Johan Bruyneel: “Bauke Mollema bewijst dat niet alle dertigers overvleugeld worden”
zaterdag 10 juli 2021 om 19:50

Johan Bruyneel: “Bauke Mollema bewijst dat niet alle dertigers overvleugeld worden”

Opinie Velen waren er vorig jaar van overtuigd dat de nieuwe generatie, de prille twintigers, de vaste waarden in het peloton compleet zouden overvleugelen. Voor de dertigers zou er aan het front van het peloton weinig ruimte meer zijn. Met Tadej Pogacar in een zetel in de gele trui heerst er opnieuw een jonge renner, maar we kunnen zeker niet zeggen dat de routiniers zijn afgeschreven.

Kijk naar Mark Cavendish die de gemiddelde leeftijd van de ritwinnaars in deze Tour de France met zijn 36 jaar behoorlijk omhoog brengt. Waar is de wijsheid dat je boven de dertig minder snel zou zijn en dat je minder risico’s in een sprint durft te nemen? Eerder zagen we al Geraint Thomas (35) en Richie Porte (36) respectievelijk de Ronde van Romandië en het Criterium du Dauphiné winnen. Als het echt op uithoudingsvermogen gaat en een wedstrijd wordt een slijtageslag, dan hebben sommige dertigplussers nog altijd een voordeel.

Andere voorbeelden zijn Damiano Caruso (33) die tweede werd in de Giro d’Italia. En Rigoberto Uran (34) lijkt in deze Tour hard op weg om voor de tweede keer in zijn loopbaan op het podium van de Tour te eindigen. De voorbereiding van Uran past helemaal niet bij de moderne aanpak van de klassementsrenners voor een grote ronde. Dit voorjaar verbleef hij voor de geboorte van zijn kind voor een langere tijd in Miami Beach en daar legde hij zijn basis richting deze Tour. Dat is dus op zeeniveau en niet met de noodzakelijk gewaande hoogtestage. Vanaf het ‘strand’ wist hij direct een tijdrit in de Ronde van Zwitserland te winnen en daar in het klassement als tweede te eindigen.

Overvleugeld

Ook Bauke Mollema (34) is het bewijs dat niet alle dertigers overvleugeld worden. Op een grootse wijze wist hij de zware rit naar Quillan na een solo van 41 kilometer te winnen. In de laatste 40 kilometer, waar nog een zware klim in zat en waar de verzengende hitte van ruim dertig graden Celsius als een deken over de renners heen viel, wist hij in zijn eentje nog een snelheid van 43,2 kilometer per uur te noteren. Dat is grote klasse.

Bauke Mollema. foto: Cor Vos

Bij Mollema zie je aan alles zijn ervaring. Hij is een routinier die weet wat hij kan en nog beter wat hij niet kan. Hij is een diesel bij wie het aantal koersdagen gedurende het jaar alleen maar bevorderend werken. Om in de Tour in vier dagen twee keer (3e in rit over Mont Ventoux) in de goede ontsnapping mee te zitten en kort te eindigen wil zeggen dat je echt super goed moet zijn.

Mollema heeft zijn vizier in deze Tour op ritzeges gezet en is hier tevens om zich voor te bereiden op de wegwedstrijd in Tokio. Vijf jaar geleden bewees hij met de zege in de Clásica San Sebastián dat hij goed kan zijn een week na de Tour. En zo’n Olympische wegwedstrijd is veelal een afvalwedstrijd, waar alleen de sterksten naar voren komen. Een slijtageslag, en dat is juist hetgeen waarin de leeftijd (de jaren hardheid in het profmilieu) een groot voordeel kunnen zijn.

Dat hij in deze rit voor de Col de Saint-Louis al op 41 kilometer voor de streep durfde aan te vallen, bewijst hoe goed hij in zijn vel steekt. Daarmee verras je je concurrenten, want iedereen denkt juist dat op zo’n laatste klim pas de strijd gaat losbarsten. Om dit vol te houden moet je ongekend sterk zijn.

Cassartelli

Ik herinner mij de Tour de France van 1995 toen we met twaalf renners ontsnapten in de rit naar Limoges. Op 29 kilometer van de streep ging ene Lance Armstong destijds in de aanval. Ik dacht toen ook dat hij gek was. Uiteindelijk wist hij een schitterend eerbetoon aan zijn drie dagen eerder verongelukte ploegmaat Fabio Cassartelli op te dragen. Als je je sterkt voelt, dan durf je dit soort nummers te maken.

Of van de ‘oudjes’ Rigoberto Uran in de Pyreneeën nog een uitdager van Tadej Pogacar wordt, betwijfel ik. De kracht van de Colombiaan is dat hij ongekend zuinig kan rijden. Je ziet hem nauwelijks in beeld. Wat dat betreft is hij de perfecte volger die geen inspanning te veel doet. In deze Tour zal hij vooral wachten en wachten totdat hij een zwak moment bij een van zijn directe concurrenten voor het podium ziet.

foto: Cor Vos

De enige die in mijn ogen een gevaar voor Pogacar kan zijn is de revelatie van deze Tour Jonas Vingegaard. De 24-jarige Deen van Jumbo-Visma reed ongekend sterk op de Mont Ventoux en je zag aan alles dat hij de geletruidrager in de laatste kilometer voor de top toch enigszins in problemen bracht. Twee keer had hij al aan Pogacar gevraagd om over te nemen, maar gaf de Sloveen aan dat hij niet kon. Toen Vingegaard versnelde zag je aan de lichaamstaal van Pogacar dat hij echt niet kon volgen.

De vraag is echter of Vingegaard alles of niets durft te spelen om de gele trui nog aan te vallen in het grensgebergte. Een podiumplaats moet voor hem al als een overwinning aanvoelen. En eigenlijk is zijn loopbaan tot dusver ook een sprookje. Ieder jaar staat er in de Tour wel een nieuwe jonge renner op. Dit jaar is hij die nieuwe kampioen.

King of the Mountain

Het verhaal hoe hij bij Jumbo-Visma in het vizier is gekomen is fantastisch. Vingegaard wist op Strava een nieuwe KOM (King of the Mountain) te realiseren op de Corridor del Coll de Rates. Op zich geen bijzondere klim, ware het niet dat deze Coll op een steenworpafstand van Calpe ligt. Deze badplaats is in de wintermaanden de locatie voor heel wat profploegen voor een trainingskamp. En de Coll de Rates wordt steevast door iedereen gebruikt om zichzelf eens goed te testen. Met zijn zeer scherpe tijd op deze klim heeft Vingegaard zich in de kijker gereden en Jumbo-Visma heeft knap de strijd gewonnen om dit bijzondere talent in te lijven.

Ik zag in de hitte in de Pyreneeën nog een mogelijk gevaar voor Tadej Pogacar. De weersverwachting geeft nu echter aan dat het op de bepalende dagen dat de finish op de Col du Portet en Luz-Ardiden ligt niet warmer dan 21 graden Celsius wordt en er wordt regen voorspeld. Alleen in de zondagrit naar Andorra over de 2408 meter hoge Port d’Envalira loopt de thermometer boven de dertig graden Celsius op. Al zijn deze klimmen veelal lopers en niet echt de meest geschikte obstakels om iemand in problemen te brengen.

Van Pogacar weten we ondertussen dat hij uitermate goed presteert onder koude en slechte weersomstandigheden. Normaal kan hij dan langere tijd zo’n 430 watt wegtrappen. Op het Sloveens kampioenschap tijdrijden kwam hij onder hoge temperaturen niet verder dan zo’n 350 watt. Anderzijds is Pogacar een koele kikker die zich niet snel gek laat maken. Hij zal niet snel met zijn krachten woekeren en ik zie hem ook niet dusdanig in de problemen komen dat hij minuten kan verliezen.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.