Rapportcijfers 2021: Jumbo-Visma
foto: Cor Vos
Youri IJnsen
woensdag 1 december 2021 om 18:00

Rapportcijfers 2021: Jumbo-Visma

Nu het wielerseizoen 2021 er definitief op zit, kunnen we de balans opmaken. In een nieuwe rubriek legt WielerFlitsde WorldTour-teams langs de meetlat, van het laagste geklasseerde team op de UCI Ranking naar het hoogste. Vandaag de nummer drie van het seizoen en Nederlands enige profploeg: Jumbo-Visma.

Doelen 2021
Er waren maar weinig ploegen zo uitgesproken ambitieus aan het begin van het seizoen als Jumbo-Visma. Sportief directeur Merijn Zeeman zette de doelstellingen in januari op een rij. De Nederlandse ploeg mikte hoog, wat logisch is. In 2020 wonnen ze twee van de vier monumenten en werden ze in de andere twee ook nog eens tweede. De Vuelta a España werd gewonnen, maar de verloren Tour de France blijft een open wond. Daarom wilden de Jumboys in 2021 het volgende: de Tour winnen, een monument winnen, Parijs-Nice winnen, het eindpodium halen in zowel de Giro d’Italia en de Vuelta a España en met de jonge, talentvolle renners meespelen in finales of zelfs winnen van de wat kleinere wedstrijden.

Klassiekers: 7
In de vlakkere klassiekers kwam Jumbo-Visma sterk voor de dag en dat mag qua resultaat volledig op het conto van Wout van Aert. De Belgische wereldtopper was goed voor alle topnoteringen van de ploeg in het voorjaar. Hij werd vierde in Strade Bianche, derde in Milaan-San Remo, elfde in de E3 Saxo Bank Classic, zesde in de Ronde van Vlaanderen en in het najaar zevende tijdens Parijs-Roubaix. Uiteraard was er ook de imponerende zege in Gent-Wevelgem, waar Van Aert en Nathan Van Hooydonck in de waaiers heersten en verdeelden. Door de afwezigheid van Mike Teunissen was de basis wel relatief smal.

De Belgische kopman breide ook de Amstel Gold Race vast aan zijn voorjaar en met resultaat: na twintig jaar werd Nederlands enige WorldTour-klassieker weer eens gewonnen door ’s lands grootste ploeg, zij het zeer nipt. Primož Roglič leek daar enkele dagen later ook de Waalse Pijl bij te doen, maar de Sloveen vertrok te vroeg. Wereldkampioen Julian Alaphilippe kon hem daardoor nog remonteren. De Sloveense veelvraat kon in Luik-Bastenaken-Luik vervolgens niet mee met de favorieten en in het najaar moest hij ook toezien hoe hij in de Ronde van Lombardije net tekortkwam om de besten te volgen.

De klassiekerperiode was voor Jumbo-Visma dus vruchtbaar met zeges in Gent-Wevelgem en de Amstel Gold Race. Maar eerlijk is eerlijk: er werd ingezet op een monumentale zege en daarbij is de Nederlandse ploeg geen enkele keer dichtbij geweest. In iedere wedstrijd waren er wel renners sterker of – zoals Jasper Stuyven in La Primavera – slimmer. Toch een zeven, want het was ook niet krap aan voldoende.

Grote rondes: 8
In de Giro d’Italia waren de verwachtingen hooggespannen omtrent George Bennett. De Nieuw-Zeelandse kampioen kreeg van de ploegleiding de rol als kopman toegespeeld, maar dat kon de Kiwi niet waarmaken. Al in de eerste week bleek dat hij niet de benen had om mee te doen voor het eindpodium, de doelstelling van de Nederlandse ploeg. Uiteindelijk verbeterde hij richting het einde van de ronde en werd hij elfde in het eindklassement.

Dat was twee plekken lager dan de Noorse revelatie Tobias Foss (24), die een consistente ronde beloonde met een plek bij de eerste tien. Al op de eerste dag bleek dat hij goede benen had, door een derde plek in de openingstijdrit in Turijn. Edoardo Affini werd daar zelfs tweede, net als in de dertiende etappe. Daar verraste hij het peloton bijna met een late uitval. In de slottijdrit werd hij derde. Dylan Groenewegen kwam hier terug na zijn schorsing, maar hij kwam niet verder dan één top 5-notering. Bennett werd na gemok met Gianluca Brambilla ook nog derde in de twaalfde etappe.

Na een ijzersterk begin van Primož Roglič in de Tour de France (twee keer derde in het openingsweekend), sloeg in de derde etappe het noodlot toe. Een harde val na een botsing met Sonny Colbrelli maakte al vroegtijdig een kruis over zijn winstkansen. Na acht etappes gaf hij op. Desondanks rechtte de Nederlandse formatie heel knap haar rug. De ploeg behaalde na het openingsweekend nog eens liefst elf top 5-noteringen over de overige negentien ritten. Veelal was daar revelatie Jonas Vingegaard verantwoordelijk voor, tezamen met klasbak Wout van Aert. De Belg wist niet minder dan drie etappezeges te boeken.

Van Aert won de tiende etappe met twee beklimmingen van de Mont Ventoux, hij won de tweede tijdrit op de voorlaatste dag en hij sprintte naar winst in de slotrit op de Champs-Élysees. Een glansrijke prestatie, maar dat was nog niet alles. Ook superknecht en een van de beste klimmers van het peloton Sepp Kuss won de bergrit naar Andorra la Vella. Wat misschien nog wel het strafste was: zonder Roglič werd hetzelfde resultaat in de eindrangschikking behaald. Vingegaard werd namelijk heel knap tweede achter de ongenaakbare Tadej Pogačar, ondanks dat de gewenste Tour-zege niet behaald werd.

Rogla ging vervolgens in de Vuelta a España – als titelverdediger – op zoek naar ereherstel. De Sloveense kopman deed dat met verve, want hij heerste en verdeelde in de laatste grote ronde van het jaar. Roglič won niet minder dan vier etappes, eindigde in nog eens vier ritten als tweede en zag ploegmaats Steven Kruijswijk en Sepp Kuss (die in een andere rit ook vierde werd) datzelfde resultaat behalen op een van de andere dagen. Een dik verdiende eindzege was dan ook het resultaat, de derde Spaanse op een rij voor Roglič. Hier werd het podium dus wel gehaald, maar ook in de breedte was de ploeg heel sterk.

Daarom een acht voor dit onderdeel. Want ook hier zien we onderaan de streep dat de doelen in de Giro en de Tour niet afgevinkt zijn. Daar zijn zeker in Frankrijk verzachtende omstandigheden voor geweest en bovendien verdienen twee uitmuntende grote rondes een dermate hoog cijfer.

Overige wedstrijden: 7
Jumbo-Visma kan dus terugkijken op goede periodes in de klassiekers en meer dan behoorlijke resultaten in de grote rondes. Daaromheen schommelde het een beetje tussenin. Wat betreft de WorldTour-rittenkoersen begon Chris Harper goed met een vierde plek in de UAE Tour en ook de dominantie van Primož Roglič in Parijs-Nice (drie gewonnen ritten) mocht er zijn, maar door twee valpartijen in de slotrit eindigde de Sloveen er pas als vijftiende in het eindklassement. Wout van Aert baarde tegelijkertijd opzien met een tweede plek in de eindrangschikking van Tirreno-Adriatico, bijzonder knap voor een renner zoals hij.

In de Ronde van het Baskenland volgde nog een tactisch meesterwerk waar Roglič en Jonas Vingegaard dankzij mastermind Grischa Niermann rivaal Tadej Pogačar gevangen namen binnen de belangen van zijn eigen ploeg. Maar daarna was het in rondes als Romandië, Zwitserland en het Critérium du Dauphiné niet super overtuigend. Dat geldt ook voor de Ronde van Polen en de Benelux Tour, al zagen we in die laatste rittenkoers weer een aantal sprankeltjes van Tom Dumoulins kwaliteiten. Op een lager niveau verging het Jumbo-Visma beter. Zo werden de Tour of Britain (Van Aert) en Coppi & Bartali (Vingegaard) gewonnen.

In de WorldTour-eendagskoersen scoorde het team twee achtste plekken in de Clásica San Sebastián en Eschborn-Frankfurt, maar ook hier ging het net onder het WorldTour-niveau wat beter. Zo was Roglič in het najaar de beste in de Giro dell’Emilia en Milaan-Turijn en eindigde toptalent Olav Kooij als derde in Gran Piemonte. Van Aert was dan weer goed voor een tweede plek in de Brabantse Pijl, terwijl Dylan Groenewegen op diezelfde plek eindigde tijdens het Kampioenschap van Vlaanderen. Ook pakten ze nationale titels in Nieuw-Zeeland, Duitsland, Noorwegen (twee keer), Nederland (twee keer) en België.

In totaal boekte de ploeg 43 overwinningen, na Deceuninck-Quick-Step waren dat er het meest. Negentien van die zeges werden op WorldTour-niveau geboekt. Naast eentje voor Vingegaard in de UAE Tour en Sepp Kuss in de Tour, kwamen die allemaal op naam van Roglič en Van Aert. Wel speelden de jonkies steeds vaker een rol. Edoardo Affini, David Dekker en dus Vingegaard grepen hun kansen; Pascal Eenkhoorn (Heistse Pijl), Kooij (twee ritten in de CRO Race) en Development-renner Tim van Dijke (rit in de CRO Race) wisten zelfs te winnen. Maar op het hoogste niveau had de ploeg zichzelf wat meer mogen laten gelden.

Eindcijfer: 7,3
Twee zevens en een acht resulteert bij elkaar opgeteld in een 7,3 voor Jumbo-Visma. Gezien de tweede plek en vier ritzeges in de Tour de France, de eindzege en vier etappes in de Vuelta a España en winst in Gent-Wevelgem en de Amstel Gold Race is een ruime voldoende op zijn plaats. De sportieve leiding zal ook zeker niets te klagen hebben als je bedenkt dat beoogde kopmannen Tom Dumoulin en Dylan Groenewegen door verschillende redenen niet hun allerbeste niveau wisten te halen. Jonas Vingegaard greep de kans om in het ontstane gat te springen, anderen hebben daarvoor nog iets langer nodig of komen er niet.

Als we de eindbalans opmaken aan de gestelde ambities voorafgaand aan het seizoen, moet je concluderen dat vier van de zes niet behaald zijn. De Tour werd niet gewonnen, er werd geen monument gewonnen, Parijs-Nice glipte door de vingers en het eindpodium in de Giro werd niet behaald. De Vuelta werd natuurlijk wel gewonnen en talentvolle renners speelden mee in finales van de wat kleinere wedstrijden en wisten zelfs te winnen. Een onvoldoende geven, gaat veel te ver. De resultaten spreken daarvoor boekdelen en de verzachtende omstandigheden spelen daarin ook een rol. Een kleine 7,5 is op z’n plaats.

Wat goed is, komt snel: pas op Olav Kooij – het Jachtluipaard van Numansdorp – in 2022 – foto: Cor Vos


In de rubriek Rapportcijfers 2021 geven we alle WorldTour-ploegen, de Belgische ProTeams en de Nederlandse Continental-teams rapportcijfers op basis van hun seizoen. We werken de UCI Team Ranking van beneden naar boven af, gevolgd door de ProTeams en op onze Continental-feed sluiten we af met de Nederlandse ploegen. Ieder team beoordelen we op interpretatie. Dat wil zeggen: een zesde plaats in het eindklassement van de Tour de France is voor de ene ploeg een daverend succes en voor de ander een fikse teleurstelling.

We beoordelen teams op basis van de klassiekers, de grote rondes en de overige koersen. Onder de klassiekers verstaan we de volgende voorjaarskoersen: Omloop Het Nieuwsblad, Strade Bianche, Milaan-San Remo, E3 Saxo Bank Classic, Dwars Door Vlaanderen, Gent-Wevelgem, Ronde van Vlaanderen, Amstel Gold Race, Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik. Daarbij aangevuld met in het najaar Parijs-Roubaix en de Ronde van Lombardije. De grote rondes spreken voor zich, waardoor alle andere koersen vallen onder overige wedstrijden. Een team krijgt drie cijfers.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.