Bij de Strade Bianche zijn de historie van koers en toertocht in elkaar verwikkeld
Fietstoerisme Veel toertochten of Gran Fondo’s ontstaan vanuit een koers. Strade Bianche deed dat andersom: de koers ontstond vanwege het denderende succes van de gelijknamige toertocht.
De eerste tien jaar werd de rit uitsluitend als toertocht georganiseerd. Tijdens de Eroica Strade Bianche werd eenieder die deelnam geacht te starten met een fiets, kleding en accessoires van vóór 1987. Al gauw groeide Eroica uit tot een waar begrip en werden elders gelijkaardige Eroica-toertochten georganiseerd, waaronder in Limburg. Later werd er ook een ‘normale’ Gran Fondo Strade Bianche georganiseerd, waar de retro-uitrusting niet verplicht is.
Ieder jaar vindt de toertocht plaats op de dag ná de wedstrijd. Deze zondag staan ruim 5.000 liefhebbers in Siena aan de start van de Gran Fondo van 139 kilometer, waarvan 42 op onverharde wegen, of aan de Medio Fondo van 87 kilometer, waarvan 22 op onverharde wegen.
Dat klinkt misschien als een relatief kleine afstand en daarmee makkelijk in vergelijking met andere Gran Fondo’s, maar schijn bedriegt. De grindwegen zijn droog goed te berijden, maar bij enige regen wordt het een bijna vettige ondergrond die energie vreet. Ook de nodige hoogtemeters (2.000 meter bij de Gran Fondo) en vooral de vele loeisteile stroken die je tegenkomt eisen hun tol.
Het rijden over de grindwegen zelf is daarnaast een uitdaging voor je hele lichaam. Kuilen en groeven in het wegdek – veelal veroorzaakt door landbouwverkeer – zorgen ervoor dat je net als op kasseien de nodige klappen te verwerken krijgt. Zeker de langste strook, San Martino in Grania, is met zijn 9,5 kilometer behoorlijk uitdagend.
Des te groter zal de voldoening zijn, als je aan het einde van de rit over de Via Santa Catarina onder de stadspoort van Siena doorrijdt, om een kleine kilometer klimmen later het iconische Piazza del Campo op te draaien.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.