Mauro Vegni heeft in La Gazzetto dello Sport uitgelegd waarom Androni Giocattoli naast een wildcard voor de komende Giro d’Italia heeft gegrepen. “De Italiaanse ProContinental-teams moeten zichzelf meer ontwikkelen”, aldus de RCS Sport-directeur, de organisator van de Giro.

Italiaans wielrennen in een vicieuze cirkel
Volgens Vegni is het vijf voor twaalf in het land van Vincenzo Nibali, Filippo Pozzato en Diego Ulissi. “Het Italiaanse wielrennen moet opstaan, zowel vanuit het oogpunt van organisatie als dat van de renners”, meent de directeur in de roze sportkrant. “Niemand investeert meer in het Italiaanse wielrennen en de beste renners trekken naar andere teams. De bestuursorganen moeten ook iets doen. We hebben het Italiaanse wielrennen de laatste jaren geholpen en zullen er niet mee stoppen. Maar we willen geen situatie creëren dat alleen het feit dat een team Italiaans is, genoeg is om aan al onze wedstrijden deel te nemen. We willen meer dan dat. We zien graag plannen zien hoe ploegen willen groeien en ontwikkelen, hoe ze het Italiaanse wielrennen in z’n geheel willen helpen.”

Voetbalsstructuur
Als het aan Vegni ligt, gaan de wildcards voor bijvoorbeeld de Giro de komende jaren meer en meer naar buitenlandse ploegen. “De ProContinentale ploegen moeten een opstap zijn voor de wereld van het professionele wielrennen, zodat zij jonge renners helpen ontwikkelen in alles was zij doen en de coureurs deel uit maken van een duidelijk project. Ik ben niet geïnteresseerd in oudere renners, waar ploegen aan refereren als ‘de jongen die een koers jaren geleden won’. Voor mij komen dat soort ploegen in de pikorde onder teams te staan die hun best doen om het Italiaanse wielrennen in de toekomst beter te maken. Ik denk dat wielerploegen een ontwikkelingsstructuur moeten bieden zoals voetbalteams dat doen”, besluit Vegni.