Hoe SQlab het contact tussen mens en fiets optimaliseert
woensdag 7 september 2022 om 11:00

Hoe SQlab het contact tussen mens en fiets optimaliseert

Afzien hoort bij sport, maar dat je pijn in je kont krijgt van fietsen is een misvatting. Met een goede positie op de fiets en het juiste samenspel tussen de punten van je lijf die de fiets raken kun je veel van die pijn voorkomen. We gingen langs bij SQlab om die contactpunten in kaart te brengen.

Het is zo’n fijne sport, dat fietsen. Je komt overal en de kans op blessures is beperkt. Toch geeft 92 procent van de fietsers aan met zekere regelmaat pijn te ervaren tijdens het fietsen. En dan niet de pijn die hoort bij een inspanning, zoals verzuurde spieren, maar pijn aan handen, voeten en vooral: de kont. Zadelpijn. “Bizar toch?,” zegt Carola Noordermeer van SQlab. “Veel fietsers denken dat het erbij hoort. ‘Ik heb toch 80 kilometer gefietst.’ Een groot een deel van de problemen is te voorkomen. Bijvoorbeeld door een beter passend zadel te kopen. Maar de kennis van fietsers is beperkt. Veel mensen weten niet dat zadels verschillen. Ze denken: er zit toch een zadel op. Waarom zou ik dan een nieuwe kopen?”

Daar waar die handen, voeten en billen de fiets raken noemen we de contactpunten. SQlab is een bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in het optimaal maken van het contact tussen mens en (fiets)machine. Oprichter is de Duitser Tobias Hild en hij begon ermee toen hij na een ernstig motorongeluk in de revalidatie wilde fietsen, maar door rugklachten enorme pijn ervaarde. Hij ontdekte dat er relatief weinig aan oplossingen werd gedacht en besloot dat zelf dan maar te doen. Hij verzamelde een team wetenschappers om zich heen en ontwikkelde langzaam maar zeker een complete lijn producten die het fietsen verbeteren en versnellen. Die wetenschappers doen niets anders dan onderzoeken, meten, testen en valideren.

De resultaten van dat onderzoek gaan naar het productmanagement, die samen met ingenieurs en industrieel ontwerpers de inzichten omzetten in concrete producten. Die producten worden vervolgens in de praktijk getest. Eerst door de medewerkers zelf, dan door een wereldwijd testteam: het SnaQe Team. Artsen, ex-profs en zelfs rocksterren (Timmy C, bassist van Rage Against The Machine, zit in het testteam) proberen de spullen uit en geven hun feedback.

Uitgangspunt van de methode van SQlab is de gewone fietser, van fietsforens tot wielrenner, een stap verder te helpen. Laagdrempelig, zegt Noordermeer als ze me in het Nederlandse hoofdkwartier ontvangt. “Het mooie van SQlab is dat ze het simpel proberen te houden. Ze hebben relatief simpele methodes ontwikkeld om je maten te meten, zodat iedere fietser het zelf zou kunnen. Daarmee vang je het grootste deel van de problemen al op en kun je vrijwel iedereen pijnvrij op de fiets krijgen. Wil je nog meer of heb je specifieke klachten, dan verwijzen we je door naar een echte fietspositiemeting.”

Bekken
De basis van alles is de zitpositie. Daar waar je met je billen het zadel raakt. “Op twee vragen willen we daar een antwoord: hoe fiets je en hoe breed is je bekken? De antwoorden op die vragen bepalen welk zadel je nodig hebt,” legt Noordermeer uit terwijl ze me naar de testbank leidt. Voor het kiezen van het juiste zadel is vooral de hoek die je bekken maakt van belang. “Zit je rechtop, zoals een toerfietser, dan druk je met meer gewicht op je zadel dan een echte racefietser die in de beugel aan het koersen is. Die racefietser heeft zijn zadel vaak ook weer een stuk hoger dan zijn stuur, waardoor dat ook de druk op de handen en polsen zal vergroten.”

Op het zadel zal de druk van een sportieve zit zich vooral naar voren verplaatsen, van de zitbotjes naar de schaambeenboog. Van die zitbotjes naar het drukpunt op wat we het perineum noemen tekent zich een V-vorm af, die maakt dat het zadel van een supersportieve racer smaller kan en moet zijn dan van een toerfietser of e-biker.

Heb je eenmaal bepaald welk zadel bij je hoort, komt het erop aan de juiste maat te vinden. Daartoe heeft SQlab een eenvoudige meetmethode: je gaat met je billen op een stuk papier zitten dat je op een noppenplaat legt. Daar waar de noppen door het papier heen prikken, zitten je zitbotten. Met een lineaal kun je de afstand meten, die correspondeert met een zadelmaat.

Noordermeer: “Aparte modellen voor mannen en vrouwen zijn niet nodig. Voor ons maakt het niet uit of je een man bent of een vrouw. Gemiddeld kun je natuurlijk wel verschillen vinden, maar het is vooral belangrijk hoe je met je bekken op het zadel zit. Men neemt altijd aan dat de zitbotjes bij mannen dichter bij elkaar zitten dan bij vrouwen, maar dat is niet perse zo. Er zijn mannen met zitbotjes ver uit elkaar en vrouwen met zitbotjes dicht bij elkaar. Dat moet je gewoon meten. Want als je het verkeerde zadel hebt, worden je zitbotjes niet goed ondersteund en ga je bewegen op het zadel. Dat leidt tot drukpunten en zadelpijn.”

SQlab gelooft in getrapte zadels: heb je het zadel gemonteerd, dan zie je dat de voorkant lager zit dan de achterkant, waar de zitbotjes plaatsnemen. Zo wordt de druk weggehaald op de perineum en de daar gelegen zenuwbanen en bloedvaten. Dat scheelt boel zadelpijn. Er is geen uitsparing in het midden, waar veel van de concurrerende zadelmerken voor kiezen. “Dat ontlast weliswaar ook de perineum, maar het moet wel stevig zijn gemaakt, anders zakt het zadel na verloop van tijd door. Vandaar ook dat het zadel niet te zacht moet zijn, zeker niet als je sportief fietst.”

Handen
Het tweede punt waar het lichaam contact maakt met de fiets is de hand op het stuur. Veel fietsers hebben het wel eens ervaren: slapende handen. Dat komt vooral door te hoge druk op de verschillende zenuwbanen in de hand. Blijf je te lang in dezelfde verkeerde positie fietsen, kun je er chronisch last van krijgen. Het carpale tunnelsyndroom is een bekende klacht. Met een goed stuur en een dempende grip kun je veel voorkomen.

Een mountainbikestuur heeft daarom een backsweep, waardoor de uiteinden een paar graden naar achteren komen. Dat correspondeert met de breedte van het stuur en de rechtop-positie op de fiets. Een racestuur buigt juist iets naar voren. Opvallend is ook de forse omvang en de rechte hoeken van de bovenkant van het stuur. Immers: de gebogen hand is ook niet rond, dus met een vierkante vorm krijg je veel meer grip op het stuur. Het stuurlint moet vooral microtrillingen dempen.

Voeten
Het derde contactpunt zijn de voeten op de pedalen. De voet moet een zo natuurlijk mogelijke positie op de pedalen krijgen, om blessures te voorkomen en om krachtoverbrenging te optimaliseren. “De voetstand moet niet aangepast worden aan de fiets, maar de fiets aan de voetstand,” meent Carola. Dat voorkomt volgens haar slapende voeten op de korte en kniepijn op de langere termijn. Maar zoveel mensen, zo veel voeten. Met eenvoudige tests bepaalt Carola welke vorm mijn voet heeft, bol of plat, en welke vorm mijn benen hebben, O-benen of X-benen. Die beide vormen bepalen hoe je voet vastklikt op het pedaal en leiden tot een specifieke binnenzool voor in de schoen. Voor mij is dat genoeg.

Ben je daar niet voldoende mee geholpen, kun je nog kiezen voor een pedaal met een hoger Q-factor, waardoor je de hak van je schoen meer naar binnen kunt krijgen zonder dat je meteen de cranks raakt. Handig voor mensen met een grote schoenmaat. Ook kun je zoolwigjes aanmeten, die ervoor zorgen dat je schoen iets naar buiten of binnen kantelt.

In de praktijk
Theorie is leuk, maar proberen is leuker. Dat was vroeger op school al, maar bij het fietsen geldt dat nog veel meer. Vandaar dat ik zelf de SQlab tests ook heb ondergaan. Aan het einde van de meetsessie onder leiding van Carola heb ik een zadel, schoenzooltjes, stuur, stuurlint en fietsbroek meegekregen om te proberen. Natuurlijk houd ik het advies van Carola in acht: niet meteen oordelen, eerst een poos wennen aan de nieuwe positie.

Natuurlijk fiets ik al een poosje, maar dat zegt niet zo veel. Je lijf verandert en je manier van fietsen verandert. Diverse fietsmetingen hebben me ook na al die jaren toch weer kleine verbeterpunten opgeleverd, die wel grote gevolgen hebben gehad voor mijn positie op de fiets en het beperken van verkeerde pijn. En daarmee een groot plezier hebben opgeleverd. Daarom beveel ik iedereen aan om om de paar jaar eens een meting te doen, te ijken hoe je nu moet zitten. Ik weet: het kost een boel geld, zeker als er uit komt dat je een nieuw zadel of een nieuw stuur kunt gebruiken, en vooraf weet je niet of het waarde voor je heeft.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.