Interview Spekenbrink deel II: “Eigen talenten ontwikkelen tot goede ronderenners”
dinsdag 29 oktober 2013 om 08:22

Interview Spekenbrink deel II: “Eigen talenten ontwikkelen tot goede ronderenners”

Argos Shimano

foto: Sirotti

Argos-Shimano beleefde dit jaar het beste seizoen tot nu toe. De Nederlandse ploeg wist maar liefst zeven etappes te winnen in de grote rondes. Degenkolb won bij het debuut van Argos-Shimano in de Giro, Kittel was de baas in Tour-spurten en Barguil liet zijn talent zien in de Vuelta. In totaal werd er 29 keer gewonnen. Manager Iwan Spekenbrink staat aan de basis van dit succes. WielerFlits sprak uitgebreid met hem. In het tweede deel van een drieluik interviews wordt er ingezoomd op het transferbeleid van de ploeg.

Je zou verwachten dat na zo’n goed seizoen enkele renners goede aanbiedingen krijgen van andere ploegen. Heb je niet even gevreesd dat sommige toppers weg zouden gaan?
“Nee, wij waren al heel vroeg met de jongens in gesprek om de contracten te verlengen. Dit omdat wij heel tevreden zijn over de jongens, en de jongens ook heel tevreden zijn over de ploeg. Ze weten dat ze in een team rijden dat ze maximaal kan ondersteunen, zodat ze zich beter kunnen ontwikkelen. Dus eigenlijk was het wel redelijk duidelijk dat we met elkaar verder wilden.”

Dat terwijl sommige renners bij rijke ploegen wellicht meer hadden kunnen verdienen.
“Ja, maar het zou een slecht teken zijn als wij op basis van geld mensen zouden moeten overtuigen. Dat zou ook iets over je organisatie zeggen. Mensen moeten bij je komen omdat ze geloven in de ploeg én in de organisatie. Dat zijn de échte argumenten als het om topsport gaat. Gelukkig zijn er veel renners die voor ons kiezen.”

Opvallend aan de vier aankopen voor volgend seizoen (Olivier, Craddock, Haga en Devenyns) is dat het allemaal klimmerstypes zijn, en dus geen sprinters. Vanwaar die keuze?
“Wij hebben al een aantal sprinters in de ploeg die zich nog verder kunnen ontwikkelen. Uiteindelijk ben je blij met elk groot talent dat je vast legt. Wat voor talenten die dan ook heeft. Lawson Craddock en Daan Olivier zijn écht grote talenten. Daar zijn we hartstikke blij mee. Naar dat soort talenten zijn we op zoek. Dan kijk je daarna wel in welke discipline ze talentrijk zijn.

Lawson Craddock is een jongen die ook in de sprintvoorbereiding wat kan betekenen. Dat heeft hij al vaker bewezen. Hij heeft zelf ook redelijke uitslagen in de sprints genoteerd, en ook een goede Ronde van Vlaanderen gereden. Dat zou een jongen kunnen zijn die ook op dat terrein wat kan betekenen. De andere drie zijn inderdaad meer klim-gericht.”

Je zegt dat Daan Olivier een groot talent is. Wat kunnen we in de toekomst van hem verwachten?
“Met hem moeten we gewoon het traject ingaan, zodat hij zich optimaal ontwikkelt. En dan kan je nooit voorspellen hoe snel dat gaat. Hij heeft al wel veel tegenslag gehad. Bovendien is hij nog jong. Olivier moet zijn basis nog leggen en zijn top nog leren kennen. Hij is natuurlijk een goede klimmer, maar nog te jong om alleen maar te gaan klimmen. Als hij later in zijn carrière ergens een klassement wil rijden, moet je niet alleen maar bergop rijden. Dan moet je ook goed kunnen waaierrijden, je positioneren, kleinere hellinkjes over fietsen, enzovoort.

Die jongen moet zich eerst nog breed ontwikkelen. Dat kan hij later in zijn carrière nodig hebben. Zo kom je er ook achter waar je nog aandachtspunten hebt, om vervolgens een breed fundament op te bouwen. Olivier gaat volgend seizoen een mooi afwisselend programma rijden, met grote koersen voor ervaring en wat kleinere koersen waar hij zich kan ontdekken. Ik zie er naar uit om met hem aan de slag te gaan.”

Craddock

Craddock rijdt volgend seizoen bij Argos-Shimano (foto: Sirotti)

Je kiest dus wederom voor talenten wat ronderenners betreft. Vorig jaar zei je dat Argos-Shimano alleen een gevestigde naam in het rondewerk haalt, als hij écht bij de ploeg past. Een dergelijke renner is dus moeilijk te vinden?
“Ja, echte talenten zijn schaars. Klassementsrenners kun je wel vinden, maar wij moeten ons afvragen: moeten we wel veel investeren in een renner die tiende of twaalfde kan worden in een grote ronde? Wij willen graag écht grote talenten. Als je nu naar onze ploeg kijkt, hebben wij vijf rondetalenten: Daan Olivier, Warren Barguil, Tom Dumoulin, Tobias Ludvigsson en Lawson Craddock. Ik denk dat van deze vijf er één of twee écht goede ronderenners kunnen worden als alles goed gaat. Dan zijn we precies waar we willen zijn. Daar moeten wij onze aandacht op richten. We gaan geen gevestigde klassementsnaam kopen, omdat de buitenwereld misschien verwacht dat we tiende of twaalfde worden in een grote ronde. Wij willen ervoor gaan om onze jongens te ontwikkelen tot écht goede klassementrenners.”

Dan moet je wel wat geduld hebben. Het duurt misschien even voordat die talenten er echt gaan staan.
“Ja, dat is zo. Maar wij hebben liever een talent die over twee of drie jaar een mooie uitslag rijdt, dan een bijna-talent of een goede renner, die misschien twaalfde in het klassement kan worden. Dan kiezen wij voor dat echte talent. En de kosten blijven dan misschien wel ongeveer gelijk.”

Komt er eigenlijk nog een renner bij?
“Nee, wij zijn compleet.”

Er zijn dit jaar veel Nederlanders op de markt gekomen door het afhaken van Vacansoleil-DCM. Heb je, als ploeg met Nederlandse licentie, niet overwogen om een van hen een plaats te bieden?
“Wij kijken naar alle goede renners die bij ons passen en uiteindelijk zijn we tot deze keuze gekomen. Dat is dan hard. Natuurlijk hebben we naar iedereen gekeken, maar uiteindelijk zijn de plekjes schaars. Dan moet je er goed over nadenken wie je naar je ploeg wil laten komen. Dat zijn deze keuzes geworden.”

Begin dit jaar kwamen jullie nog met een opvallende aankoop: Yan Dong Xing. Vorig jaar vertelde je dat je veel tijd moest investeren in Ji Cheng, de andere Chinees van Argos-Shimano, om zijn achterstand – door het missen van een wielerachtergrond – weg te werken. Wat motiveerde je om nogmaals dat proces in te gaan met een tweede Chinees?
“Cheng heeft, toch meer dan Dong moet ik zeggen, écht het talent om een waardevolle pion voor een ploeg te kunnen zijn. Op het moment dat je dat kan zijn, ben je interessant. Bij Dong bleek dat iets minder het geval. We zullen met hem dan ook niet verder gaan komend jaar. Maar als er renners uit dat soort landen zijn die bij onze ploeg passen en voor ons willen rijden, zullen we ze zeker bekijken.”

Barguil

Warren Barguil is één van de rondetalenten van Argos-Shimano (foto: Sirotti)

Dus marketing speelt hier ook een belangrijke rol? Cheng werd in de Giro bijna vaker in beeld gebracht dan jullie kopman.
“Ja, je kijkt wel met een schuin oog naar landen als China. Daar is een enorme groeimarkt. Dat lijkt me duidelijk. Maar de renner moet wel nog steeds een talent zijn. Hij moet de potentie hebben om een waardevolle pion te kunnen zijn en hij moet bij onze manier van werken passen. Als hij daar aan voldoet, dan is het natuurlijk wel interessant als je uit zo’n land komt.”

Argos-Shimano blijft groeien. Voor volgend seizoen is er zelfs een opleidingsteam. Wanneer is dit idee eigenlijk ontstaan?
“Het idee leeft al lang, maar je moet er ooit een keer aan beginnen. Het idee leeft, omdat wij talenten vroeg willen aantrekken, maar ook omdat we ze willen laten wennen aan onze hele specifieke manier van werken. Wij verwachten van onze renners dat ze intensief met onze experts en coaches samenwerken. Bovendien moeten ze open staan voor veel vernieuwing. Hoe sneller je die talenten kan binden, des te groter de kans dat later bij de professionals onze manier van werken en onze cultuur er al in zit, zodat je succesvoller kunt werken.”

Hoeveel renners hoop je jaarlijks naar het profteam te kunnen brengen?
“Er is geen vaststaand aantal. Het ligt er maar net aan. We willen de grootste talenten hebben die bij ons passen. Het liefst komen deze dan uit de opleidingsploeg, maar als daar deze talenten niet zitten, dan gaan we wel ergens anders kijken voor grotere talenten. De opleidingsploeg geeft ons gewoon een extra instrument. Uiteindelijk hopen we natuurlijk wel dat jongens zullen doorstromen.”

Even over wat anders. Hoe gaat het eigenlijk met Matthieu Sprick?
“Naar omstandigheden goed. Hij werkt heel hard aan zijn herstel. Het zal nog wel wat tijd vergen voordat hij volledige controle over zijn lichaam heeft, zoals hij dat wil. Hij zet zich knalhard in. Hij gaat vooruit, maar het zal nog wel tijd kosten.”

Heb je enig idee hoeveel tijd?
“Nee, hij heeft een beroerte gehad. Dan kun je dat lastiger voorspellen. Het is geen reguliere wielerblessure. Hij moet eerst van patiënt weer gezond worden, en daarna ga je pas weer over wielrennen spreken. Hij moet eerst nog helemaal gezond worden. Zover is het nog niet.”

Binnenkort verschijnt het laatste deel van dit interview op WielerFlits. Dan komen het voorjaar, de Giro en de Vuelta aan bod. Er wordt bovendien uitgebreid naar Warren Barguil gekeken. Ten slotte zal Iwan Spekenbrink zich uiten over zijn eigen toekomst.

Lees ook
Interview Spekenbrink deel I: “Kittel nu de beste sprinter? Dat gaat me te ver”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.