondscoach van mij verwacht.”

De Forza Lampaert-fans in actie na het BK tijdrijden in Ingelmunster – foto: Cor Vos

Als we goed ingelicht zijn, waren jullie allebei snel zeker van jullie plekje…
Declercq: “Dat is mentaal handig. Dat je niet meer in de laatste weken die selectie moet afdwingen, maar je je rustig kan voorbereiden en je goed kan plannen.”
Lampaert: “Op die manier kon ik perfect naar mijn topvorm toegroeien. Tijdens de Tour of Britain voelde ik ook dat het goed zat. Prima van Sven (Vanthourenhout, red.) om zo snel en duidelijk te communiceren. Ik denk trouwens dat ons optreden in Harrogate (WK 2019) er voor iets tussenzit. Daar offerden we ons allebei op voor de ploeg. Ook bij Deceuninck-Quick-Step toonden we al meermaals dat we goed functioneren in teamverband. En we passen in dat plaatje met Wout. We gaan ons smijten voor hem.”

Opmerkelijk: Yves liet maanden geleden al weten de voorkeur te geven aan de WK-wegrit. Terwijl je in de individuele tijdrit voor eigen succes kan gaan. 
Lampaert: “Ik ben een teamspeler, hé. Nog eens, het is een eer om er in eigen land bij te mogen zijn. En wat een ervaring gaat dat zijn als Wout wereldkampioen wordt en ik daaraan mijn steentje heb kunnen bijdragen. Dat wordt een herinnering voor het leven. Een toptienplaats op het WK tijdrijden zou daar nooit tegen opwegen.”

Knechten voor een renner van een concurrerende ploeg, het blijft een vreemd gegeven. En we weten allemaal hoe Patrick Lefevere staat tegenover landenteams…
Lampaert: “Patrick is zondag voor een keertje niet onze grote baas. Hij weet goed genoeg hoe het werkt en toont begrip. Daar zal achteraf geen discussie over zijn. Hij weet dat we ons alle andere dagen van het jaar voor de volle honderd procent smijten voor de ploeg. Zondag maken we een uitzondering. Anders moeten we doen zoals Dries Devenyns vorig jaar heeft gedaan en afzeggen. Chapeau voor de keuze die Dries toen maakte, maar voor mij is de eer te groot.”
Declercq: “Voor mij ligt het zelfs nog iets minder moeilijk. Ik word vroeg ingezet en daardoor zal ik niet rechtstreeks in de clinch moeten met een van mijn ploegmaats bij Deceuninck-Quick-Step. Maar dan nog, die dag zijn we Belgen. Ook ik verwacht dat Patrick daar begrip voor opbrengt. En dat doet hij ook.”

Hoe gaat dat dan? Hebben jullie daarover gepraat met Lefevere?
Declercq: “Met mij in elk geval niet. Maar zoals ik daarnet zei, ik word in een ietwat andere rol gecast.”
Lampaert: “Nee, dat is niet gebeurd. Het is ook niet nieuw, hé. En die keer wint de ene ploeg, een andere keer een andere. Met Kwiatkowski en Alaphilippe heeft Patrick ook al de wereldkampioen in huis gehad. Ik ben overtuigd dat, mocht zondag een Belg winnen, Patrick ook oprecht gelukkig zou zijn voor die renner in kwestie, ook als hij voor een andere merkenploeg rijdt. Zo fair is hij wel.”

Laten we een kat een kat noemen, diegenen die het Van Aert misgunnen, zijn zeldzaam.
Declercq: “Voila! Van Aert heeft weinig vijanden in het peloton en dat helpt uiteraard ook. Wout is niet iemand die veel tegen andermans schenen schopt.”
Lampaert: “En wat een seizoen draait hij weer. Je kan niet anders dan zeggen dat het een mooie wereldkampioen zou zijn.”

In 2017 stonden Declercq en Lampaert samen op het podium van Gullegem Koerse – foto: Cor Vos

Hoe typeren jullie Van Aert?
Declercq: “Als je in één Tour de France een bergrit, tijdrit en massasprint wint, dan tart je de wetten van de fysiologie. Hoeveel renners in het hedendaagse wielrennen kunnen dat? Ik schat hem zelfs nog net iets completer in dan Mathieu van der Poel. En als mens is het echt een ‘ça va-kerel’. Hij weet duidelijk wat hij wil, maar hij loopt daarom zeker niet naast zijn schoenen.”
Lampaert: “Daarnaast is hij ook een oprechte kerel. Aangenaam in de omgang. En wat Tim zegt, misschien wel de compleetste renner van het peloton. Je bent trouwens nog het veldrijden vergeten, Tim. Daar kan je alleen maar bewondering voor hebben.”
Declercq: “Ik merk ook geen afgunst. Dat hoor ik voldoende bij ons in de ploeg. En maar best. Dat ligt ook niet in onze aard, denk ik.”

Heeft Van Aert jullie vooraf gecontacteerd naar aanleiding van jullie rol?
Lampaert: “Over onze bereidheid? Daar moet hij niet aan twijfelen. Ik heb hem al verteld vereerd te zijn in zijn plan te horen. Maar tactisch is nog niet zoveel besproken. Al lijkt onze opdracht niet zo moeilijk: hem zo fris mogelijk naar de finish brengen. Iedereen is te kloppen, maar op die licht oplopende aankomststrook is hij in het voordeel. Hij is onze kopman en gaat het dan moeten afmaken.”

Heeft hij in de Ronde van Groot-Brittannië niet teveel in zijn kaarten laten kijken?
Declercq: “Ik heb hem een whatsapp gestuurd na een van zijn overwinningen daar. ‘Wout, ga je alsjeblief stoppen met winnen? Er gaat in Leuven niemand meer samen met mij op kop willen rijden.’ Grapje, natuurlijk. Voor zijn vertrouwen is dat alleen maar een goede zaak geweest. In elke renner schuilt een klein beetje een twijfelaar, toch? Al ben ik in die materie nu ook geen expert…”
Lampaert: “Ach, Van der Poel heeft zich bij zijn comeback in de Port Epic toch ook niet verstopt? Wie goed is, toont zich. Dat deden Colbrelli, Hirschi en Valgren ook. Het is in het hedendaagse wielrennen niet makkelijk om te winnen, dan moet je ook niets laten liggen. Want op het WK heb je sowieso dat tikkeltje geluk nodig. Als het dan tegenslaat en je hebt daar vier overwinningen voor laten liggen… Nee, ik heb liever dat hij toont dat hij goed is.”

Wanneer kom jij in actie, Yves?
Lampaert: “Er is nog geen gedetailleerd plan uitgerold. Maar ik denk dat, eens er demarrages komen, het de bedoeling is om mee te springen, te volgen en geen meter op kop te rijden. De concurrentie kan wel denken dat wij de koers alleen gaan dragen, maar dat gaan we dus niet doen. Dan volgen we en leggen we alles plat, met de uitleg dat Wout op komst is. Stel dat Jasper Stuyven meeschuift en geen kop doet, ga er als concurrent maar mee naar de streep, hé.”

De Clercq in wat hij het best kan, het peloton op sleeptouw nemen – foto: Cor Vos

Mag jullie ploegmaat Remco Evenepoel op 60 kilometer van de aankomst een solo opzetten?
Lampaert: “Alleen is alles gepermitteerd. Als er iemand in zijn wiel zit, moet hij die het werk laten doen. Ik zou Remco als waakhond uitspelen. Maar daar beslist Sven over.”
Declercq: “Dat zal Vanthourenhout inderdaad wel goed doorgenomen hebben met Remco. Maar als hij op zestig kilometer alleen aanvalt, moeten de anderen uit hun kot komen en is dat voor Wout een goede zaak.”

Wat is eigenlijk jullie ideale scenario?
Declercq: “Een gecontroleerde koers, maar toch redelijk zwaar. Het mag eindigen op een sprint, met daarin een Van Aert die zo weinig mogelijk energie verbruikt heeft. Hoe dat exact gegaan is, maakt weinig uit. We hebben nu eenmaal een van de allersnelste renners uit het peloton in onze rangen. Het is niet dat wij de boel moéten dynamiteren om de groep uit te dunnen. Dat is een wapen dat we achter de hand hebben.”

Wie zijn voor jullie de gevaarlijkste concurrenten?
Lampaert: “Mathieu van der Poel! Ondanks zijn problemen zal hij wel in orde zijn.”
Declercq: “Daar moet je niet aan twijfelen. En Colbrelli uiteraard. En het blok van de Denen. Als je Kragh Andersen kan thuislaten, dan heb je weelde. Die ploeg gaat mee koers maken, dus moeten we ze zeker in de gaten houden.”
Lampaert: “Ik verwacht wel een grotere groep die gaat sprinten. Er zijn verdomd veel profs die dat parcours aankunnen.”
Declercq: “Als het een grote groep is, dan wel liefst zonder Caleb Ewan. Als die een Milaan-San Remo-dag heeft. Die neem je beter niet mee. Gelukkig is het WK een koers van 270 kilometer.”
Lampaert: “Euh, Tim. Milaan-San Remo is er 300.”
Declercq: “Ook waar. Maar daar kan je 250 kilometer in de wielen blijven, hier zal al iets meer leed geleden zijn. Ewan kan die korte hellingen wel aan, maar de opeenvolging ervan is hopelijk toch te zwaar voor hem.”

Op de Flandrien Award, Lampaert en Declercq, met hun partners – foto: Cor Vos

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.