In het spoor van Evenepoel en Pogacar: deze neoprofs maakten naam in 2023
In de maand december blikt WielerFlits traditioneel terug op het afgelopen wielerseizoen met de reeks Eindejaarslijstjes. Wat waren de hoogte- en dieptepunten van het afgelopen jaar en welke renners verdienen nog een eervolle vermelding voor 2023? Er is weer een nieuwe lijst met bijbehorende poll. Vandaag staat centraal: de beste neoprofs van 2023.
Status neoprof
Jonge beroepsrenners hebben een ‘status aparte’ in het wielerpeloton. Tijdens de eerste twee jaren dat je bij een ProTeam en/of WorldTeam rijdt, ben je namelijk neoprof. In bijzondere gevallen kan dit zelfs iets langer zijn. Wanneer een jonge renner na 1 juli van het desbetreffende jaar een contract tekent, ben je zelfs twee en een half jaar neoprof. De regels voor neoprofs gelden overigens tot en met het jaar waarin een renner zijn of haar 25ste verjaardag viert.
Om de beste neoprof van het voorbije wielerseizoen aan te wijzen, kijken we dus naar renners die in hun eerste of tweede jaar bij de profs in het mannenpeloton rondrijden. Wie is daarvan de beste gebleken?
Arnaud De Lie (21, tweedejaars)
Voor de goede orde: de namen in dit lijstje staan op alfabetische volgorde. Maar eerlijk is eerlijk: Arnaud De Lie is zonder meer een topkandidaat om de titel ‘beste neoprof van 2023’ te ontvangen. De 21-jarige Belg staat veertiende op de UCI Ranking en is daarmee de hooggeplaatste neoprof. Hij bezorgde Lotto Dstny dit seizoen tien overwinningen en is daarmee de absolute slokop van het Belgische ProTeam. Dankzij De Lie is die ploeg hard op de terugweg naar de WorldTour. Alleen Jasper Philipsen, Olav Kooij en Tim Merlier wonnen als sprinter vaker dit jaar.
Zijn grootste zege op papier is de GP de Québec. Met een machtige sprint versloeg hij Corbin Strong en Michael Matthews. De meest in het oog springende zege van De Lie, is die in de Famenne Ardennes Classic. Niet omdat de 1.1-koers nu van hoogstaand niveau was. Wel omdat de Waal uit zijn klikpedaal schoot in de massasprint en alsnog won, letterlijk op één been. Dat hij meer kan dan sprinten, bewees De Lie in Omloop Het Nieuwsblad (tweede) en Dwars Door Vlaanderen (zesde). Vorig jaar werd hij in deze ‘verkiezing’ tweede achter toptalent Juan Ayuso.
Romain Grégoire (20, eerstejaars)
Frankrijk had de laatste twee jaren wat te klagen op het heuvelklassiekervlak, omdat tweevoudig wereldkampioen Julian Alaphilippe het lastig had. Maar die toekomst is rooskleurig. Zijn natuurlijke opvolger staat klaar in de persoon van Romain Grégoire. Het toptalent debuteerde dit jaar op profniveau en beloonde dat vertrouwen meteen. De 20-jarige Fransman liet zien waarom ze hem bij de junioren en beloften roemden om zijn aanvalsdrift en explosieve demarrages. In Strade Bianche viel zijn achtste plaats tussen ’s werelds beste renners meteen op. Een begin.
Begin mei was alleen De Lie sneller in de GP de Morbihan, maar dat bleek een voorbode voor de Vierdaagse van Duinkerke. Met een machtige versnelling op een aankomst voor een puncheur, boekte hij zijn eerste profzege. Hij won ook meteen het eindklassement. Dat hij ook een houtje kan klimmen, liet hij zien in de vreemd verlopen Ronde van Zwitserland (vijftiende). Na een rustperiode in juli, knoopte hij in augustus meteen aan met twee ritzeges en het eindklassement in de Tour du Limousin. In de Vuelta a España was hij in de elfde rit vervolgens heel dichtbij de zege.
Tobias Halland Johannessen (24, tweedejaars)
Noorwegen staat er ook goed op. Parallel aan de opkomst van Uno-X, staat de ontwikkeling van twee zeer talentvolle tweelingbroers. Tobias Halland Johannessen won twee jaar geleden nog de Ronde van de Toekomst en dat is geen zondagsschot geweest. Waar hij aan het begin van het jaar aanvankelijk met een knieblessure te maken kreeg, werd hij door zijn ploeg daarna rustig terug in koers gebracht. Zijn vijftiende plek in de Waalse Pijl was een eerste teken van leven, gevolgd door een negende plaats in zijn eigen Ronde van Noorwegen. Daar bleef het niet bij.
Na een vijftiende plek in het Critérium du Dauphiné reed THJ een goede Tour de France, met enkele top 10-noteringen. Zoals je dat vaker ziet, wierp het uitrijden van een grote ronde meteen zijn vruchten af. De nazomer van Halland Johannesen stond bol van de korte noteringen: vierde in de Arctic Race of Norway, tweede in de Tour of Britain, een ritzege in de slotrit van de Tour du Luxembourg en vervolgens eindige de Noor vierde, derde en tweede in achtereenvolgens het Circuit Franco-Belge, Parijs-Tours en de Giro del Veneto. Niet slecht voor een toekomstig ronderenner.
Ben Healy (23, tweedejaars)
Een van de neoprofs zal ook voorkomen in het lijstje met de revelaties van het seizoen. Want daar kunnen we bij Ben Healy wel over spreken. Weer een ander type dan de eerder beschreven drie, maar ook hij baarde opzien. Dat begon meteen al met een derde plek in de Trofeo Calvia op Mallorca, eind januari. Twee maanden later volgde een ritzege en een derde plek in Coppi & Bartoli. Hij won een dag later de GP Industrie & Artigianato en weer een week later werd hij vijfde in Région Pays de la Loire Tour. Een prima begin en – zo bleek – een opmaat naar de wereldtop.
Waar een tweede plek in de Brabantse Pijl nog enigszins gelukkig leek, bleek daar in de Amstel Gold Race niets van aan. Een antwoord op Tadej Pogačar had hij niet, maar Healy reed wel Tom Pidcock glad uit het wiel voor de tweede plaats. Een week later werd hij ook vierde in Luik-Bastenaken-Luik en in de Giro d’Italia won hij meteen een rit. Daarna zat het grootste deel van zijn seizoen er al op, maar niet voordat hij Iers kampioen op de weg werd, tweede in de Ordiziako Klasika en derde in Luxemburg. Daar won hij ook een rit, voor Marc Hirschi en Dylan Teuns.
Paul Penhoët (21, tweedejaars)
Bij Groupama-FDJ pakten ze het in de winter van 2022 op 2023 radicaal anders aan. Van de acht nieuwe gezicht in het WorldTeam, kwamen er maar liefst zeven uit de eigen opleidingsploeg. Grégoire hoorde daarbij, maar ook Paul Penhoët. Een jaar eerder kon Marc Madiot hem nog net uit de klauwen van Soudal-Quick-Step houden en daartoe had de Fransman alle reden, zo bleek. De 21-jarige sprinter won weliswaar ‘maar’ twee keer dit jaar. Dat waren met de Tour du Finistère en een rit in de Tour Poitou-Charentes ook niet direct zeges waarvoor men op de banken staat.
Maar toch, je moet het maar doen als eerstejaars neoprof. Voor maar een enkeling is een profzege in het eerste seizoen weggelegd. En ja, normaal zouden die twee overwinningen niet genoeg zijn om dit eindejaarslijstje te halen. Er zijn echter maar weinig renners geweest die dit jaar zo constant waren als Penhoët. In totaal werkte hij zestig koersdagen af. In bijna de helft (!) daarvan (28) eindigde de jonge, Franse snelheidsduivel bij de eerste tien. Opvallend genoeg waren twaalf van die noteringen ná het vertrek van Arnaud Démare op 1 augustus. Zijn opvolger is al daar.
Joshua Tarling (19, eerstejaars)
We hebben intussen renners gehad die goed zijn in de klassiekers, het rondewerk en in de sprints. Normaal gesproken hoort in dit rijtje niet meteen een gespecialiseerde tijdrijder thuis, maar voor Joshua Tarling maken we een uitzondering. De boomlange Brit was aan het begin van het jaar nog maar achttien jaar jong, maar daar was in het verloop van het seizoen niets van te merken. Eerlijk is eerlijk: in een flink aantal koersen had hij het bijzonder lastig en op een flink aantal terreinen moet de jongeling nog heel veel leren. Maar die tijd gaat hij bij INEOS Grenadiers zeker krijgen.
Op het gebied van tijdrijden hoeven ze hem echter niets te leren. In de Ster van Bessèges werd hij meteen tweede in de individuele tijdrit; alleen Mads Pedersen was sneller. We moeten vervolgens naar eind juni voor het volgende bemoedigende resultaat. Tarling werd met ruim verschil Brits kampioen tijdrijden bij de elite-renners. Na een nieuwe tweede plek in de tijdrit van de Tour de Wallonie, sloeg hij toe op het WK tijdrijden. In eigen land veroverde de 19-jarige Brit brons. Daarna volgende toch nog drie tijdritzeges: in de Renewi Tour, Chrono des Nations én de Europese titel.
Cian Uijtdebroeks (20, tweedejaars)
België heeft met De Lie een absoluut toptalent en met Remco Evenepoel hebben ze natuurlijk al een piepjonge wereldtopper. In dat rijtje past ook gerust Cian Uijtdebroeks. De 20-jarige Belg heeft net zijn tweede jaar als prof achter de wielen, in het shirt van het Duitse BORA-hansgrohe. Dat eerste seizoen was al veelbelovend met als klap op de vuurpijl de eindzege in de Tour de l’Avenir. De Duitse formatie brengt hem rustig en daardoor kreeg hij dit seizoen een wat zwaarder programma aangeboden. Alsof het niets is, lijkt Uijtdebroeks zich moeiteloos aan te passen.
Ne een paar voorjaarskoersen, pakte de Belg meteen een negende plek in de Tour of Oman. In de Ronde van Catalonië reed hij zijn eerste WorldTour-rittenkoers en ook daar finishte hij meteen als negende. Dat Uijtdebroeks een snelle leerling is, toonde hij in de Ronde van Romandië. Daar eindige hij immers als zesde in het eindklassement. Anderhalve maand later werd hij dan weer zevende in de Ronde van Zwitserland. Zijn strafste stoot moest toen nog komen: Uijtdebroeks mocht de Vuelta a España rijden. Hij zou in zijn eerste grote ronde meteen als achtste eindigen.
Uijtdebroeks is de laatste dagen ook volop in het nieuws, maar of hij daar nu zo blij mee is… Er is sinds zaterdag veel te doen over de transfer van de jonge Belg van BORA-hansgrohe naar Jumbo-Visma. De Nederlandse formatie presenteerde de Belgische klimmer als nieuwste aanwinst, maar BORA-hansgrohe liet daarop weten dat Uijtdebroeks nog tot 31 december 2024 onder contract ligt bij de Duitse formatie. Komen beide teams tot een akkoord? Of is dit het begin van een transfersoap, die zal eindigen in de rechtbank?
Ethan Vernon (23, tweedejaars)
Tot slot nog een snelle man die in zijn tweede jaar als prof een stap heeft gezet. En dat is knap, aangezien Ethan Vernon met Fabio Jakobsen en Tim Merlier twee spurters van wereldformaat bij zich in de ploeg had zitten. De 23-jarige Brit bewees op een iets lager niveau wel zijn potentie. Op Mallorca werd hij meteen een keer tweede en eerste, om vervolgens in de Ronde van Rwanda de eerste twee etappes te winnen. Zo stond Vernon eind februari al op drie overwinningen. Een lekker begin. Helemaal toen hij in de Ronde van Romandië ook meteen won op WorldTour-niveau.
In het verdere verloop van het seizoen bleef hij korte resultaten opstapelen. In de Vierdaagse van Duinkerke eindigde hij twee keer bij de eerste vier, waaronder in een – dat kan hij ook goed – tijdrit. Het mag dan ook geen verrassing heten dat hij in de Ronde van Duitsland de proloog wist te winnen. Hij eindigde er in nog eens drie van de vier andere etappes bij de eerste acht. Ook in de Ronde van Groot-Brittannië was hij een aantal keer heel dichtbij de zege. Na een vijfde en zesde plek in de sprintritten, werd hij twee keer derde en twee keer tweede. Vernon – die volgend jaar zal uitkomen voor Israel-Premier Tech – vestigde zijn naam.
Vorige winnaars
2022: Juan Ayuso
2021: Jordi Meeus
2020: Tadej Pogačar
2019: geen editie
2018: Fabio Jakobsen
2017: Fernando Gaviria
2016: Fernando Gaviria
Om te reageren moet je ingelogd zijn.