Jim Aernouts neemt afscheid van het veldrijden en wordt… maître d’hôtel
Interview Baloise-Trek neemt eind dit seizoen afscheid van Jim Aernouts. De 31-jarige Essenaar hangt in Oostmalle zijn fiets aan de spreekwoordelijke haak. “Ik heb als prof tien jaar de tijd gehad om mijn grenzen op te zoeken. Ja, ik ben op mijn limieten gebotst, maar ik heb een mooie carrière gehad.” Tijd voor een afscheidsinterview, inclusief mooie woorden van teammanager Sven Nys. “We gaan hem missen.”
Twee jaar na een eerste Belgische titel op de mountainbike (als nieuweling in 2005), pakt Jim Aernouts ook in het veldrijden de tricolore. De Kempenaar is dan tweedejaars junior en wint dat seizoen ook een aantal Superprestigemanches. Ook bij de beloften wordt Aernouts nog een keer Belgisch kampioen. De zandspecialist klopte in 2010 Jan Denuwelaere en Wietse Bosmans.
Die titel levert Aernouts een profcontract op bij Sunweb-Revor, het team van Jurgen Mettepenningen. In zijn laatste jaar bij de beloften wint hij nog meerdere klassiekers, maar eenmaal prof groeit Jim nooit echt door tot de wereldtop. “Klopt helemaal”, vertelt hij. “Zelf zie ik me als een degelijke middenmotor, goed voor af en toe een uitschieter. Zeker op zandomlopen kon ik af en toe verrassen.”
“Waarom ik bij de elite nooit de top heb bereikt? We moeten niet rond de pot draaien”, lacht hij. “Mijn lichting, met onder meer ook Joeri Adams en Vincent Baestaens, was niet van het niveau van de generatie Van Aert – Van der Poel, ook van niet van die met Hermans en Iserbyt, om er maar een paar te noemen. Daar moet ik eerlijk in zijn. Als er dan zes jongens uit zo’n lichting overkomen, dan weet je dat die mannen je voorbijsteken.”
Sven Nys: “Jim is de link tussen renners, personeel en ploegleiding”
Toch is Aernouts meer dan tien jaar prof gebleven. Na vijf jaar bij Team Mettepenningen verkaste hij naar Telenet-Fidea, de ploeg van Sven Nys. “Zonder een minimum aan prestaties lukt dat inderdaad niet. Die waren er ook. Maar daarnaast lag ik blijkbaar altijd goed in de groep en werden me bepaalde leiderscapaciteiten toegedicht. Dat werd geapprecieerd en dat heeft de laatste jaren zeker meegespeeld.”
Sven Nys, teammanager bij Baloise-Trek, bevestigt. “Onze Thibau, die nu al een paar maanden voltijds deel uitmaakt van het profteam, vertelde me net voor de kerstperiode nog dat hij Jim gaat missen. Dat zegt heel veel”, zegt Nys. “Jim is een zeer gewaardeerde pion binnen de ploeg. Hij komt de jongens halen voor de opwarming. Zijn stiptheid en motivatie straalt hij uit op de rest van het team. En iedereen kan bij Jim terecht voor een babbel. Ook al is hij geen kopman, hij durft het woord te nemen op meetings, met respect voor iedereen voor en achter de schermen. Noem hem gerust de link tussen renners, personeel en ploegleiding.”
Dat hij er eind deze winter een punt achter zet, daar heeft Aernouts vrede mee. “Ik ben tien jaar prof geweest. Ik heb tien jaar de tijd gehad om mijn grenzen af te tasten in elk facet van topsport: fysisch, technisch, mentaal… En dat bots je op je limieten en dat moet je aanvaarden”, klinkt het met heel veel realiteitszin. “Had ik er nog een verlengstuk kunnen aan breien? Misschien, maar dat had geen meerwaarde meer opgeleverd. In de loop van 2020 heb ik de knoop doorgehakt dat dit mijn laatste seizoen zou worden.”
“Dat heb ik ook met de ploeg goed doorgesproken en dankzij die duidelijkheid heb ik – ondanks de omstandigheden rond corona – van mijn laatste seizoen kunnen genieten. Maar het is tijd voor een nieuw leven. In Oostmalle, uitgerekend de plek waar ik mijn nationale beloftentitel behaalde, neem ik definitief afscheid. Zo is de cirkel mooi rond. Die dag ga ik nog een laatste keer alles geven. Tot de laatste dag zal ik trouwens niets aan het toeval overlaten. Dat past niet ook niet bij mij.”
Ploegleider of maître d’hôtel
Even was er sprake van Jim Aernouts ploegleider zou worden bij de Baloise-Trek Lions. Maar dat gaat uiteindelijk niet door. “Er zijn inderdaad gesprekken geweest”, bevestigt Aernouts. “De vraag is gesteld, twee jaar geleden. We spraken toen af dat ik nog twee jaar zou doorgaan om dan te kijken hoe de kaarten lagen. Die liggen nu anders. Zowel voor de ploeg als voor mezelf.”
“Samen met mijn vrouw Jill heb ik een horecazaak overgenomen, brasserie-restaurant De Kiekenhoeve in Essen. Jill is kok, ik word er maître d’hôtel”, vertelt Jim enthousiast. “Ook in die job kan ik de leiderscapaciteiten die me worden toegedicht, mooi tot zijn recht laten komen. Ik ga me ook nog bijscholen, maar door Covid-19 is dat uiteraard allemaal een beetje opgeschoven.”
“Maar er is sowieso goed over nagedacht. Jill werkt trouwens al twee jaar in de zaak. Achter de schermen is de voorbije periode hard gewerkt aan de overname. En het restaurant combineren met eventueel een half time job als ploegleider, is ook geen optie. De uren overlappen te hard. Trouwens, ik wil ook geen half werk doen. Dat is in beide branches onhaalbaar.”
Toon Aerts: “Jim is meer dan een ploegmaat”
Ook Toon Aerts, kopman van de Baloise-Trek Lions, is vol lof over Jim Aernouts. “Iedereen van de ploeg heeft wel iéts aan Jim”, zegt Aerts. “Zijn ervaring is gewoon een meerwaarde. Zo spring ik na een parcoursverkenning wel eens bij hem in de camper binnen om het over de bandenkeuze en -spanning te hebben. Jim is ook diegene die zijn zegje doet over onze wegkalender en het inplannen van stages. Hij is echt een verlengstuk van de ploegleiding.”
“Ook tijdens de wegwedstrijden was Jim belangrijk. Ik herinner me een rittenkoers in Oostenrijk, waar we met de ploeg vol het initiatief namen en het peloton op sleeptouw namen. Hij kwam ons echter temperen. ‘Mannen, als we het hier zo gaan aanpakken, halen we het einde van de week niet.’ Ook in de Ronde van Wallonië 2018, toen Quinten Hermans aan de leiding stond, vervulde hij zijn job als wegkapitein met verve.”
Sven Nys herkent wat Aerts vertelt. “Je hebt niet in elke wedstrijd oortjes. Maar met Jim erbij weet je dat je je in de wagen geen zorgen moet maken. Als het moet, neemt hij de leiding wel even over en houdt hij de mannen op de rails.”
“In de loop der jaren is Jim meer dan een ploegmaat geworden”, voegt Aerts nog toe. “Kempenaars onder elkaar, dat schept een band, hé. Wees er maar zeker van dat ik vaste klant word in de Kiekenhoeve”, lacht Toon. “In coronatijden hebben we zelfs na de cross in Boom al mogen genieten van de ’take away’ die hij en Jill aanboden.”
Evolutie van het veldrijden
Tot slot polsten we bij Aernouts nog naar de evolutie die het veldrijden de voorbije jaren heeft meegemaakt. “Wout en Mathieu hebben het niveau de hoogte ingestuwd. Ik heb een paar generaties zien passeren. Van Erwin Vervecken, Bart Wellens, Sven Nys en Niels Albert tot de generatie die nu het mooie weer maakt. Dat duo is ongetwijfeld van een ander kaliber.”
“Het grote verschil voor de rest van het peloton? Vroeger had je een snelle start, gevolgd door een iets rustiger tussenstuk en een gebalde finale. Met Wout en Mathieu erbij is het vanaf de eerste tot de laatste meter à bloc. Soms vraag ik me af hoe het in godsnaam mogelijk is dat ik na een rond al veertig of vijftig seconden achterlig op die mannen. Maar op een of andere manier krijgen ze dat toch klaar.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.