Roubaix-sprinter Emiel Vermeulen: “Ik mik nog altijd op een ProTeam”
Interview Let in de Belgische najaarskoersen eens extra op Emiel Vermeulen. De 28-jarige sprinter van het Franse, continentale Xelliss-Roubaix Lille Métropole is elk jaar goed voor een paar ereplaatsen, en dat is ook in het naseizoen weer de ambitie.
De afgelopen weken bleef het niet bij ereplaatsen voor Vermeulen. In de Grand Prix de la ville de Pérenchies, een traditiekoers in Noord-Frankrijk, bezorgde de West-Vlaming zijn ploeg zowaar de eerste seizoenszege. “Oké, het was ‘maar’ een 1.2-koers, maar voor een sprinter als ik is het zeker niet altijd even gemakkelijk om het af te maken. Het was een afvallingskoers met een paar kasseistroken, en gelukkig heb ik die overleefd.”
“Het is vooral ook leuk omdat het tot nu toe nog geen topjaar was”, geeft Vermeulen nog mee. “Qua programma mochten we niet klagen met veel Franse en Belgische profkoersen. Maar aan het begin van het jaar hebben we redelijk wat miserie gehad met het materiaal, en dat heeft ons belemmerd in het behalen van resultaten. Nu is dat eindelijk in orde en dan merk je dat alles weer in de plooi valt.”
Sport Vlaanderen ‘light’
Eerlijk is eerlijk: Xelliss-Roubaix Lille Métropole zal in België niet meteen een belletje doen rinkelen. Hoe is een West-Vlaming als Vermeulen, die intussen aan zijn vijfde jaar voor de continentale ploeg bezig is, daar terechtgekomen? “Ik was te oud om prof te worden bij Sport Vlaanderen-Baloise. Ik ben pas op latere leeftijd in de koers gekomen omdat ik eerst de focus heb gelegd op mijn studie. En aangezien ik bij de elite-zonder-contract mooie dingen liet zien, kreeg ik een kans bij Roubaix. Met mijn snelle benen kon ik hen aan mooie resultaten helpen.”
“Eigenlijk kan je hen ook een beetje zien als Sport Vlaanderen-Baloise-light”, lacht Vermeulen. “Hun visie is om jonge renners die net buiten de profploegen vallen de kans te geven om toch nog door te stoten naar het hoogste niveau. Wij zijn allemaal prof, aan hetzelfde minimumloon als Sport Vlaanderen-Baloise. Alleen rijden wij een niveautje lager rond, in het continentale circuit.”
Vermeulen zou liegen als hij zegt dat hij niet hogerop mikt. Al lijkt dat op zijn 28ste geen sinecure meer. “Ik mik nog altijd op een ProTeam. Ik denk dat ik de afgelopen jaren steeds consistent ben geweest in mijn resultaten, en ik zou graag de kans eens krijgen op een niveautje hoger. Op continentaal niveau is het qua omkadering en middelen toch allemaal een beetje minder. Die kleine procentjes maken veel verschil op het huidige hoge niveau. Maar ik klaag niet hoor.”
Heeft hij voor zichzelf een deadline opgelegd om de stap naar een niveautje hoger te zetten? “Ik zie mezelf als een laatbloeier. Ik moet voor mezelf ieder jaar progressie blijven maken. Als dat niet meer lukt, dan weet ik voor mezelf dat het er niet meer in zit. Voorlopig blijf ik progressie maken, en ik hoop dat het voldoende zal zijn om te overtuigen. Want bij de ploegen is er altijd als er voorzichtige contacten komen toch wat twijfel. Ik weet niet waarom. Als je geen U23 meer bent, dan ben je voor veel ploegen afgeschreven. Terwijl ik eerst mijn studie wilde afronden.”
Najaarsdoelen
Weer wat mooie uitslagen in het najaar rijden, zou Vermeulen alleszins kunnen helpen. “Ik ga weer focussen op die kleinere koersen hier in België. Normaal moet ik in veel van die koersen mee kunnen doen voor het podium. Je moet een beetje realistisch zijn, maar voor mij is top-5 of top-3 zeker een haalbare kaart. Koolskamp Koers is voor mij altijd een hoogtepunt, maar ik kijk ook uit naar de Omloop van het Houtland in Lichtervelde en de GP Denain.”
Aan die laatste wedstrijd heeft hij bovendien goede herinneringen. “Het jaar dat Mathieu van der Poel won, dan was ik daar derde in de sprint. Dat was een moment waarop ik dacht: het zit er wel in. In de finale moet je het zelf oplossen en tegen sprinttreinen is dat niet altijd een cadeau. Maar kijk, ik probeer mijn plan te trekken en dan kom je soms al ver.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.