Thomas De Gendt drukte zijn stempel op de vijfde etappe van de Giro d’Italia. Op de lange Valico di Montescuro reed hij gezwind naar de overgebleven koplopers, maar uiteindelijk kwam hij pas als 44e over de streep. Na de etappe deed hij zijn relaas.

De Gendt versnelde in de wat steilere eerste kilometers van de Valico di Montescuro en kreeg de jonge Einer Rubio mee in zijn wiel. “Ik begreep dat door de aanwezigheid van zijn ploeggenoot Hector Carretero in de kopgroep, maar toen we bij de vluchters kwamen, zei hij nog altijd dat hij niet wilde overnemen. Maar uiteindelijk viel hij wel aan”, vertelde de Lotto Soudal-renner na afloop aan Sporza.

De punch bij De Gendt was toen ook wel al weg. “Ik had net 2’40” dichtgereden met een rugzak van Movistar. Toen had ik zoiets van: iedereen mag winnen, behalve jij. Toen Filippo Ganna ging, had ik liever dat hij won. Ik maakte er toen een doel van om op het wiel van Rubio te rijden, zodat hij niet meer naar voren geraakte.”

Stijgende lijn
Eigenlijk was het niet eens de bedoeling van de Belg om naar de kopgroep te rijden. “Ik vreesde het steile middenstuk in de klim een beetje en wilde anticiperen om daarna Harm Vanhoucke nog te kunnen helpen. Maar plots kwam ik dichtbij. Dat was een beetje verrassend. Mijn benen zijn zeker niet slecht. Mijn conditie zit nog altijd in een stijgende lijn en ik krijg stilaan mijn oude benen terug, als die er al niet zijn. Ik ben tevreden.”