Weekendinterview: Tim Wellens
De kans dat we Tim Wellens (24) de komende weken veelvuldig in de aanval zien is bijzonder groot. De jonge Belg wil in de Giro d’Italia graag de aanvallende lijn van de heuvelklassiekers doortrekken, in de hoop een ritzege te behalen. “Ik heb vorige week donderdag nog mijn beste wattage ooit op één minuut gereden, dus is het vertrouwen groot”, vertelt de Belg, die zichzelf definitief als ronderenner lijkt afgeschreven te hebben, in het Weekendinterview.
Heuvelklassiekers
Achtendertigste, tiende, vijfenzestigste en achtenveertigste: resultaten om mee uit te pakken waren het niet voor Wellens in de heuvelklassiekers. Maar wie zegt dat de Truienaar slecht voor de dag kwam in het vierluik, liegt. Wellens trok zowel in de Brabantse Pijl als de Amstel Gold Race en de Waalse Pijl diep in de finale ten aanval en gaf op die manier blijk van een goed stel benen. Niet ver voor de finish werd hij telkens weer opgeslokt door een ruimere groep, waarna hij een goed resultaat mocht vergeten. “Toch ben ik blij dat ik het risico heb genomen. Eerlijk: als ik bijvoorbeeld de Amstel Gold Race opnieuw zou mogen rijden, dan zou ik weer op exact hetzelfde moment ten aanval gaan. Ik weet zelf ook dat als ik wacht, ik niet de zekerheid heb dat ik met explosieve renners als Enrico Gasparotto en Michael Valgren mee kan op een helling als de Cauberg.”
Als ik de Amstel Gold Race opnieuw zou mogen rijden, dan zou ik op exact hetzelfde moment in de aanval gaan.
Wat de Waalse Pijl betreft, lijkt Wellens zijn aanvalsplannen definitief te hebben opgeborgen met het oog op de komende jaren. “Ik heb de voorbije twee jaar aan de lijve ondervonden dat het onmogelijk is om te anticiperen in de Waalse Pijl. Telkens viel ik aan op de lastige Côte de Cherave, maar ik moest vaststellen dat je daar niet voldoende voorsprong kon uitbouwen. Al moet ik toegeven dat ik dit jaar misschien een tikkeltje minder goed was dan vorig jaar in de Waalse Pijl. Je moet gewoon wachten tot de Muur van Huy, of je zou er met een voorsprong van minstens een halve minuut aan moeten kunnen beginnen, wat volgens mij ook super moeilijk is. In de andere klassiekers ligt dat wat anders, omdat de aankomst niet zo specifiek is.”
Vol voor winst
Na afloop van het heuvelvierluik werd Wellens door pers en fans vooral geloofd voor zijn aanvallende rijstijl en het feit dat hij niet – zoals vele anderen – een afwachtende houding aannam. “Dat vond ik eigenlijk heel straf, en dan vooral van de pers. De rest van het deelnemersveld werd door hen als een last beschouwd. Dat vind ik dan weer onterecht, want iedereen heeft het recht om te blijven zitten. Het is natuurlijk leuker voor de fans als renners zoals vroeger weer echt koersen en slag om slinger demarreren, maar dat krijg je natuurlijk niet op bestelling. Ik ga in ieder geval blijven aanvallen met als doel de zege te behalen. Als ik wacht en met een groep van dertig man naar de meet ga, behaal ik ten hoogste een ereplaats. Dan anticipeer ik liever. Oké, dat is een risico, maar dan heb ik ten minste een kans op winst.”
Vorige week donderdag heb ik nog mijn beste wattage ooit op één minuut gereden, dus ziet het er goed uit voor mij.
Ook de houding van zijn team, Lotto Soudal, lijkt daartoe bij te dragen. “Het probleem is dat veel ploegen te veel aandacht aan de WorldTour-punten gehechten, maar bij ons valt dat goed mee. In de team-meeting zegt de ploegleiding steevast: we hebben liever dat je aanvalt en er gewoon voor gaat. Ze stimuleren ons echt om voor de winst te gaan en dat vind ik positief. Ze rekenen mij dan ook niet echt af op mijn mindere resultaten, omdat je kon zien dat ik ook niet echt slecht was. Oké, in Luik-Bastenaken-Luik had ik een mindere dag en was het gewoon een superzware koers, maar in de andere klassiekers heb ik mij ten volle gegeven. Enkel in de slotrit van Parijs-Nice werd dat beloond met een zege en daarom is dat ook mijn hoogtepunt van het voorjaar. Tot nu toe natuurlijk”, lacht Wellens.
Giro d’Italia
Daarmee doelt Wellens natuurlijk op zijn torenhoge ambities voor de Giro d’Italia, al moest hij na Luik-Bastenaken-Luik nog een periode van twee weken overbruggen. Hoe heeft hij dat aangepakt? “Na de zware La Doyenne heb ik twee dagen niet gefietst. Daarna ben ik weer redelijk hard beginnen trainen en dinsdag vertrokken we alweer naar de Giro. Veel tijd was er niet, maar de vorm is goed. Vorige week donderdag heb ik nog mijn beste wattage ooit op één minuut gereden, dus ik mag ik stellen dat het er goed uitziet voor mij. Of ik beter zal zijn dan in de klassiekers? Dat is moeilijk in te schatten, want ik heb het altijd moeilijk om te pieken. Je kan je vorm nu eenmaal niet kiezen, omdat het van veel factoren afhangt. Zo moet je bijvoorbeeld ook gemotiveerd zijn, dan kan je automatisch iets meer. En die motivatie is bij mij zeker aanwezig.”
Toen ik pas prof werd woog ik 64 kilogram, terwijl ik nu in topvorm 69, zeventig kilogram weeg. Dat is als klimmer te veel.
Bij zijn debuut in de Giro van 2014 kwam Wellens met twee tweede plaatsen en een negende plek in de klimtijdrit bijzonder sterk voor de dag. Toch lijkt nog beter doen dan toen voor de Limburger een realistisch doel. “Daar ben ik duidelijk over: ik ga vol voor etappezeges. Specifieke ritten heb ik daar nog niet echt voor uitgekozen, omdat ik iemand ben die het van dag tot dag bekijkt. Als ik naar het startpodium rijd, voel ik vaak direct of ik goede benen heb of niet. Pas als je dat weet, kan je beslissen of je in de aanval gaat of niet. Wat wel vaststaat, is dat dit in de tweede en de derde week zal zijn. In de eerste week is iedereen nog fris en maken kleine groepjes die vroeg ten aanval trekken heel weinig kans om weg te blijven. Wel wilde ik me al eens testen in de proloog in Apeldoorn.”
Geen klimmer
Opvallend: aan een sterk eindklassement wil Wellens in de komende Giro totaal niet denken. “Ik acht de kans zelfs klein dat ik ooit in mijn carrière nog een goed klassement in een grote ronde rijd. Zeg nooit nooit, maar de kans wordt met de dag kleiner. Eerlijk: in het begin van mijn carrière dacht ik nog dat ik voor dit soort werk gemaakt was, maar mijn lichaam heeft zich gewoon anders geëvolueerd. Ik heb meer spieren gekregen en heb niet meer het gabarit van een klimmer. Ook in mijn gewicht is een evolutie te vinden: toen ik pas prof was woog ik 64 kilogram, terwijl ik nu in topvorm 69 á zeventig kilogram weeg. Dat is als klimmer gewoon te veel, waardoor ik meer naar de klassiekers en kleinere rondjes als de Eneco Tour en Parijs-Nice uitkijk. De Ronde van het Baskenland of Critérium du Dauphiné zijn eigenlijk al te zwaar voor mij.”
Als ik echt heel goed uit de Giro kom, pas ik mijn planning misschien aan en doe ik de Tour dit jaar toch.
“En eigenlijk is daar niets mis mee. Ik durf stellen dat je in België meer aandacht krijgt met een ritzege dan met een achtste plek in het eindklassement. Op een verre ereplaats zitten de mensen gewoon niet te wachten, ondanks dat het verschrikkelijk moeilijk is en je er enorm veel voor moet doen en laten. Ik merk ook bij mezelf dat het mij gewoon minder interesseert: ik zou liever willen zeggen dat ik een of twee ritjes heb gewonnen dan dat ik als achtste ben geëindigd. In Nederland ligt dat toch net iets anders, denk ik. Daar heb je renners als Robert Gesink, Wilco Kelderman, Tom Dumoulin en Bauke Mollema, die de kwaliteiten hebben om zich op het podium te rijden. Dan ben je automatisch meer gemotiveerd om daarvoor te gaan. Van mezelf weet ik toch dat de kans klein is dat ik daar ooit in slaag, dus focus ik me liever op die ritsuccessen.”
Rio en de Tour?
Maar daar stopt de ambitie van Wellens nog niet. In de loop van de komende maanden heeft hij nog enkele wedstrijden met rood aangekruist en sluit hij zelfs de Tour de France niet uit. “Vorig jaar was ik minder in de Tour, maar het was een mooie ervaring en ik wil zeker terug. Als ik echt heel goed uit de Giro kom, pas ik mijn planning misschien aan en doe ik de Tour dit jaar toch. Vooralsnog is de planning dat ik alles op de Giro zet en daarna de Ronde van Zwitserland doe. Ook in de Ronde van Polen zou ik graag goed zijn. Maar als ik eerlijk ben kijk ik het hardst uit naar de Olympische Spelen in Rio. Je bent nooit zeker van een selectie, maar ik steek niet onder stoelen of banken dat ik er heel graag zou willen rijden. Ik heb redelijk veel contact met bondscoach De Weert, dus is de kans reëel dat ik er ga rijden. Ik zie het in ieder geval als een doel.”
Prachtige renner, en wat een verademing om eens iemand te horen praten over gewichtstoename in plaats van altijd dat enge gewichtsverlies van die magere sprieten.
Lekker interview weer met een buitengewoon leuke renner
Ik heb het idee dat er niet veel renners zijn die in hun eentje zo mooi een peloton voor kunnen blijven (Kelderman in vorm kan dat ook, maar doet dat nauwelijks).