Mark Cavendish was de Ciske de Rat van het peloton
Kerckhoffs Raymond
zondag 9 juli 2023 om 12:00

Mark Cavendish was de Ciske de Rat van het peloton

Special Wiebelend op zijn stoel zat hij achter de desk in de Car Video Interview direct achter de finish in Gueugnon. Mark Cavendish had zojuist, net als een etmaal eerder een rit in de Tour de France gewonnen.

De voorgaande dag was hij weer korter dan kortaf geweest tijdens zijn persconferentie en de klachten van de journalisten waren dan ook binnengekomen bij zijn ploeg HTC-Columbia. Teammanager Bob Stapleton had tegen zijn topsprinter gezegd dat hij zijn nukkige gedrag niet meer zou tolereren en perschef Kristy Scrymgeour moest er op toezien dat het perspraatje na een nieuwe zege soepeler verliep.

Het was een fantastisch tafereel dat zich voor mijn ogen afspeelde. Op de eerste rij zat Kirsten. En na ieder antwoord keek ‘Cav’ direct naar haar om een knikje te krijgen dat zijn antwoord goed was. Als een klein kind dat naar een compliment van juffrouw op de eerste klas van de kleuterschool snakte. De vergelijking kwam in me op dat Cavendish eigenlijk de Ciske de Rat van het peloton was. Een puber vol streken, glimmende ogen bij kattenkwaad, maar met een hart van goud. Geen bluffer, maar iemand die zijn woorden waarmaakt.

In zijn kinderjaren was het moeilijk om hem op het rechte pad te houden. Cavendish was twaalf jaar toen zijn ouders scheidden, waarna hij met zijn broer heel wat stommiteiten uithaalde. ,,Niet dat we banken overvielen, maar we zorgden wel voor ellende”, vertelde hij ooit. Als hij toen niet de fiets als afleiding had gevonden, was hij naar eigen zeggen waarschijnlijk een voetbalhooligan geworden.

Mark Cavendish met Eddy Merckx. Foto: Cor Vos

Bij T-Mobile stond hij nog bekend als de Fat-boy. Een renner die moeite had om zijn gewicht te behouden. Volgens de trainers van de ploeg zou hij nooit op het hoogste niveau kunnen winnen. Hij bewees al snel hun tegendeel door in zijn dertiende wedstrijd voor de rijke Duitse ploeg de overwinning op te eisen: in de Scheldeprijs was hij de rapste. Vervolgens schreef hij naar de ploegleiding een brief waarom ze hem dat jaar, 2007, moesten meenemen naar de Tour de France. De ambities die hij daarin duidelijk maakte, bleken uiteindelijk voldoende voor zijn eerste Tour-ticket.

Ik maakte hem voor het eerst echt mee tijdens die Tourstart in ‘zijn’ Londen. Zelden was er iemand zo gefocust om in de tweede rit op eigen bodem toe te slaan. In de etappe naar Canterbury ging het op 25 kilometer van de streep mis toen hij ten val kwam nadat hij een toeschouwer had aangeraakt. Weg droom, de teleurstelling was niet alleen van zijn gelaat maar van zijn hele lichaamstaal te lezen. Toen werd al duidelijk dat deze Brit niet tegen verliezen kon.

Al snel werd hij een begrip in het peloton. Een ‘youngster’ die nooit een blad voor zijn mond nam en altijd zei waar het op stond. Waar andere renners soms zeggen dat ze koersen rijden om ervaring op te doen, had Cavendish daar maar één antwoord op: ,,Wat een flauwekul. Ik rij om te winnen.”

Winnen is immers zijn tweede natuur. De een omschrijft dit gedrag als bravoure, de ander noemt het zelfvertrouwen. In de kleuren van Team Colombia en HTC-highroad groeide hij uit tot een wereldtopper. Om de ruwe bolster te smeden had die ploeg Erik Zabel in dienst genomen om de sprinter met raad en adviezen bij te staan. Een gouden greep. ,,Wat ik aan Mark zo waardeer is dat hij een echte winnaar is. Hij is niet bang om zijn emoties te tonen”, zei Zabel.

De samenwerking wierp zijn vruchten af omdat Cavendish zeker in zijn begin jaren geen betweter was. Hij heeft altijd veel van de mensen met wie hij werkt aangenomen. Na zijn eerste succesvolle Tour van 2008, waarin hij vier ritten won, zei hij: “Zabel was de meest constante sprinter van zijn generatie. Ik heb mooie sprints gewonnen, maar je kunt niet zeggen dat ik constant ben. Mijn sterke punten zijn mijn snelheid en acceleratie van zo’n 50 tot 70 meter. Maar ik kom nog steeds kracht te kort. Zabel kan me nog zoveel leren.”

Mark Cavendish wint op de Champs Elysées. Foto: Cor Vos

Na die eerste Tour maakte hij ook al direct een opmerking die zijn loopbaan zou karakteriseren. ,,De sprintzeges in de Tour koester ik altijd het meest. Als sprinter tel je alleen mee wanneer je in de Tour de rapste bent.”

De wereldtitel op de weg in Kopenhagen in 2011 was het ultieme bewijs dat hij veel meer was dan een sprinter alleen. Na fantastisch werk van de Britse ploeg maakte hij het in een de sprint glansrijk af.

Toch sprak Cavendish soms nog over zijn beperkte fysieke kwaliteiten. Wanneer je zijn palmares ziet, kun je die woorden echter niet serieus nemen. Met liefst 34 zeges in de Tour de France mag hij zich de beste sprinter ooit op de Franse wegen noemen. Hij won in de Tour liefst 61% van alle massasprints waar hij in zijn loopbaan aan deelnam. Daniel Friebe, auteur van diverse boeken over Cavendish, omschrijft dat Cavs’ kracht in de sprint in zijn tropenjaren 2010 en 2011 vergelijkbaar is met de Fadeaway van Michael Jordan of the Shuffle van Muhammad Ali.

Tijdens de Amstel Curaçao Race van 2009 heb ik hem op het persoonlijke vlak beter leren kennen. De hele wedstrijd zat hij al geamuseerd te kijken hoe de motoren de Amstel Curaçao Race begeleiden. Politie en begeleiders op stoere Harley Davidson motoren. Voorbij de finish dook hij niet direct het hotel in, maar liep hij de parkeerplaats op om de blinkende Harley-motoren te bekijken.

Zijn interesse werd opgemerkt door Jan-Peter Klijn. Al jaren namens de Curaçaose motorclub Easy Riders mijn vaste motorrijder op de Curaçaose wegen ten tijde van de jaarlijkse wielerwedstrijd. Toen Klijn hem vroeg of hij niet een dagje met een Harley het eiland over wilde, keek de Brit verrast op. Was dat dan mogelijk? Natuurlijk, antwoordde Klijn, want hij had thuis nog een ‘brommer’ (zoals motoren in het Papiaments ook wel worden genoemd) staan en wilde wel een mooie tocht met hem maken.

Mark Cavendish op Curacao in 2009. Foto: Raymond Kerckhoffs

Drie dagen spraken ze af en werd er koers gezet richting Westpunt om daar mooie onbekende stukjes natuur van Curaçao te zien. ‘Cav’ op de ene motor smoorverliefd met zijn vriendin Miss Italia Fiorella Migliori achterop, terwijl Klijn op een andere Harley de gids was. Hoewel de Curaçaoënaar de route uitstippelde was, werd hij steeds door Cavendish ingehaald. Hij wilde altijd voorop rijden, ook al wist hij nergens weg.

Er werd ook een stop gemaakt bij een van de vele snèks die het eiland kent en die een typisch stukje Curaçaose cultuur zijn. Een snèk is een soort minisupermarkt in combinatie met een open lucht kroeg. Ze zijn de hele dag geopend en verkopen bier voor (bijna) dezelfde prijs als in een supermarkt. Voor velen dus het alternatief om goedkoop een drankje te doen.  Toen Cavendish er na de lunch op stond dat hij alle kosten voor rekening nam, nodigde Klijn hem uit om ’s avonds bij hem thuis lokaal te eten. Een idee, dat de supersprinter direct aansprak want zo leerde hij het leven op Curaçao echt kennen.

Die avond stonden er gebakken garnalen en heerlijke ossenhaas (lomito) op het menu. En de familie Klijn stond versteld hoe zo’n kleine man zoveel kon eten. Curaçao was een eiland naar Cavs hart. Hij herkende in de verhalen het eilandgevoel bij hem thuis op het Island of Man. De gemoedelijke sfeer en de gezelligheid tussen de mensen, kwamen hem bekend voor. Later vroeg hij mij bij vele wedstrijden geregeld of ik de groeten aan Jan-Peter kon doen als ik weer naar het eiland ging.

Die vriendelijkheid stond weer in schril contrast met de moeilijke jongen die Cavendish zeker ook kon zijn. Interviews en persconferenties waarin hij geen woord zei en alleen de journalisten uitdagend zat aan te kijken. Zijn fietshelm werd geregeld uit de bus getrapt naar een nederlaag. En zijn ogen spuwden geregeld vuur naar alles en iedereen in zijn directe omgeving. Kribbig en stronteigenwijs. Hij kon niet tegen verlies en gedroeg zich dan nog slechts dan een klein kind. Hij hekelde kritiek en zag velen als zijn vijand. Laten we het zo zeggen, aan de top is het vaak eenzaam.

Zijn loopbaan bestaat uit vele hoge toppen, maar ook uit de nodige diepe dalen. We moeten hem prijzen omdat hij in zijn carrière talrijke keren is opgestaan uit het zwarte gat, hoe diep hij ook zat. Als je vraagt aan mensen die met hem samenwerkten hoe het kwam dat hij steeds weer in die moeilijke fases in zijn loopbaan terecht kwam, dan geven ze allemaal één antwoord. Cavendish is niet de makkelijkste. Zeker niet voor de mensen om hem heen, maar allerminst voor hemzelf.

Mark Cavendish op podium in Abu Dhabi. Foto: Raymond Kerckhoffs

Ook in de sprints had hij zijn kuren. Dieptepunt in mijn ogen is hoe hij in de Ronde van Zwitserland in 2010 Heinrich Haussler in de sprint van de fiets rijdt. Al zal hij zelf de val in de sprint van de eerste rit van de Tour de France 2014 in zijn eigen Harrogate waarschijnlijk als zijn slechtste moment aanduiden.

In diverse andere werelddelen heb ik met eigen ogen kunnen zien welke grootheid hij als wielrenner is. In de commonwealth was er één wielrenner die qua populariteit mijlenver boven alles en iedereen uitstak en dat was ‘Cav’. In het Midden-Oosten liep iedereen weg met hem. Iedere emiraat wilde hem als ambassadeur voor hun wielerronde hebben. En in de pracht en praal van de oliedollars voelde hij zich thuis.

Vorige maand voor de RSM – Wealer profronde van Maastricht sprak ik hem nog uitgebreid. Hij had net de slotrit van de Giro d’Italia in Rome op zijn naam geschreven en was weer helemaal het mannetje. “Ik zie je weinig bij de wedstrijden de laatste tijd”, sprak hij me aan. Ik stond versteld dat hem dit was opgevallen. Hij vertelde ook over de positieve vibe die hij uit die ritzege in de Giro richting deze Tour haalde.

Toen een verslaggever van de regionale zender L1 hem enkele vragen wilde stellen, was hij duidelijk. Hij wilde alleen over Maastricht praten. Op het moment dat deze verslaggever toch ook over de Tour wilde spreken, was hij weer als vanouds verbouwereerd. Het kleine hart en de grote tenen gaan bij hem altijd gepaard samen.

Foto: Cor Vos

Met 162 overwinningen is Cavendish een icoon van de wielersport geworden. De Manx Missile is een begrip in het wielrennen. Ergens ben ik blij dat hij het record van Eddy Merckx niet heeft verbeterd door 35 Tour-ritten te winnen. Het is toch veel mooier dat de beste renner aller tijden en de beste sprinter aller tijden dit record nu gezamenlijk met 34 ritzeges delen. Op weg naar Limoges hebben we op 60 kilometer van de streep in alle mineur helaas afscheid genomen van een grootheid uit de wielergeschiedenis. Triest dat zo’n grootheid door zo’n val, waarbij een schroefje in zijn schouder door een sleutelbeenbreuk los kwam, het grootste strijdtoneel waar hij zoveel successen heeft geboekt via de ambulance en het ziekenhuis moet verlaten.

Het was een voorrecht, ondanks alle toppen en dalen in het journalistieke werk met hem, om de loopbaan van ‘King Cav’ van dichtbij mee te maken.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.