Waarom de kassei- en heuvelklassiekers zo lastig te combineren zijn (maar niet voor Van der Poel)
Special Wereldkampioen Mathieu van der Poel combineert dit voorjaar voor het eerst Milaan-San Remo en een groot deel van de kasseiklassiekers met een deelname aan Luik-Bastenaken-Luik en de Amstel Gold Race. Een druk programma, maar wel eentje dat zorgvuldig is uitgewerkt bij Alpecin-Deceuninck. Waarom blijft die keuze zo onpopulair in het peloton? Wij legden het voor aan Tim Wellens, Michael Matthews en Bjorn Leukemans, drie ervaringsdeskundigen.
Van der Poel zal, op Matthews en Tiesj Benoot na, een van de enige renners zijn die zijn voorjaar rekt van San Remo tot Luik. “Een situatie van alle tijden”, legt ex-renner Leukemans – die liefst tien keer de Ronde van Vlaanderen, negen keer Luik-Bastenaken-Luik en zeven keer Parijs-Roubaix reed – ons uit. “Toen ik prof was, bleef het ook vaak bij mannen als Greg Van Avermaet en mezelf. Je kon de durfallen op één hand tellen.”
Een kasseivoorjaar vraagt dan ook veel van een renner, vertelt Wellens – in het verleden een man van de Ardennenklassiekers maar nu verknocht aan de kasseien – ons. “Je moet niet altijd alleen naar het aantal koersdagen kijken. Ik had er dit jaar op papier niet zo veel in de klassiekers, maar fysiek en mentaal hakt zo’n klassieker er altijd hard in. Het vraagt veel van je lichaam. En het is ook een kwestie van gefocust te blijven. ”
Iets waar Matthews, een van de strijders die dit jaar wil doorzetten tot in Luik, het mee eens is. “Voor de Brabantse Pijl was ik nogal vermoeid, zowel fysiek als mentaal. Je moet dan op het goede pad blijven en de juiste dingen doen. Ik kan alleen maar hopen dat ik in Luik nog de benen heb om te starten, want dat is nog niet zeker. Ik kijk echt uit naar mijn break”, speelt de twijfel toch weer op.
Volgens de Australiër is de vermoeidheid na zo’n kasseivoorjaar groter dan in de vorige generaties, vanwege de veranderde koerswijze. “Een wedstrijd rijden is superzwaar geworden. Elke koers gaat volle gas van start tot finish, er zijn ook geen echte voorbereidingswedstrijden meer aan het begin van het seizoen. Vroeger kon je misschien veel wedstrijden doen, die oké doorkomen en pas in de finale beginnen koersen. Maar dat wordt je nu niet meer gegund. Dat is vermoeiend, maar kan ook opwindend zijn als je in de goede flow zit en de goede vorm te pakken hebt. Als je mentaal fris kunt blijven, kan je het goed doen.”
Keuzes maken
Toch had Leukemans een goede reden om de combinatie te maken. “De kasseiklassiekers zijn maar enkele wedstrijden in een lang seizoen. Als je één of twee keer pech hebt, schiet er niet meer zo veel over. Wanneer je voelt dat je nog in een goede conditie bent, dan ga je gewoon door. Er zijn jaren geweest dat ik na de Amstel Gold Race Luik nog schrapte, omdat ik voelde dat het beste eraf was. Maar ik heb ook in de situatie gezeten dat ik Luik er juist wel bij nam en top-10 reed. Ik voelde altijd in de Amstel hoe laat het was.”
Matthews stipt dan weer zijn liefde voor de fiets aan als extra motivatie. “Ik hou gewoon van wedstrijden rijden. Ik hou van koersen en met de renners en staf van de ploeg op pad zijn. Hopelijk betaalt zich dat achteraf uit. Als je de kans krijgt om al die koersen te rijden, is het voor mij heel lastig om nee te zeggen.”
Al is keuzes durven maken soms de enige sleutel tot succes, zegt Wellens. “Ik denk dat Mathieu van der Poel in zijn opzet kan slagen, omdat hij nog niet zoveel koersdagen heeft. Hij begon zijn seizoen pas in Milaan-San Remo. Michael heeft Parijs-Roubaix dan weer niet gedaan. Dat scheelt ook. Wedstrijden als Parijs-Roubaix of de Ronde van Vlaanderen zijn op papier misschien maar één wedstrijddag, maar voor mij telt dat als drie of vier koersdagen. Je moet de hele wedstrijd alert blijven, het zijn ook heel lange wedstrijden.”
Die focus tussen de wedstrijden door zit hem nochtans niet in het vele trainen. “De conditie is er, als alles goed gaat, toch al”, aldus Leukemans. “Het is vooral uw lichaam heel veel rust geven. Af en toe een koers in het voorjaar skippen, kan wonderen doen. Maar een supertalent als Van der Poel hoeft dat zelfs niet. Ik deed drie dagen na Parijs-Roubaix alweer de Brabantse Pijl. En voor Roubaix pikte ik soms zelfs de Scheldeprijs in Schoten mee. Als ik dat kan, kan Van der Poel dat zeker.”
Concurrentie
Ten slotte is het voor veel renners de afweging maken of zo’n deelname in Luik-Bastenaken-Luik wel zin heeft. “Je komt tegen andere renners terecht”, zegt Leukemans. “De kasseiklassiekers worden gedomineerd door een bepaald type renner, maar vanaf de Brabantse Pijl krijg je eigenlijk een ander peloton. Die komen uit voorbereidingswedstrijden zoals het Baskenland. Zij zijn meer het klimmerstype, renners die een pak minder wegen. Als kasseirenner moet je dan een omschakeling kunnen maken, om het tegen die frisse mannen op te nemen.”
Van der Poel zocht die extra procentjes voor de omschakeling na de Ronde in zijn geliefde Spanje. De analist en ex-renner twijfelt er dan ook niet aan dat Van der Poel zowel in de Amstel Gold Race als Luik-Bastenaken-Luik meedoet voor de prijzen. “Het is niet veel renners gegeven, maar voor Van der Poel zie ik geen probleem. Ik denk dat een super Mathieu van der Poel het heel spannend gaat maken tegen Pogacar. Uiteindelijk zijn die Ardennenklimmetjes maar maximaal vijf kilometer, dat kan hij nog net aan.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.