Jolien D’hoore slaat de Olympische Spelen hoger aan dat het WK wielrennen op de weg. De baanrenster komt komende zomer wellicht uit op drie onderdelen in Tokio, met medaillekansen. “Geef mij maar de Spelen, en ditmaal het liefst een andere kleur dan brons. Dat heb ik al”, zegt ze tegen Het Nieuwsblad.

D’hoore is op het onderdeel ploegkoers, ook wel koppelkoers of madison genoemd, een vast koppel met Lotte Kopecky. Samen werden zij al eens wereldkampioen en Europees kampioen. “Het is alleszins iets wat ons geweldig ligt”, zegt D’hoore. “Vooral omdat het in onze Belgische koerscultuur zit, dankzij de zesdaagsen. Het zit in onze Belgische genen. Terwijl veel andere vrouwen het pas de laatste drie, vier jaar zijn gaan doen. In die paar jaar is het niveau flink gestegen.”

D’hoore of Kopecky op het omnium?
Ook op het omnium kan ze uitkomen, het onderdeel waarop ze vier jaar geleden in Rio de Janeiro brons won. “Misschien heb ik er wel opnieuw een kans?”, dacht D’hoore. “Ook omdat het omnium veranderd is. De onderdelen waarin ik het slechtst presteerde, zijn eruitgehaald. Het zou mij nu nog beter moeten liggen. Het is niet eens zeker of ik eraan deelneem. De bondscoach zal moeten kiezen: Lotte of ik, wat best een delicaat onderwerp is.”

Het derde onderdeel waarop D’hoore uit kan komen is de ploegachtervolging. Daarvoor moet de Belgische ploeg zich nog wel kwalificeren op het WK baanwielrennen, eind februari in Berlijn. “We moeten Frankrijk voorblijven op het WK, maar het zou geweldig zijn voor het vrouwenwielrennen mocht dat lukken. Een pisteploeg van zeven Belgische wielrensters in Tokio, dat zou uniek zijn”, blikt ze vooruit.