Zo helpt Wereldbeker-organisatie renners en ploegen bij trip naar Dublin
Foto: Cor Vos
zondag 1 december 2024 om 07:45

Zo helpt Wereldbeker-organisatie renners en ploegen bij trip naar Dublin

Interview De wereldbekerveldrit van Dublin kan deze week rekenen op quasi alle grote namen die dit veldritseizoen al in actie zijn gekomen. Dat is volgens organisator Flanders Classics niet toevallig. De reis naar Dublin zou volgens de organisatoren op veel vlakken gemakkelijker dan ooit moeten zijn.

De cross in de Ierse hoofdstad Dublin maakt dit seizoen voor de derde keer op rij deel uit van de Wereldbeker veldrijden, en het is nog één van de amper vier overgebleven manches die niet in België of Nederland plaatsvinden. Vanwege de verplaatsing en het bijhorende kostenplaatje, zijn veel Belgische teams en renners vaak niet happig op die buitenlandse crossen.

Zeker vorig seizoen kwam er heel wat kritiek en werd de verplaatsing zelfs een ‘logistieke nachtmerrie’ genoemd door de ploegleiding van Pauwels Sauzen-Bingoal. Wat toen meespeelde, was dat hun renners en heel wat andere toppers daags voordien ook nog de X2O Trofee-veldrit in Kortrijk op de planning hadden staan, waardoor ze op erg korte tijd in Ierland moesten geraken. Nu ligt de cross van Dublin in een zogenaamd ‘beschermd weekend’, waardoor het de enige veldrit van de week is.

Verplaatsing per boot
En dat lijkt te lonen: vooralsnog zakken de renners zonder morren naar Dublin af, en van alle topcrossers ontbreekt alleen Niels Vandeputte. “Terecht”, vindt Chris Mannaerts, Cyclocross Manager bij Wereldbeker-organisator Flanders Classics. “Het is zeker niet de moeilijkste verplaatsing. We werken zelf ook met veel Belgische leveranciers, die hun materiaal dan laten overkomen met de boot. Eigenlijk is het niet zo ingewikkeld, maar het vraagt wel tijd.”

Pim Ronhaar won vorig jaar een epische cross in Dublin – foto: Cor Vos

Maar geldt dat ook voor de ploegen? “De meeste ploegen zullen hun materiaal ook met de boot laten overkomen. Vanuit Cherbourg, in Normandië, kan je rechtstreeks oversteken naar Dublin. Daar kunnen de mecaniciens de nachtboot nemen. Je komt ’s ochtends aan en dan is het nog een half uur rijden. Dat lijkt me de gemakkelijkste manier. Ploegen die met hun bussen door Engeland willen rijden, zijn in de minderheid, omdat je daar sinds de Brexit een hele douane-procedure moet ondergaan.”

“De renners kunnen met het vliegtuig komen en ook vanaf de luchthaven is het maar een half uur”, zegt Mannaerts nog. “Dat draagt bij waarom ik Dublin een mooi Wereldbeker-verhaal vind. Ik heb de indruk dat de renners hier ook graag komen, en persoonlijk vind ik het ook een van de mooiste parcoursen die we hebben. Daarnaast is Dublin een hoofdstad die tot de verbeelding spreekt.”

Topsporthal
Daarnaast heeft de organisatie nog een handigheidje in petto om de renners het leven gemakkelijker te maken en de trip minder duur. De volledige topsporthal van de Sport Ireland Campus, de uitvalsbasis van meerdere topsporten in Dublin, wordt ter beschikking van de renners gesteld. “Zij kunnen gebruik maken van het hele middenplein en alle kleedkamers. 28 ploegen gaan daarop in, wat er toch op duidt dat het geapprecieerd wordt.”

Organisatie en renners zijn dus enthousiast, maar hoe zit dat met de lokale fans? “Het eerste jaar was Wout van Aert erbij, toen hadden we 6000 tot 8000 toeschouwers. Vorig jaar daalde dat aantal naar 4000 mensen, en daar zullen we nu ook op terechtkomen. Maar je weet nooit, de weersomstandigheden maken veel uit in een land waar veldrijden niet op nummer één staat”, besluit Mannaerts.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.