Pikken de snelle mannen er nog eentje mee?

De achttiende etappe gaat van start in Moûtiers, een plek die de renners ook in de koninginnenrit passeerden. Het dorpje telt ruim vierduizend inwoners en ligt in de Isère-vallei. De gelijknamige rivier stroomt dwars door het dorp, waar nog een uit 1785 stammende brug overheen loopt. De naam Moûtiers is afgeleid van Monasterium, zoals het dorpje in de Middeleeuwen heette. Dat slaat terug op het bisschoppelijk paleis dat deze plek rijk is. In de Sint-Pieterskathedraal zijn er zelfs delen bewaard gebleven uit de middeleeuwen. Religie is dan ook nauw verbonden aan Moûtiers. In 1225 werd hier Pierre de Tarantaise (de streek rond Moûtiers heet nog altijd Tarentaise) geboren. Hij was van 21 januari 1276 tot aan zijn dood op 22 juni van datzelfde jaar, beter bekend als Paus Innocentius V.

Moûtiers was slechts twee keer eerder startplaats van een etappe. In 1973 verbleekte Luis Ocaña vanuit deze plek de rest van het veld. De Spaanse geletruidrager reed de nummer vier in de uitslag Bernard Thévenet op zeven minuten, terwijl Joop Zoetemelk als zesde op meer dan twintig minuten van Ocaña binnenkwam. Na acht etappes was die Tour al beslist. Ook in 1994 was deze plek het vertrek van een loodzware bergrit. Toen won Piotr Ugrumov uit Letland, voor geletruidrager Miguel Indurain en Richard Virenque. Ugrumov werd tweede in het eindklassement achter de Spanjaard en voor wijlen Marco Pantani. Moûtiers ligt de Spanjaarden dus. Enric Mas weet wat hem te doen staat.

Dit keer zal de rit echter anders verlopen. De finish is namelijk in Bourg-en-Bresse. Deze plek was twee keer eerder aankomstplaats en kende toen Thor Hushovd (2002) en Tom Boonen (2007) als winnaar. In 2020 ging er ook een rit van start, die later op de dag Søren Kragh Andersen als laureaat kreeg. De plek kent een aantal bijzondere bezienswaardigheden, waarvan we twee uitlichten. In de buitenwijk Brou ligt het voormalig Koninklijk klooster van Brou met de Nicolaas van Tolentijnkerk uit de zestiende eeuw, dat vele kunstwerken bevat. Daarnaast werd in 1782 het Hôtel-Dieu gebouwd, dat tot 1984 het stadsziekenhuis herbergde. Nu is het een apothekersmuseum. Ook werd in deze plaats Frankrijks meest succesvolle baanwielrenner Daniel Morelon geboren.

Route

Hoewel de renners zich nog altijd aan de voet van de Alpen begeven, telt deze etappe slechts drie hellingen van de vierde categorie: de Côte du Tunnel du Chat (4km aan 3,9%), de Côte de Contrevoz (3,8km aan 3,7%) en de Côte de Revonnas (2km aan 3,2%). Hoewel dat laatste klimmetje op 11,5 kilometer voor de streep ligt, kunnen aanvallers daar amper het verschil maken. 

Onderweg passeren de renners ook nog plekken als Albertville (waar de Olympische Winterspelen van 1992 waren) en Chambéry (de thuishaven van AG2R Citroën). In de streek die vooral ook bekendstaat vanwege haar pluimvee, zullen de sprinters er als de kippen bij zijn voor winst. Toch verwachten we ook rasaanvaller Pierre-Luc Périchon (Cofidis). Hij is hier geboren en dus de régional de l’étape. De laatste kilometer gaat overigens in een rechte lijn op de finishlijn af.