Philip Roodhooft over stap naar WorldTour: “Dit is geen eindpunt”
foto: Cor Vos
Nico Dick
maandag 23 mei 2022 om 19:45

Philip Roodhooft over stap naar WorldTour: “Dit is geen eindpunt”

Interview Alpecin-Fenix, vanaf 1 juli Alpecin-Deceuninck, wordt op 1 januari 2023 een WorldTeam. De weg die de broers Philip en Christoph Roodhooft het voorbije decennium hebben afgelegd, is opmerkelijk. “Of dit het eindpunt is? Wij zien dit eerder als een logisch vervolg dan het realiseren van een ultiem doel. Berusten is het laatste wat we gaan doen. Integendeel, die driejarige zekerheid geeft ons de stabiliteit om achter de schermen hard verder te werken.”

Alpecin-Fenix sloot zowel 2020 als 2021 af als beste ProTeam, waardoor de ploeg van Mathieu van der Poel startrecht heeft in alle klassiekers en de grote rondes. Startrecht, maar geen startplicht. Een luxepositie met andere woorden. Toch kozen de broers Roodhooft ervoor om vanaf 2023 als WorldTeam door het leven te gaan. Dat verdient wat toelichting.

Leg eens uit, Philip. Waarom die stap hogerop?
“Eerst en vooral, het is niet evident om steeds weer als beste ProTeam het jaar af te sluiten. Kijk maar naar de huidige ranking, waarin vandaag Arkéa-Samsic ons zelfs vooraf gaat. Zoiets creëert ook druk. Met de stap hogerop geven we het signaal aan renners – zowel aan die van ons als aan anderen – dat we volwaardig deel willen uitmaken van het hoogste niveau van het wielrennen. En dat we onze verantwoordelijkheid willen opnemen om nog sterker te worden als ploeg.”

Hoe lang zijn jullie hier achter de schermen al mee bezig?
“In tegenstelling tot de perceptie die de voorbije jaren leefde dat we die ambitie niet hadden, dachten we daar al een hele tijd aan. Maar je moet enerzijds de kans krijgen, anderzijds moet je er ook klaar voor zijn. Dat is nu het geval. We staan ook niet toevallig zevende in de Worldranking over drie jaar.”

“Een WorldTeam-licentie verkrijg je voor een termijn van drie jaar. En die moet het jaar voordien aangevraagd worden. Met andere woorden, die voor de periode 2020 tot 2022 moest in 2019 worden aangevraagd. Dan functioneerden we met een budget van drie miljoen euro. Een jaar later werd ook aan ons de licentie van CCC (uiteindelijk gekocht door Intermarché-Wanty Gobert, red) aangeboden, maar dat vonden wij persoonlijk ook niet de ideale weg.”

Wat bedoel je daarmee?
“Pas op, daar is niets fout mee. Maar voor ons persoonlijk was het iets te kunstmatig. We vinden het wel een verdienste om helemaal zelf de weg van continentaal naar WorldTour afgelegd te hebben. Daarnaast hadden we eind 2020 het idee dat we die periode konden overbruggen door een tweede keer het beste ProTeam te zijn. Wat ons ook gelukt is. Intussen is de tijd wel rijp.”

Is geloofwaardigheid naar de buitenwereld en toprenners een extra motivatie geweest?
“Dat is niet helemaal het juiste woord. Ik ben er van overtuigd dat er ook leven is naast de WorldTour. Ik denk dat het eerder een logische ambitie is deel uit te maken van het allerhoogste niveau. En we zouden een beetje gek moeten zijn om die kans niet te pakken en de licentie die we sportief verdienen over te laten aan anderen. Dat terwijl tien plaatsen onder ons een best heftige strijd om de punten bezig is om net die licentie te behalen of behouden.”

Philip Roodhooft tijdens de persconferentie in Montesilvano – foto: Cor Vos

“Een andere motivatie is dat we dankzij drie jaar zekerheid de tijd hebben om verder te evolueren als ploeg. We doen een aantal dingen heel goed, maar op een aantal vlakken moeten we nog verbetering en groei ambiëren. Nu krijgen we de stabiliteit om achter de schermen in de diepte verder te werken, terwijl we tijdens die periode alle wedstrijden in het WorldTour-circuit kunnen rijden.”

Moeten er het komende half jaar grote stappen gezet worden in jullie structuur om WorldTour te worden?
“De grootste stap is misschien wel gezet in de overgang van 2018 naar 2019, toen we van continentaal naar ProTeam gingen. Maar ook van ’19 naar ’20 is veel veranderd. Nu zitten we eerder in een stabiele groei. Het verschil van dit jaar naar volgend jaar zal qua structuur  meevallen. De grootste aanpassing zal zijn dat we een aantal wedstrijden die we nu niét rijden, dan wel moéten rijden. Anderzijds hadden we de voorbije jaren bepaalde wedstrijden op onze kalender staan om punten te pakken om die ProTeam-ranking te winnen. Daar zal in gesnoeid worden.”

Wat moeten we weten over jullie budget voor 2023 en daarna?
“Bedragen noemen, gaan we niet doen. Maar het budget dat we voor ogen hebben, zou moeten volstaan om de groei die nodig is om onze huidige sportieve positie te handhaven, te bekostigen.”

Naast Deceuninck komt er ook een extra injectie van Alpecin, veronderstel ik?
“Klopt. Maar bij Alpecin was dat al ingecalculeerd toen ze hun contract verlengden tot eind 2025. We hebben zoals ik al zei niet van vandaag op morgen beslist om WorldTour te worden. Dit nemen we al even mee in ons verhaal naar onze partners.”

In het aantrekken van nieuwe renners zal Alpecin-Deceuninck competitiever voor de dag komen?
“Dat is de bedoeling, ja. Uiteraard blijft het een gegeven dat een aantal teams structureel met een hoger budget werken. Dat is niet erg. Dat is overigens vooral hún verdienste. De strijd voor dat kleine kransje renners die grootverdieners zijn, dat zal een moeilijk verhaal blijven. Maar om een concreet voorbeeld te geven, we hebben een competitief voorstel gedaan richting Tim Merlier. We wilden hem langer aan ons binden, maar er zijn ploegen die daar óver kunnen gaan als ze willen. Dat zal altijd zo blijven.”

Wat is het type renner dat op jullie verlanglijstje staat?
“We willen ons vooral versterken in onze kern voor de klassiekers. Echte klassementsrenners hebben we momenteel niet op onze longlist staan, maar er staan bijvoorbeeld ook jongens op ons lijstje die ons toelaten mee te doen op terreinen waar we nu helemaal niet meedoen. Dan heb ik het over jongens die bergop kunnen, maar geen klassementsrenners zijn. Die in Luik-Bastenaken-Luik of in Lombardije kunnen scoren. Of zelfs in een bergrit in een grote ronde.”

Noem eens een paar namen…
“Het is te vroeg om daar concreet namen op te plakken. Maar onze lijst is lang genoeg om er bij een aantal naast te pakken (lacht).”

Is een Belgische insteek belangrijk?
“Zowel Alpecin, Deceuninck, Canyon als Fenix zijn internationale bedrijven. Dat is dus zeker geen must. Anderzijds zeggen we geen neen tegen Belgen als ze het profiel hebben waar we naar op zoek zijn.”

Hoe belangrijk is de stem van Mathieu van der Poel in het aantrekken van nieuwe renners?
“Mathieu vraagt zelf geen inspraak. Dat heeft hij nog nooit gedaan. Maar we zitten intussen meer dan tien jaar in dezelfde boot. Dat Christoph en ikzelf uiteindelijk beslissen, lijkt me evident, die verantwoordelijkheid gaan we niet uit de weg. Maar de relatie met Mathieu én zijn positie binnen het geheel zorgen er wel voor dat er geregeld spontaan overleg over is, op een informele manier. Logisch en terecht, denk ik. Die samenwerking heeft de ploeg als geheel op dit punt gebracht en we weten dat dit ook Mathieu voldoening geeft.”

Mathieu van der Poel en Christoph Roodhooft – foto: Cor Vos

Blijft jullie ultieme droom Mathieu van der Poel bij jullie te houden tot het einde van zijn carrière?
“Dat is niets nieuw. We willen wel degelijk een team dat het zich kan permitteren ook zonder Mathieu van der Poel performant te zijn, maar het is wel de bedoeling hem elke dag op de fiets te zien in ons shirt. En dat hij zich op die fiets amuseert.”

Jullie staan nu zevende in de bewuste ranking over drie jaar. Waar willen jullie naartoe?
“In mijn perceptie gaapt er een duidelijke kloof tussen de top zes en ons. Quick-Step, Jumbo-Visma, UAE, Bahrain, BORA-hansgrohe en INEOS Grenadiers steken er bovenuit. Daarachter zit het best dicht opeen. De positie die we nu bekleden, handhaven, zou een mooi begin zijn.”

Maar jullie budget wordt wel groter?
“Dat is zo. Maar de renners die met ons mee gegroeid zijn, zijn ook duurder geworden.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.