Vader Adrie van der Poel: “Na een goede Tour kan Mathieu nog 1,5% verbeteren”
Interview Nuchter als altijd blijft Adrie van der Poel na ieder succes van zijn zoon Mathieu niet alleen op gepaste afstand, maar kijkt hij ook altijd realistisch naar diens successen. De euforie van binnen is er niet minder om. Niet op de pelouse van het Vélodrome in Roubaix, maar aan de zijkant van de teambus keek hij naar de ontknoping van Parijs-Roubaix.
Niet alleen na de finish zit Van der Poel op de praatstoel, ook wanneer we hem een dag later telefonisch spreken terwijl hij zijn honden uitlaat, blijft hij een spraakwaterval. Al zijn woorden zijn doorspekt van respect. Niet alleen richting zijn zoon, maar ook naar de andere toppers die dit Vlaamse voorjaar zoveel kleur hebben gegeven.
Winst in Milaan-San Remo, tweede in de Ronde van Vlaanderen en de zege in Parijs-Roubaix; dit is wel een heel uitzonderlijke reeks die Mathieu die voorjaar heeft neergezet.
“Mwah… Het is inderdaad beter dan wat ik ooit gedaan heb. Ik won de Ronde van Vlaanderen, werd derde in Parijs-Roubaix en tweede in Luik-Bastenaken-Luik in 1986. Nee, dat is een geintje. De serie van Mathieu is echt uitzonderlijk. We moeten echter veel meer genieten van wat Wout, Tadej en Mathieu laten zien. En we moeten hen veel minder tegen elkaar opzetten, want hun prestaties zijn echt heel speciaal. Ik heb daar enorm veel respect voor.”
Al drijven ze elkaar in die rivaliteit juist wel naar een hoger niveau…
“Dat klopt. Maar het wielrennen is veranderd. Wij konden ook hard rijden. Wij reden in onze jaren in Parijs-Roubaix over dezelfde afstand een uur langer. Dan kun je wel zeggen dat het materiaal en de begeleiding nu veel beter zijn. Dat klopt. Maar de snelheid ligt wel vele malen hoger. Als Mathieu nu finisht, dan moest ik in mijn periode – en ik reed ook continue vol mee met de besten – nog een uur langer koersen richting de finish. En dan spreek ik nog over mijn goede tijd, want als ik nu zou moeten rijden dan zat ik nog steeds in de buurt van Solesmes.”
Het wielrennen is dan ook enorm veranderd. Kijk naar het aantal koersdagen dat jij reed en hoe ze nu naar bepaalde wedstrijden pieken.
“De toppers koersen nu heel anders dan in mijn periode. Ze stellen hun doelen en gaan voor die wedstrijden dan ook voor de winst. Een E3 Saxo Classic, met alle respect, dat is voor hen vooral een wedstrijd in de voorbereiding naar de grotere doelen geworden. Als ze hem op een vrij economische manier van rijden kunnen winnen, dan pakken ze hem natuurlijk mee.”
“Na de E3 zei ik tegen Mathieu dat hij met die offensieve koerswijze de wedstrijd nooit kan winnen. Daar is zijn tegenstand op dit terrein te groot voor. Mathieu gaf als antwoord dat hij lekker had gekoerst in functie van de Ronde van Vlaanderen. Wat moet ik daarop zeggen. Ik wil als oudere persoon daarvan leren en mee gaan in de moderne aanpak. Ik heb diep respect hoe ze zich weten klaar te stomen voor de grote doelen. Niet alleen voor Mathieu, maar ook voor Tadej Pogacar en Wout van Aert. Ze staan er toch maar weer iedere keer op rij.”
Toch wordt in dit voorjaar duidelijk da Mathieu en zeker ook zijn ploeg Alpecin-Deceuninck een enorme stap hebben gezet.
“Alles valt goed. Inderdaad niet alleen bij hem, maar zeker ook bij de ploeg. Het is een team dat ze zich niet zoals andere ploegen continue op de borst klopt over hun werkwijze. In dit team weten ze ook hoe ze hun renners top voor de belangrijkste afspraken moeten krijgen. En hier hebben ze ook het allerbeste materiaal voor hun renners. En wat misschien het belangrijkste is, ze hebben rust rond Mathieu hebben weten te creëren.”
Is dit het beste wat we van Mathieu zien?
“Hij gaat natuurlijk geen procenten meer verbeteren, maar wanneer hij een keer een fatsoenlijke Tour uit kan rijden, dan kan hij nog zo’n 1,5% sterker worden. Wat Mathieu nu laat zien, dat kon hij twee jaar geleden nog niet. Toen reed hij in Parijs-Roubaix ook Wout van Aert en Kasper Asgreen uit het wiel. Destijds kon hij dat niet volhouden tot het einde. Nu doet hij dat wel. Dat komt omdat hij sterker is geworden.”
In 2020 eindigde Mathieu al als zesde in Luik-Bastenaken-Luik, terwijl hij een dag eerder in de Benelux Tour nog 72 kilometer solo reed naar de rit- en eindzege in Geraardsbergen. Een verre van ideale voorbereiding. Mogen we uit die prestatie concluderen dat de Ardennen-klassieker ook binnen zijn mogelijkheden past?
“Luik moet hij aankunnen. Als hij in 2020 meer parcourskennis van het stuk rond de Côte de Roche aux Faucons had gehad, dan had hij toen waarschijnlijk al voor de zege kunnen mee sprinten. Maar, voor Luik moet hij wel mentaal voorbereid zijn. Misschien moet je dan voor een ander programma kiezen en de Vlaamse wedstrijden laten vallen.”
“Wellicht komt daar in de toekomst ruimte voor. Zeker nu hij Parijs-Roubaix op zak heeft. Of hij laat de Tirreno schieten om iets later in competitie te gaan en voegt hij enkele doordeweekse klassiekers aan zijn programma toe om het aantal koersdagen in de benen te hebben.”
“Ik kwam er afgelopen week ook achter dat hij geen liefhebber is van over kasseien te rijden. Die jongens hebben uitdagingen nodig. Als je niet uit de wielerwereld komt, is het moeilijk te begrijpen wat die toppers tegenwoordig presteren. Dat is echt fenomenaal.”
Is de Ronde van Lombardije voor Mathieu de moeilijkste van de vijf Monumenten? Jij kon Lombardije als renner ook aan en eindigde daar o.a. als tweede en derde.
“Dat klopt. Maar als Lombardije qua parcours er nu nog altijd uit zou zien als in onze tijd, dan zijn Wout van Aert en Mathieu van der Poel direct de grote favorieten. Het parcours is de laatste jaren veranderd. Zoals het hele wielrennen helemaal aan het veranderen is. Ik plaats daar de nodige vraagtekens achter, want we zijn een hele categorie aan het uitschakelen.”
“In de Trofeo Mallorca in begin februari krijgt het peloton iedere dag al zo’n 3000 tot 4000 hoogtemeters. Dat is ongekend. Op deze manier wordt er gigantisch veel geëist van de renners. Dan vraag ik me af waar we in godsnaam mee bezig zijn. Het zijn, met alle respect, wedstrijdjes van twee keer niks.”
“Een ander voorbeeld: Omloop Het Nieuwsblad. Vroeger was dat een klassiekers van 205 kilometer met drie hellingen en geen enkele kasseizone. Nu is het een wedstrijd van 205 kilometer met 18 hellingen en 20 kilometer kasseien. Weet je wat aan de finish het verhaal is? Alle twee hebben ze een winnaar.”
“Je moet er wel voor zorgen dat het peloton gemotiveerd blijft. Je kunt niet iedere koers afstemmen op vijf of zes renners. Dat vind ik zonde. Al denk ik dat de mensen thuis voor de buis de grote winnaars. Met dank aan grote drie, grote vier, grote vijf of grote zes.”
Waar zit het geheim van Mathieu in?
“Elk jaar ietwat beter worden. De entourage waar hij mee leeft en werkt is heel relaxed. Als het wat minder gaat, dan staat ook de hele ploeg achter hem. Dat is in het verleden bewezen. Samen sterk, vincere insieme, of welke andere uitdrukking ook. Ik denk dat dit bij Alpecin-Deceuninck ook geldt. Als je de ploeg in Parijs-Roubaix ziet; eerste en tweede. Dat is toch fantastisch. Dan is het toch logisch dat iedereen blij is. We moeten ook eerlijk zeggen dat alles mee zat. We hebben weinig tegenslagen gekend, maar bepaalde situaties creëer je.”
Voor het WK in Wollongong besefte Mathieu dat hij nog maar een aantal kansen had om wereldkampioen te worden. Zoals er nu ook het besef zal zijn geweest dat hij nog maar een aantal kansen heeft om Parijs-Roubaix te winnen. Is die bewustwording ook belangrijk?
“Mathieu heeft van alles mee gemaakt de afgelopen jaren. Dan kun je zeggen dat hij een flierefluiter is. Ik denk dat hij veel professioneler is dan de meesten in de gaten hebben. Hij doet het alleen op zijn manier.”
“Je ziet dit voorjaar dat hij enorm veel plezier in het fietsen heeft. Het winnen van het WK veldrijden is een super belangrijke factor geweest. In de winter kende hij met zijn rug ook de nodige tegenslagen. Ik denk dat hij het crossen heel leuk vindt. Alleen moet je wel de tijd vrij maken om een blessure volledig te behandelen.”
“De hele winter heeft hij gezegd dat slechts één cross telt. Wanneer het echter niet gaat zoals je wilt, dan zit je daar toch mee. Ik denk niet dat dit bij Mathieu in zijn hoofd gaat zitten. Hij vindt heel veel rust wanneer hij weg is. Door veel in Spanje te zijn. Daar lekker te trainen in goed weer.”
“Als je ziet hoeveel moraal hij heeft wanneer hij daarvan terug komt. Lekker in de blote benen trainen. Zo bruin als pindanootjes komt hij terug. Dat vindt hij geweldig. Hij leeft op zijn manier, maar je kunt niet zeggen dat hij niet voor zijn sport leeft. Dat denk ik wel. Veel meer zelfs dan menigeen denkt.”
Hij is een heel groot kampioen geworden.
“Hij heeft zich op zijn manier ontwikkelt. Aan de basis ben ik daar misschien een oorzaak van. We gaan niet te veel koersen, maar de wedstrijden die je rijdt, gaan we wel echt koersen. Rugnummer op is koersen en geen rugnummer op is trainen. Ikzelf en ook zijn ploeg hebben hem nooit gepusht. We hebben hem altijd zijn ding laten doen. We zijn heel voorzichtig met hem geweest. Misschien komt dat er nu uit. Verder heeft hij geweldig veel vertrouwen in een aantal mensen om hem heen. Dat maakt je ook sterk.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.