De Flandrien Challenge: Een epische driedaagse
Foto's: Joris Knapen

De Flandrien Challenge: Een epische driedaagse

Ruim vierhonderd kilometer, 5.500 hoogtemeters en alle bekende Vlaamse beklimmingen binnen de 72 uur bedwingen. Dat zijn de cijfers van de Flandrien Challenge zoals deze door Cycling in Flanders is uitgetekend. In woorden: grenzen verleggen, mattentaartjes, nieuwe mensen ontmoeten, Kwaremontjes en kasseien. Veel kasseien.

Dag 1: 189 km, 2392 hoogtemeters

Na twee lekke banden in de eerste 15 kilometer kijken we nog maar eens op Buienradar. We moeten opnieuw vaststellen dat de realiteit van onze natte kleren niet correspondeert met de theorie op het scherm van onze smartphone. Deze start kan niet veel goeds betekenen voor de ruim 400 kilometer die nog op het programma staan de komende 3 dagen.

“Je kunt jezelf geen Flandrien noemen wanneer je dit voltooit zonder tegenslagen”, spreekt Pieter. “Een Flandrien Challenge zonder dat er iets tegenzit, telt eigenlijk niet.” Woorden met een kern van waarheid, maar in de regen op Nokere Berg dringen ze niet helemaal door. “Fietsen in dit weer, geeft een machtig gevoel”, gaat hij optimistisch verder. “Als mens hebben we onszelf aangeleerd om het ons zo comfortabel mogelijk te maken. Als het regent, gaan we binnen zitten. Maar als je gewoon door blijft fietsen, door al het slechte weer dat op ons afgezonden wordt, ontdek je: ons lichaam kan hier prima tegen.”

Die lichamelijke beproeving duurt voor ons tot Geraardsbergen. Daar zien we voor het eerst op deze eerste dag van de challenge de zon. Onderweg leer ik Pieter beter kennen, wanneer hij vertelt over wat hem zo aantrekt in de lange tochten die hij door heel Europa op zijn tweewieler maakt. “Op een bepaald moment in zo’n tocht kom ik in een mentale staat die niet verder gaat dan mijn zijn alleen. Er telt niets anders dan dat moment op die fiets.”

Mattentaart
Pieter vergezelt me vandaag nadat ik een oproep op Twitter geplaatst heb. Al mijn vaste fietsmaten kunnen niet wanneer ik hen last-minute vraag om me te vergezellen op de challenge. Op Twitter heb ik meer geluk en vind ik gezelschap voor de komende dagen. Pieter is een journalist met een rechtendiploma die ik nog nooit ontmoet heb. Hij blijkt van het soort fietser dat niets liever doet dan lang en veel fietsen. Snelheid of materiaal zijn voor hem van ondergeschikt belang. Hij gaat voor de mentale rust en de mooie landschappen.

We stoppen aan de voet van de Muur voor een mattentaart en een broodje. De route daarnaartoe voert ons voornamelijk over kleine landweggetjes. Zelden rijden we langer dan een kilometer over een grote weg. Het maakt dat we veel naast elkaar kunnen fietsen, weinig verkeer tegenkomen, maar ook helemaal onder de modder zitten van de natte tractorsporen.

Na de Muur gaat het richting Bosberg, de klassieke finale van de Ronde van Vlaanderen en tegenwoordig de laatste twee hellingen in de Omloop het Nieuwsblad. Galmaarden is het verste punt van de langste route van de challenge, hierna keren we al slingerend terug naar Oudenaarde. Regen zien we niet meer en Pieter en ik komen allebei in die mentale staat waarover hij het aan het begin van de dag al had. Soms praten we lang, evengoed is er kilometers stilte. Bij een goed fietsduo zijn de lange stiltes zeker zo belangrijk als de gesprekken onderweg.

De Vliegende Hollander
Door het vele geslinger zijn we het noorden letterlijk kwijt, maar we vertrouwen blindelings op onze fiets-GPS, met daarop de door Cycling in Flanders uitgezette route. We vragen ons regelmatig af waar we ons nu eigenlijk bevinden, maar Oudenaarde is nooit ver weg. Onderweg passeren we Taverne het Hol van Pluto, met wat lijkt op een gezellig terras. Even later stoppen we bij café De Vliegende Hollander. Pieter, Belg, wil graag een foto van mij, Nederlander, voor het café. Binnen hangen foto’s van Mathieu van der Poel, Willem-Alexander en Maxima, André Hazes en Pim Fortuin. We bestellen twee cola’s bij de Nederlandse uitbater en vullen voor het laatst onze bidons. De aanwezige gasten kijken vol medelijden naar onze modderige kleren.

De benen beginnen steeds zwaarder te worden, maar lange pauzes zitten er niet in omdat we voor het donker terug in Oudenaarde willen zijn. We zouden zo terug kunnen zijn, maar we hebben nog een aantal segmenten voor de boeg. De Karel Martelstraat (Kerkgate) in Mater heeft zijn naam niet gestolen. De kilometers kasseien achter elkaar werpen bij Pieter de vraag op hoe de wereld er zou uitzien als er alleen maar kasseiwegen zouden bestaan. Ik antwoord dat alle fietsen dan standaard met vering moeten worden uitgerust.

En dan moet het meest sadistische deel van deze dag nog komen. Nadat we al zijn afgedaald richting Oudenaarde en zelfs het plaatsnaambordje gepasseerd zijn, moeten we rechtsomkeert maken richting de Wolvenberg en de Ruitersstraat. Met de ondergaande zon in zicht rijden we langs het water uiteindelijk alsnog de stad in, zij het vanuit een andere richting. We hebben 189 kilometer op de teller. Het zwaarste is, qua kilometers, achter de rug.

Dag 2: 142 km, 2232 hoogtemeters

Cycling in Flanders stelt zelf voor om de Flandrien Challenge te beginnen met de kortste rit van 75 kilometer rondom Ieper, gevolgd door de langste rit rondom Oudenaarde en af te sluiten met de rit van 142 kilometer rondom Oudenaarde. Vanwege mijn agenda heb ik de volgorde aangepast. Voor de challenge maakt dat niet uit, zolang je de 59 segmenten maar binnen 72 uur bedwingt.

Ook vanwege mijn agenda heb ik beslist om vandaag, wanneer ik mijn tweede rit rij, al om 8 uur op de fiets te zitten. Dat betekent thuis vertrekken om half 7 en de eerste pedaalslagen maken wanneer het nog schemerig is. Voor al die ochtendijver worden we beloond met een prachtige zonsopkomst in de Vlaamse Ardennen. Bovenop de heuvels rondom Maarkedal zien fotograaf Joris en ik de mist langzaam wegtrekken uit de dalletjes.

Vandaag is Joris mijn metgezel op de fiets. Hij kent ieder weggetje in de Vlaamse Ardennen op de motor, maar heeft hier nog nooit gefietst. Allebei kunnen we er niet aan uit hoe mooi de streek er ’s ochtends vroeg bijligt. Op dit uur wordt er normaal nog niet gekoerst in de regio en de zonnestralen door de mist steken af tegen de grijze dag van gisteren.

Criquielion en Terpstra
Vanaf de eerste kilometer gaat het bergop en bergaf. Vlakke stukken om te herstellen zijn er van begin tot finish amper. We draaien en keren in Maarkedal, passeren een aantal wegen die we gisteren in omgekeerde richting deden en steken ook de taalgrens twee keer over. Nadat we de Foreest van twee kanten zijn opgereden, gaan we richting het zuiden, richting Ronse. We nemen de kasseitjes van de Oude Kruisberg, parallel aan de finishstraat van het WK van 1988, waar Criquelion en Bauer in botsing kwamen en Fondriest de wereldtitel greep. Bovenop de Oude Kruisberg volgt meteen de Hotond. Joris en ik zien allebei het beeld voor ons van Terpstra die hier Nibali loste en Vanmarcke die na een dag vol pech de groep der favorieten net zag wegrijden.

Richting Kluisbergen krijgen we de redelijk onbekende Scherpenberg. Het is de klim die me het meest verrast en ook pijnlijk lang blijft duren. Vloekend kom ik boven, waar twee stilstaande mountainbikers opmerken dat de Scherpenberg “best een lastig heuveltje is”. Ik kijk naar de accu’s in hun trapas en rij samen met Joris puffend richting de Kluisberg.

Het gootje van de Paterberg
Het trio Oude Kwaremont, Paterberg, Koppenberg doemt op. Vlak voor de kasseien van de Kwaremont beginnen, bevindt zich het wielercafé ’t Juiste Verzet. Nu stoppen zou dodelijk zijn en we rijden wijselijk door. De profs schakelen op het Kwaremontplein naar hun buitenblad, ik hou het op de kleine versnelling. Je wilt immers het overzicht kunnen behouden en niet aan een onverwacht wapperende jasjes blijven haken.

Op de Paterberg is het gootje vandaag gelukkig vrij en op de Koppenberg krijg ik een alcoholvrij Kwaremontbier aangereikt door iemand van een toertocht die toevallig vandaag ook in de streek gereden wordt. Dat is voor straks bij de auto. Oudenaarde lijkt ook nu gevoelsmatig in zicht, maar net als gisteren is er geen sprake van een rustige finale. De Steenbeekdries, Taaienberg, Eikenberg en Ladeuze hakken stevig in op de leeggelopen benen. Ik sleur mezelf naar boven op de kleinste versnelling die ik heb. Achter mij puft en steunt Joris.

We keren via de Markt van Oudenaarde terug naar onze auto’s. Ik haal wat zoete koeken bij bakkerij Rogge en we werken ze samen met het blikje Kwaremont naar binnen. Naast de Markt is het Centrum Ronde van Vlaanderen. Er is een café waar je wat kunt eten, een belevingscentrum en er worden regelmatig evenementen georganiseerd. Ik moet nog een dag overleven om zelf onderdeel te worden van het Centrum: wie de Flandrien Challenge voltooit, vindt zijn naambordje terug in het museum.

Dag 3: 75 km, 914 hoogtemeters

De op papier en ook in de praktijk gemakkelijkste dag heb ik voor het laatst bewaard. In Ieper draait alles om de Kemmelberg. Na vertrek vanuit Ieper, zien we hem in het West-Vlaamse Heuvelland constant boven alles uitsteken. Vanuit drie verschillende kanten rijden we er uiteindelijk omhoog. De Rodeberg is de andere heuvel die we vanaf verschillende kanten bedwingen.

Ook nu ben ik zeer vroeg vertrokken en ook nu word ik om 8 uur ’s ochtends beloond met een prachtig landschap bedekt met een laagje mist. Pieter is er opnieuw bij en ook Gehan, mijn favoriete Brusselse fietsenmaker is mee naar West-Vlaanderen gekomen om me te begeleiden met de laatste kilometers. Dat het beste er fysiek vanaf is, blijkt wel wanneer zij elkaar op iedere heuvel uitdagen, maar ik alleen in standje ‘overleven’ kan bovenkomen.

Foto: Thijs Roelen

De route is prachtig en het Heuvelland laat zich van zijn beste kant zien. De rustige wegen, de wijngaarden en schattige dorpjes tonen zich in optima forma op deze koude maar heldere herfstochtend. Een lekke band haalt ons even uit ons ritme, maar echt zwaar wordt het, mede door het rustige tempo, nooit vandaag. Het is de perfecte outro van drie intense dagen op de fiets.

Net als Oudenaarde heeft ook Ieper een indrukwekkende markt. Wanneer we die naderen, dringen Pieter en Gehan mij de kop op. “Jij mag als eerste finishen, geniet ervan”, zegt Pieter. Ik bal de vuist en rij richting onze auto. “Een echte Flandrien viert niet te uitbundig”, zeg ik. “Die fietst gewoon, kilometers aan een stuk, tot hij aan het einde van zijn rit is. Misschien ziet hij af, maar hij laat het niet merken. Veel show hoort daar niet bij te zijn.”

Twee dagen na de laatste rit, krijg ik een mailtje van het Centrum Ronde van Vlaanderen. Mijn naam heeft een plekje gekregen aan de ‘Wall of Fame’ en ze hebben een foto van het bordje gemaakt. Doel bereikt. De mail doet me terugdenken aan de drie heftige dagen. Op de fiets heb ik genoten en fysiek ben ik al aardig hersteld. Wat ik wel beter anders had kunnen doen, is het volledige weekend vrijhouden. Iedereen die graag zijn naam in het Centrum Ronde van Vlaanderen wil zien, kan ik aanraden: boek een hotel of huisje en eet ’s avonds in of rondom Oudenaarde. Het zal je een hoop mentale en fysieke rust brengen. Maar goed, een echte Flandrien klaagt niet. Die fietst gewoon.

Meer info over de Flandrien Challenge lees je op Cyclinginflanders.cc

Om te reageren moet je ingelogd zijn.