Elf neoprofs om op te letten in 2020
foto: Cor Vos
donderdag 2 januari 2020 om 18:00

Elf neoprofs om op te letten in 2020

Overzicht Na 2016, ’17, ’18 en ’19 biedt WielerFlits je voor het vijfde jaar een inkijkje in de wereld van de eerstejaars neoprofs. Het zijn er dit jaar een heel aantal, maar we hebben er elf voor jullie op een rijtje gezet. Elf? Jullie deden toch altijd tien? Klopt helemaal! De reden is simpel: wij konden niet kiezen. Wie het zijn? Lees snel verder, genummerd op geheel willekeurige volgorde.

Regels

Neoprofs hebben een bijzondere status binnen het peloton. Ploegen zijn verplicht om deze renners in ieder geval een contract aan te bieden voor twee jaar. Maar wanneer mogen renners zich nu precies neoprof noemen? Als een coureur zich uiterlijk in zijn 25ste levensjaar voor het eerst aansluit bij een ProContinental-team of een WorldTour-ploeg, mag hij of zij zich neoprof noemen. Zodoende mogen Chris Harper (Jumbo-Visma), Piotr Havik en Arvid de Kleijn (beiden Riwal Readynez) zichzelf in 2020 geen neoprof noemen.

Neoprof ben je dus altijd in de eerste twee jaren als beroepsrenner. Hierdoor zijn Remco Evenepoel (Deceuninck-Quick-Step) en Mathieu van der Poel (Alpecin-Fenix) komend seizoen nog altijd een neoprof. Bovendien is er een regel die voorschrijft dat renners twee en een half jaar neoprof zijn, mits zij na 30 juni van een desbetreffend jaar een contract hebben getekend. Harm Vanhoucke van Lotto Soudal, bijvoorbeeld. Om het gemakkelijk en begrijpelijk te houden kiest WielerFlits in dit lijstje – in compleet willekeurige volgorde – voor eerstejaars profs. Bekijk hier de lichtingen van 2016, 2017, 2018 en 2019.


  1. flag-au Kaden Groves (21) – Mitchelton-Scott

Kaden Groves – foto: Petros Gkotsis

Toen de opleidingsploeg van Mitchelton-Scott het eind 2018 over een andere boeg besloot te gooien, vertrokken alle Australiërs bij de ploeg. Een van hen was de watervlugge Kaden Groves. De jongeling kwam terecht bij SEG Racing Academy in Nederlandse dienst. Toch stak hij al snel niet onder stoelen of banken dat hij graag zou terugkeren bij de Australische ploeg: bij de WorldTour-tak welteverstaan. “Voor mij als jonge Australiër zou het een grote eer zijn om voor Mitchelton-Scott te rijden”, liet hij in april in WielerFlits Nationaal weten.

In het paars-roze begon Groves uitstekend aan het seizoen. Na twee opwarmertjes raakte hij in Le Triptyque des Monts et Châteaux op stoom. De Aussie won er twee etappes, net als in het Circuit des Ardennes een week later. Daar nam hij bovendien de puntentrui mee naar huis. Niet gek voor een sprinter, maar de coureur is veel meer dan dat. In Luik-Bastenaken-Luik U23 werd hij namelijk achtste en kort daarna tweede in Eschborn-Frankfurt U23 en vijfde in de Ronde van Overijssel. Ook in klassiekers komt Groves dus goed uit de verf.

De meeste indruk maakte hij misschien wel in de Ronde de l’Isard en dan nog niet eens zozeer in zijn gewonnen eerste etappe. Wel in de laatste rit naar Saint-Girons. Daar bleef de Australiër de gehele rit in de groep met favorieten, ondanks drie cols van eerste categorie. In de Giro d’Italia, de Tour Alsace en de Tour de l’Avenir zat winnen er niet meer in voor Groves, ondanks enkele korte uitslagen. Komend jaar mogen we al het nodige van hem verwachten. Positionering is de grootste uitdaging voor deze Michael Matthews 2.0.


  1. flag-dk Niklas Larsen (22) – Uno-X

Larsen (midden) won de Ronde van Denemarken – foto: Cor Vos

Het is altijd een gevaar. Denen die bij de beloften de stenen uit de straat rijden. Het was voor hen jarenlang lastig om datzelfde niveau bij de profs te halen. Maar Jakob Fuglsang, Michael Valgren en wereldkampioen Mads Pedersen bewijzen de laatste seizoenen het tegendeel. Wellicht dat Niklas Larsen zich op termijn ook bij hen kan voegen. De 22-jarige renner reed in 2019 voor ColoQuick op de weg, maar zijn roots liggen op de baan. Sterker: hij is de trotse eigenaar van een bronzen olympische medaille op de ploegachtervolging.

In zijn beloftenjaren begon Larsen ook steeds meer zijn draai te vinden op de weg. Het afgelopen seizoen kwam hij internationaal gezien voor het eerst in actie tijdens Eschborn-Frankfurt, de koers waarin hij titelverdediger was. Verder dan plek twaalf kwam hij niet. Drie dagen later was het voor de sterke sprinter wel raak: in de GP Himmerland Rundt vloerde hij in de eindsprint Nicolai Brøchner en Bas van der Kooij. Hij was daarna goed vertrokken en verzamelde vrijwel alleen nog maar top 10-plekken. Dat was ook Jumbo-Visma opgevallen, die hem en Julius Johansen meenamen op het zomerse trainingskamp in Oostenrijk.

Dat hij tot de sterkste en snelste spurters bij de beloften behoorde, bewees Larsen op het EK in Alkmaar. Daar veroverde hij het zilver. Het bleek een opmaat voor een topmaand. In de PostNord Danmark Rundt kreeg hij de kans zich te meten op 2.HC-niveau. In de eerste vier ritten eindigde hij constant bij de eerste zeven, inclusief een vierde plek in de tijdrit. Na vijf etappes bleek dat goed genoeg voor de eindzege. Larsen maakt komend jaar zijn debuut bij het Noorse Uno-X. Waarschijnlijk duurt dat nog wel even: de sprinter heeft een beenbreuk.


  1. flag-fr Clément Champoussin (21) – AG2R La Mondiale

Dit bericht bekijken op Instagram

Petit week end sympa sur le tour du Beaujolais 👌🏼☀️

Een bericht gedeeld door Clement champoussin (@clement.champoussin) op

Frankrijk wacht al jaren op een opvolger van Bernard Hinault als winnaar van de Tour de France. Romain Bardet, Thibaut Pinot, Warren Barguil en bijval ook Pierre Latour en David Gaudu doen er de laatste jaren alles aan om dat te bewerkstelligen. Julian Alaphilippe deed afgelopen seizoen zelfs een duit in het zakje. De komende jaren kan daar nog weleens iemand bijkomen: Clément Champoussin. In 2016 werd hij nog Frans kampioen Cross Country op de mountainbike, waarna hij als belofte overstapt naar Chambéry CF.

Als voormalig mountainbiker mag het geen verrassing heten dat Champoussin een sterke klimmer is. Maar volgens AG2R La Mondiale-manager Vincent Lavenu heeft de 21-jarige Fransman sowieso weinig zwakke plekken. Al in 2018 toonde de Fransman aan dat hij goed tot zijn recht komt in het rondewerk. Hij werd toen namelijk vijfde in de Ronde van de Toekomst. Aan hem was het dus om dit jaar te bevestigen. Wie een blik op zijn resultaten werpt, ziet dat de jongeling met vlag en wimpel geslaagd is. Ook als stagiair liet hij zich zien.

In alle zware U23-koersen was Champoussin op punt. Zo werd hij achtereenvolgens derde in de Ronde de l’Isard, zesde in de nieuwe Poolse U23 Nation’s Cup-koers Orlen GP en derde in de Vredeskoers U23, die deel uitmaakt van hetzelfde klassement. In het najaar deed hij het met een vierde plek in de Tour de l’Avenir zelfs beter dan in 2018. Vervolgens won hij in Italië de lastige Giro della Friuli Venezia Giulia (2.2), om in de Ronde van Lombardije U23 als tweede te eindigen achter Andrea Bagioli. Zijn laatste koers was de Gran Piemonte tussen de profs, gewonnen door Egan Bernal. Champoussin werd er negende. Per 1 april is hij prof.


  1. flag-nl Kevin Inkelaar (22) – Bahrain McLaren

Inkelaar nam de puntentrui mee naar huis – foto: Giro Valle d’Aosta

De Nederlanders die het goed doen in het klim- en rondewerk: het laatste decennium schoten ze als paddenstoelen uit de grond. Iemand die in potentie ook bergen kan verplaatsen is Kevin Inkelaar. De 22-jarige Zuid-Hollander reed in zijn beloftenjaren achtereenvolgens voor Lotto Soudal U23, Polartec-Kometa (de opleidingsploeg van Alberto Contador) en in 2019 maakte hij deel uit van het gloednieuwe U23-team van Groupama-FDJ. Veel wisselingen, maar de jongeling zocht alsmaar naar een beter (klim)programma.

Ondanks een goed gevoel duurde het eventjes voordat Inkelaar op gang kwam. Zij werd hij achtereenvolgens twaalfde in de Tour du Jura (2.2), elfde in de Ronde de l’Isard (2.2U) en ook twaalfde in de Giro d’Italia voor beloften (2.2U). Geen slechte score dus, maar ook allerminst opvallend. Pas vanaf de Giro della Valle d’Aosta – waar hij in 2018 bijna de eindzege pakte – begon het te lopen. Door een gek incident in de eerste rit, waardoor het peloton op een dik kwartier binnenkwam, was eindwinst in 2019 ook meteen verkeken.

Desondanks richtte de Nederlandse klimmer zich op. Hij won de bergrit naar Valsavarenche en toonde zich bergop bij de sterkste. Inkelaar werd uiteindelijk derde en best of the rest. In de Tour Alsace (2.2) finishte hij vervolgens als vierde, waarna hij als kopman naar de Tour de l’Avenir trok. Een valpartij in de eerste etappe zorgde echter voor een vroegtijdig einde van zijn ambities. Spijtig, zeker gezien het feit dat hij daar wilde scoren. Speciaal voor zijn betreurde boezemvriend Bjorg Lambrecht. Bij Bahrain McLaren mag hij zijn talent bij de profs tonen.


  1. flag-us Quinn Simmons (18) – Trek-Segafredo

Quinn Simmons – foto: Cor Vos

Vorig jaar maakte Remco Evenepoel de veelbesproken stap van de junioren naar de WorldTour. Dit jaar doen dat zelfs twee renners: de 18-jarige Spanjaard Carlos Rodríguez (Team Ineos) en de even oude Amerikaan Quinn Simmons. Net als Evenepoel een jaar eerder, werd ook hij wereldkampioen op de weg bij de junioren. Nog diezelfde avond kon je op deze site lezen dat hij al in 2020 zijn profdebuut maakt in het shirt van de Amerikaanse WorldTour-ploeg Trek-Segafredo. Al zat het halve WorldTour-peloton achter hem aan.

Heel gek is dat ook niet, omdat steeds meer wielerscouts dieper graven dan de beloftencategorie. In het juniorencircuit kon je het afgelopen seizoen niet om Simmons heen. Hij won Gent-Wevelgem voor junioren, pakte de Driedaagse van Axel (inclusief drie ritten), werd Amerikaans kampioen tijdrijden bij de junioren, zegevierde in de GP Rüebliland (twee etappes incluis), was de beste in Keizer der Juniores (met een ritzege daarbij) én hij werd dus wereldkampioen op de weg na een indrukwekkende solo in het Britse Yorkshire.

De Amerikaan beschikt over klimmend vermogen, is een begenadigd tijdrijder, kan het (Vlaamse) klassieke werk aan en hij heeft een uitermate sterk eindschot in de benen. Insiders zien in hem een type à la Peter Sagan. “Wat hem uniek maakt, is zijn focus en het proactief koersen”, vertelt zijn trainer Billy Innes aan WielerFlits. “Hij bereidt zich altijd goed voor en bepaalt van tevoren wat de sleutelpunten zijn. Als hij voelt dat hij daar dan in de wedstrijd kan aanvallen, probeert hij de koers te beïnvloeden. Dat is zijn grote kracht.”


  1. flag-no Tobias Foss (22) – Jumbo-Visma

In de sterren stond geschreven dat Tobias Foss een topsportcarrière zou naleven. Maar die toekomst was aanvankelijk niet weggelegd in het wielrennen. De 22-jarige Noor was namelijk uitermate talentvol in biatlon. Een – en in die sport vrij essentieel – probleem: Foss kon voor geen meter schieten. ’s Zomers trok hij er vaak op uit op de fiets. Hij was lid van de lokale wielerclub, waar ook Edvald Boasson Hagen lid van was. Als puber raakte Foss geïnspireerd en na zijn eerste wedstrijd op de fiets was hij meteen verkocht: hij werd renner.

Al in 2017 liet hij als 20-jarige zijn talent zien in de Ronde van de Toekomst, toen gewonnen door niemand minder dan Egan Arley Bernal. De Noorse krachtpatser werd zevende in het eindklassement, op twee minuten en elf seconden van de Colombiaan. LottoNL-Jumbo nodigde hem meteen uit voor een trainingskamp in januari 2018. Dat zou uitdraaien op een lastig jaar voor Foss, waarin hij te maken kreeg met een mental breakdown. Aan het einde van het jaar kwam hij erdoor en werd hij onder andere negende in de Tour de l’Avenir.

Jumbo-Visma bleef contact houden met de jongeling en al snel bleek de liefde wederzijds. Na een sterk voorjaar op .2-niveau en in beloftenkoersen (met een derde plek in Luik-Bastenaken-Luik U23 als hoogtepunt) tekende hij in de zomer een profcontract bij de Nederlandse WorldTour-ploeg. Dat zij een robuuste parel in handen hebben, wisten de meeste mensen al. Voor wie niet overtuigd was: Foss was in de Ronde van de Toekomst dermate constant, dat hij de eindzege veiligstelde. En dat terwijl hij geen pure klimmer is.


  1. flag-it Alberto Dainese (21) – Team Sunweb

Italianen houden van snelheid: Ferrari, Maserati en Lamborghini. Het zijn drie voorbeelden van peperdure bolidemerken die duizelingwekkende snelheden kunnen halen. Ook tijdens het wegwielrennen leveren ze snelle mannen af. Wat te denken van bijvoorbeeld Mario Cipollini? Welnu, na Alessandro Petacchi en Elia Viviani rijst er een nieuwe ster aan de horizon: Alberto Dainese is de naam. De afgelopen zeventien maanden reed hij in Nederlandse dienst en stoomde SEG Racing Academy hem klaar voor zijn entree bij de profs.

In het najaar van 2018 – toen hij als stagiair actief was bij de opleidingsploeg – liet hij al enkele fraaie dingen zien. Het afgelopen seizoen ging Dainese daar vrolijk mee verder. De pure spurter was in het voorjaar goed voor ritzeges in de Tour de Normandie (eentje, waar hij ook het puntenklassement pakte) en de Tour de Bretagne (drie stuks). In Frankrijk voegde de Italiaan namens de nationale selectie daar de Entre Brenne et Montmorillonnais (1.2) aan toe. Zodoende stond de zegeteller van Dainese op 5 mei al op vijf UCI-overwinningen.

Eerlijk is eerlijk: daar stokte de motor ook eventjes. Het duurde dik drie maanden voordat de jongeling weer een zegegebaar mocht maken. Het bezorgde hem wel meteen een gouden medaille. Op het vlakke EK in Alkmaar liet hij zien waarom hij en niemand anders de beste U23-sprinter van het seizoen was. In de Czech Cycling Tour pakte hij daarna ook zijn eerste profzege, om de Gooikse Pijl een maand later als tweede te besluiten. Komend jaar krijgt de bescheiden Dainese – die de bijnaam Cavendish draagt – meteen zijn kans bij Team Sunweb.


  1. flag-co Andrés Camilo Ardila (21) – UAE-Emirates

foto: IsolaPress

Altijd lachen voor de beste klimmers uit het Europese beloftencircuit. Denk je net met superveel ambitie in de Giro d’Italia U23 van start te kunnen gaan, komt Colombia daar met een heel bataljon vederlichte pocketklimmers aan de start. Dit jaar was het zelfs zo erg, dat het gehele eindpodium bestond uit renners uit het Zuid-Amerikaanse land, waarvan Einer Rubio overigens namens het Italiaanse Vejus Aran aan de start stond. Deze passage gaat echter niet over hem, maar over zijn één jaar jongere landgenoot Andrés Camilo Ardila.

De 20-jarige Colombiaan was in de Giro d’Italia voor beloften namelijk koning, keizer, admiraal. In de eerste ritten vloog hij nog onder de radar. Maar toen de bergetappes zich aandeden, was Ardila meteen bij de pinken. Hij sloeg een dubbelslag op Monte Amitata en een dag later was hij ook primus op de Passo Maniva. De Colombiaan zou zijn leidende positie niet meer verspelen en werd ook geen moment meer in verlegenheid gebracht. Met een voorsprong van ruim twee minuten op Rubio wist Ardila de Giro op zijn naam te zetten.

Het mag duidelijk zijn: een nieuwe klimsensatie is geboren. Hoewel een blessure hem ervan weerhield mee te doen aan de Ronde van de Toekomst, stonden de WorldTour-teams voor hem in de rij. Uiteindelijk viel de keuze van de jonge Colombiaan op UAE-Emirates, waar hij in Joxean Fernández een bekende tegenkomt. De Spanjaard is namelijk in bijna alle gevallen de adviseur en contactpersoon voor jonge Colombianen in Europa. “Matxin (de bijnaam van Fernández, red.) geloofde meteen in mijn capaciteiten, al voor de Giro begon”, aldus Ardila.


  1. flag-be Ilan Van Wilder (19) – Team Sunweb

België staat er goed op wat betreft potentiële ronderenners. Je hebt natuurlijk Laurens De Plus (Jumbo-Visma) en Evenepoel bij de profs, maar plaats daar gerust Ilan Van Wilder bij. Zonder REV spraken we bij de junioren in 2018 namelijk alleen over hem. Van Wilder maakte echter wel de overstap naar de beloften, meer bepaalt bij Lotto Soudal U23. Maar zoals hij in de video hierboven aangeeft, kreeg de jonge snaak snel in de gaten dat er voor hem bij de beloften niet veel meer te leren valt. En dus stapt hij op 19-jarige leeftijd over naar de profs.

De coureur geboren in Jette liet in het voorjaar al direct tekenen zien dat hij de overstap zonder al te veel problemen had verteerd. Naar verwachting zou hij pas tijdens de zwaardere etappekoersen zijn ware ik tegenkomen en dat bleek. In de Ronde de l’Isard werd hij al zevende, gevolgd door een derde plek in de Orlen GP en een vierde plaats in de Vredeskoers U23. In die Tsjechische rittenkoers wist hij ook een bergrit naar zijn hand te zetten. Ondanks zijn jonge leeftijd, deed Van Wilder meteen mee op de voorposten.

In de dus wat raar verlopen Giro della Valle d’Aosta kon de jonge Belg zich in de laatste drie bergetappes ook van voren mengen in het klimgeweld, al zat er daar niet meer in dan een veertiende plek in het eindklassement. Hoe anders was dat een maand later in de Ronde van de Toekomst. Van Wilder ging daar bergop andermaal met de allerbesten omhoog. Hoewel iets minder sterk dan Tobias Foss en de Italiaan Giovanni Aleotti, veroverde de jongeling daar een erg knappe derde plek in de eindrangschikking. Team Sunweb sloeg direct toe.


  1. flag-gb Ethan Hayter (21) – Team Ineos

Ethan Hayter won in het roze de eerste rit in lijn tijdens de Giro U23 – foto: IsolaPress – Marco Isola e Massimo Fulgenzi

Hij behoort tot de allergrootste talenten van zijn generatie: Ethan Hayter. Er is maar weinig wat niet in zijn wapenarsenaal zit. Tijdrijden, sprinten, klimmen: het lijkt erop dat de 21-jarige Brit over het complete pakket aan kwaliteiten beschikt. Waar de eerder genoemde Champoussin uit het mountainbiken komt, is Hayter – net als Larsen – van origine een baanrenner. Zo is de jongeling regerend Brits kampioen op het onderdeel Omnium. Maar ook op de weg liet hij het voorbije seizoen van zich horen. En niet te zuinig ook.

Hayter begon zijn wegcampagne eind april op Nederlandse bodem. In de Arno Wallaard Memorial werd hij twaalfde, maar daarover zal hij vast niet naar huis geschreven hebben. Ook in de Tour de Yorkshire wist hij zijn stempel niet te drukken, maar dar veranderde in A Travers les Hauts de France (2.2). Daar sprintte hij naar winst in de tweede rit, waar hij dankzij de bonificatieseconden in de eerste etappe de leiding veroverde. Die zou Hayter niet meer afgeven. Een weekend later maakte hij ook bergop indruk tijdens de Poolse Orlen GP.

Maar vooral zijn prestatie in de Giro d’Italia U23 was imponerend. Hij was in de proloog en de eerste rit veruit de sterkste. Bergop ging hij ook goed mee, al zakte hij er in de laatste twee etappes ietwat doorheen. Het resulteerde in een vijftiende plek in het eindklassement. Tijdens de RideLondon-Surrey Classic maakte hij namense de nationale ploeg in augustus dan zijn WorldTour-debuut, met een tiende plek. In de Tour de l’Avenir ging hij voortvarend van start en won Hayter de derde rit. Een zware val een dag later beëindigde meteen zijn seizoen én WK-ambities. Team Ineos was echter overtuigd en legde hem voor drie jaar vast. Hayter focust zich komend jaar vooral op het baanwielrennen en olympisch goud.


  1. flag-no Andreas Leknessund (20) – Uno-X

Andreas Leknessund – foto: Giro Valle d’Aosta 2018

Misschien is deze jonge wel de meest getalenteerde van deze elf jonge renners: Andreas Leknessund, onthoud die naam. Hij is in 2020 eigenlijk nog maar derdejaars belofte, maar desalniettemin groeit hij met zijn ploeg Uno-X mee en maakt hij dus komend jaar zijn debuut bij de ProContinental-formatie. De 20-jarige Noor kan daardoor al de nodige profervaring opdoen en daar zal Team Sunweb maar wat blij mee zijn. De Duitse ploeg heeft het toptalent namelijk al vastgelegd voor 2021 en 2022. Maar eerst wacht er dus nog een seizoen bij Uno-X.

Het jaar 2019 was voor Leknessund een lastige. De Noor moest het overlijden van zijn vader slikken en daar had hij het logischerwijs moeilijk mee. Toch kwam hij heel sterk voor de dag en verzamelde hij vooral tweede plekken. Dat deed hij achtereenvolgens in Gent-Wevelgem U23, het Circuit des Ardennes en de Ronde de l’Isard. Eventjes leek het erop dat hij ook in de Vredeskoers de hoofdvogel niet zou afschieten, maar door een imposante solo in de slotrit trok de piepjonge Noor daar toch eindelijk zijn eerste seizoenszege over de streep.

Aan het einde van juni kroonde Leknessund zich vervolgens tot Noors kampioen op de tijdrit. Bij de elite welteverstaan, want hij klopte daar met grootverschil Iver Knotten (eveneens belofte) en Edvald Boasson Hagen. Tijdens de wegrit werd hij tweede, nadat hij het onderspit had gedelft tegen Amund Grøndahl Jansen van Jumbo-Visma. Die ploeg wilde Leknessund ook graag hebben, maar hij koos dus voor Team Sunweb. Het EK Tijdrijden was zijn laatste wedstrijd. Daar werd hij vijfde, al was vooral het verhaal voorafgaand aan die chrono opmerkelijk. Past Leknessund straks in een rijtje met Bernal en Tadej Pogačar?


RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.