In het spoor van de groten: de magie van zelf crossen in Mol
foto's: Joris Knapen

In het spoor van de groten: de magie van zelf crossen in Mol

Fietstoerisme Toen ik een uitnodiging ontving van Specialized om een dag te komen crossen in Mol, dacht ik geen twee keer na. Een crossontmaagding en dan ook nog op het parcours van een grote wedstrijd? Dat kan alleen maar een prachtige ervaring worden.

De Zilvermeercross in Mol staat vooral bekend om de passage rondom zijn naamgever: het Zilvermeer. Aan één zijde trekt het parcours direct langs het water op het harde strand en een kilometer later loopt de route juist door het mulle zand van datzelfde strand.

Alhoewel ik uitkijk naar mijn eerste echte ervaring met het veldrijden, zie ik ook op tegen het vele zand. Mul zand doorklieven is niet bepaald mijn specialisme, om het zacht uit te drukken. Nee, geef mij maar modder, steile hellingen of technische singletrack.

Eigenlijk ook niet gek, want ik heb dus geen echte crosservaring. Fietsen op de mountainbike, gravelbike en alles daartussenin doe ik genoeg, maar rondjes draaien op een smal parcours met 30 millimeter brede bandjes, is me vreemd. Om het positief te bekijken: de uitdaging is dus des te groter, en laat ik daar nou net van houden.

In alle vroegte vertrek ik om bijtijds in België te zijn. We rijden op de dag dat ook de echte Zilvermeercross plaatsvindt en dus moeten we vroeg starten. Ter plekke voorziet Specialized me van een fiets, waarna we het veld induiken voor een authentieke parcoursverkenning.

Het parcours van de cross leidt door een recreatiegebied

Onder toeziend oog van oud-wereldkampioenen Erwin Vervecken en Richard Groenendaal rijden we een tweetal rondes om kennis te maken met het parcours. Lijnkeuze, tips om door het zand te snijden en advies over het verdelen van je energie komt allemaal aan bod. De opdracht (zo hard mogelijk over het parcours rammen) lijkt zo simpel, maar er komt toch meer bij kijken dan ik van tevoren denk.

En dat door het zand rijden blijkt nóg lastiger dan ik vooraf dacht. Het lukt me in het begin niet de eerste korte zandpassages helemaal te fietsen en niet veel later vlieg ik zelfs voor een eerste keer over mijn stuur in het zand. Gelukkig levert datzelfde zand wel een zachte landing op.

Wedstrijd
Na de verkenning is het tijd voor – je raadt het niet – de koers. Okay, koers is wellicht een groot woord voor 30 amateurs die twee rondjes over het parcours racen, maar het dekt wel de lading. Eén voor één lijnen we op en maken we ons klaar voor de start terwijl er langs de kant van de weg wordt geroepen als er nog één minuut te gaan is tot vertrek. Net echt.

Op – betrekkelijk – hoge snelheid duiken we de eerste bocht in. Het is even geleden dat ik voor het laatst heb gekoerst, maar het voelt weer als vanouds: hartslag hoog, lichte spanning en gelijk de drang om het maximale eruit te halen. Ironisch genoeg is dat ook precies wat me nekt in de openingsfase, want ik wil gelijk té hard gaan, waardoor ik het technische element uit het oog verlies.

Met dertig coureurs dicht op elkaar is het in de eerste bochtige heuvelsectie gelijk dringen geblazen en lastig om de beste lijnen te rijden. Als een snellere passage volgt, valt het veld wat meer uit elkaar. Gelukkig maar, want de eerste zandpassage komt er al snel aan. In dalende lijn, dus dankzij de hulp van de zwaartekracht, weet ik hem net door te fietsen.

Tijd om bij te komen is er niet, want een eerste stuk over het zand volgt met direct daarna wéér een zandpassage. Niet in dalende lijn deze keer, dus al gauw moet ik afstappen en voor het eerst stevig rennen. Hier volgt direct een passage met steile hellingen en krappe bochten waar ik vaker van de fiets af moet. Al gauw voel ik mijn hartslag keihard in mijn keel bonken.

Makkelijker wordt het daarna niet, want een volledig in zand bedekte helling betekent een volgende looppassage. Afdalen lukt maar net, waarna er heel even ruimte is om te herstellen en al gauw mijn angstgegner volgt: de langste zandpassage, van ongeveer 200 meter. De fiets af en lopen geblazen dus. Maar, het blijkt juist niet mijn angstgegner te zijn. Omdat er nog geen enkel spoor ligt in het mulle zand, moet iedereen hier van de fiets af. Fijn, want lopen blijkt juist mijn forte te zijn. Zo haal ik oud-wereldkampioene Daphny van der Brand en Laurens ten Dam in en houd ik zicht op de kop van de koers.

De schoonheidsprijs verdient het in ieder geval niet

In de tweede ronde begin ik – ondanks een bijzonder hoge hartslag en gruwelijke verzuring – meer lol in te krijgen. Met het veld compleet uit elkaar geslagen kan ik veel meer focussen op het rijden van de juiste lijnen en kom ik meer en meer in een flow. Al valt dat alsnog vies tegen, gezien ik regelmatig van de fiets moet.

De zandpassages, smalle bochtjes en het snelle op- en afstappen gaat steeds soepeler, maar voor ik het weet zit de koers erop. Met mijn hart in mijn keel en de smaak van ijzer in mijn mond rol ik over de finish. Slechts twee ronden koers, maar alsnog ben ik behoorlijk diep gegaan.

Uitgeteld rol ik over de finish

Ik blijk niet bepaald een crosstalent te zijn, maar toch beleef ik bijzonder veel plezier aan mijn eerste veldritervaring. Het koerselement en de spanning die daarbij komt kijken, is ongelooflijk leuk, terwijl het veel minder nerveus is dan koersen in een peloton op de weg. Ik denk dat ik voortaan ook eens een lokale veldrit ga proberen mee te pikken en dat kan ik iedereen aanraden.

Eén ding is zeker: ik heb hierna een stuk meer ontzag voor de heren en dames coureurs die het mooie weer maken in het veld. De volgende keer dat ze moeten afstappen bij een lastige passage of de concurrentie laten gaan, kijk ik vanuit de zetel met een heel andere blik toe.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.