Kenny De Ketele: “Meteen na Tokio stoppen, dat zie ik mezelf niet doen”
Interview De medaillekansen voor de Belgische wielrenners op de Olympische Spelen in Tokio zijn nog niet voorbij. De ploegkoers is het nummer bij uitstek waar Kenny De Ketele (36) en zijn compagnon Robbe Ghys al vier jaar mee bezig zijn, en op 7 augustus 2021 is het eindelijk hun grote dag. Nestor De Ketele gidst ons door hun gedachten in dit tweede deel van een uitgebreid interview. Maandag las je al het eerste deel.
In deel I van het uitgebreide gesprek met Kenny De Ketele zijn er al heel wat thema’s de revue gepasseerd. De Ketele vertelde onder andere hoe het opgeven van de ploegenachtervolging een opluchting betekende, die hen nog specifieker richting de ploegkoers deed toewerken. Ploegmakker Robbe Ghys werd overladen met complimentjes – “zijn waarden zijn WorldTour-waardig” – en De Ketele vergeleek hem ook met zijn vorige koppelgenoten. Tot slot werden ook de mogelijke valstrikken en troeven voor de olympische ploegkoers van Tokio besproken.
Je leest het volledige eerste deel van het interview hier!
Maar in al dat vooruitblikken zouden we bijna vergeten dat De Ketele in een ver verleden al een olympische ploegkoers heeft afgewerkt. Samen met Iljo Keisse trok Ketelke in 2008 naar Peking, zonder ambitie of verwachtingen. Het Gents duo viel nét buiten de medailles, maar een herkansing kwam er nooit.
Nog geen half jaar later openbaarde het Internationaal Olympisch Comité het nieuwe olympisch programma, zonder ploegkoers. Een bittere pil om te slikken als teleurgestelde 22-jarige. Je moet het maar meemaken. Je wordt prof, je zet – in tegenstelling tot de meeste talenten op die leeftijd – alles op de piste met als ultieme ambitie een olympische medaille. Maar net in je beste jaren van je carrière wordt je favoriete discipline door het IOC geschrapt. Toch moet het iets in De Ketele hebben getriggerd, want nog geen half jaar later won hij zijn eerste van negentien zesdaagses, die een rode draad doorheen zijn carrière zouden vormen…
Voel jij je niet enorm bestolen door het IOC?
“Absoluut, ik heb dat helemaal zo ervaren. In Peking werd ik erin gegooid als 22-jarige. Ik had totaal niet de motor of de sprint in mij die ik de dag van vandaag heb. Eigenlijk hebben we het daar nog goed vanaf gebracht. Ik had een heel goede partner in Iljo, maar er was weinig geloof in ons. Uiteindelijk hadden wij de benen om te winnen en met een klein beetje meer geluk in de wedstrijd hadden wij daar zelfs gewonnen. Dat smaakte absoluut naar meer.
Maar door vreemde kronkels in de hoofden van de mensen die het voor het zeggen hebben in Zwitserland was plots het hele olympische programma hertekend. Gelukkig zijn ze een beetje tot inzicht gekomen en is het nu aangepast. Maar ik vind nog altijd dat een piste perfect te vergelijken valt met atletiek. Zoals ze in atletiek veel nummers hebben, dat zou op de piste ook niet verkeerd zijn. Maar ze zitten met een beperkt aantal medailles dat ze mogen verdelen over het ganse wielrennen, over alle disciplines heen. Dus daar zitten we vast. Een individuele achtervolging of een kilometer zijn fantastische nummers, waarin de beste sowieso wint. Maar die zijn er gewoon niet meer bij. De ploegkoers zeker ook, maar de kansen die ik kwijt ben kan ik niet terugtoveren.”
Veel nummers worden gecombineerd in het omnium. Dat ga je wel rijden, op 5 augustus. Liggen daar kansen op een medaille?
“Nee, eigenlijk niet. Realistisch gezien is dat niet mijn onderdeel. Dat klinkt misschien heel raar en voor sommigen allicht ook respectloos, maar wij zijn niet bezig met het omnium. Wij zijn vol voor de ploegkoers gegaan en we hebben ons daarvoor ook gekwalificeerd. Het is ook zo dat het IOC heeft beslist dat als je u voor de ploegkoers hebt geplaatst, je daar gratis een startplekje voor het omnium bijkrijgt. Maar je mag er geen extra renner voor meenemen. Dat is superjammer, want wij hadden niets liever gehad dan dat wij Lindsay De Vylder het omnium konden laten rijden.
Maar goed, dat mocht dus niet. En het moet wel gereden geworden. Om de druk weg te houden bij Robbe hebben we besloten om hem daar niet voor de leeuwen te gooien. Voor mijzelf is het nadeel niet supergroot. Het omnium ligt twee dagen voor de ploegkoers. Om de motor in gang te trekken en alles open te zetten in het lijf, zal het voor mij misschien zelfs bevorderlijk zijn voor de ploegkoers. Ik ga mijn best doen en ik zou al heel gelukkig zijn als ik in de top 8 eindig. Maar is dat niet zo, dan trek ik daar geen negatieve conclusies uit richting de ploegkoers.”
Ga je nu met een andere instelling naar de Olympische Spelen dan naar een kampioenschap, waar vaak alleen de eerste plaats telt?
“Dat denk ik wel. Op een kampioenschap zou je al eens nadenken als je met twee, drie ploegen in de aanval trekt. Maar als je nu met die ploegen een kwartbaan voor hebt, dan twijfelt er niemand meer. Dan trekt iedereen vol door voor die medaille. Wat op zich sowieso het doel is. Op een gegeven moment ga je op die manier wel meer een wedstrijd in de wedstrijd krijgen. Als je kijkt naar het laatste WK: de Denen hebben daar iedereen overklast. Stel dat je dat op de Spelen weer ziet gebeuren, dan wordt dat veel sneller een wedstrijd voor de tweede plaats hé. Iedereen zou dat veel sneller kunnen loslaten, van oké ja: die mannen winnen wel, maar ik heb toch ook een medaille. Op een WK heb je niks. Maar wij gaan voor een medaille, en dat zal dus zeker zijn invloed hebben op de koers.”
Het zijn jouw derde Olympische Spelen. Wat neem je mee uit al je olympische ervaringen?
“Het enige wat ik meeneem, is dat ik weet dat mijn voorbereiding volledig moet kloppen om voor een medaille te gaan. Dat het allemaal toch wat meer moet zijn dan normaal. Dat je dat extraatje moet halen, omdat iedereen op zijn opperste beste is. Maar alle andere voordelen die je haalt uit vorige Spelen zijn denk ik weg. We zitten om te beginnen al niet in het olympisch dorp. Dus dat is al iets… dat is heel overweldigend. En als je dat al eens hebt meegemaakt, dan weet je wat er op je afkomt. We zitten in Tokio helemaal geïsoleerd met alle pistiers. Geen toeschouwers. Dus dat voordeel vervalt.
Het gaan heel speciale Spelen zijn. Ik denk dat het een beetje gaat aanvoelen zoals een WK. Daarom denk ik dat jongens die al een WK gereden hebben, zeker niet moeten onderdoen qua ervaring voor mij. Maar ik weet en besef wel honderd procent wat het kan brengen in uw leven, zo’n medaille. Als je die pakt, dan maakt dat je een heel andere atleet. Dat gaat mee voor de rest van uw leven. Ik denk dat het besef er bij mijn collega’s ook is, maar zij hebben natuurlijk nog perspectief op meer Spelen.”
Is het nu dan genieten of stressen om naar de Olympische Spelen toe te leven?
“Alles samen. Wat ik het laatste jaar allemaal uitgestoken heb… Iedereen in mijn omgeving en mijn entourage stond daar compleet versteld van. Ik stond vroeger bekend als iemand die twee maanden volledig voor zijn vak kon leven. Voor de rest moest de riem er een keer af, omdat ik het anders gewoon niet uithou. Maar nu… Ik ben al twaalf maanden non stop op hoog niveau aan het trainen en presteren, zonder er de riem af te halen. In het begin zeiden ze: ‘Kenny, wees voorzichtig. Doseer. Doe niet te zot met uw energie, het is nog twaalf maanden.’ Maar ik heb het in één adem gedaan, die voorbereiding.
En ik denk dat het begint met het feit dat ik voel dat het misschien wel mijn laatste grote internationale kampioenschap kan zijn. En ook… hoe meer ik het doe, hoe liever ik het doe. En hoe meer ik besef hoe mooi het allemaal is. Vorig jaar zijn er veel wedstrijden weggevallen achter elkaar, als het niet door corona was, dan was het door de politieke omstandigheden. Dat heeft mijn honger zodanig aangewakkerd dat ik geen enkel moment moeite gehad heb met te doen wat ik moest doen. Ik heb enorm veel afgezien, maar ik heb er wel ook van genoten.”
Is het soms oppassen om niet te veel te doen? Dat kan namelijk ook averechts werken…
“Absoluut. Je moet daar een balans in vinden. Ik heb twee kindjes ook. Een meisje van twaalf, die intussen ook alles meer beseft. Maar ik heb hier een kleine lopen van twee jaar ook. Hem maakt het niet uit of ik nu heel de dag zwaar getraind heb en kapot ben, of dat ik maar een uurtje losgereden heb. Als hij toevallig graag aandacht wil, dan moet ik er staan voor hem (lacht). Dus de laatste weken heeft iedereen thuis wel geprobeerd een tandje bij te steken.
Maar ik zoek daar ook zelf balans in. Ik heb veel momenten dat ik zelf met hen bezig wil zijn. Dan maken we eens een wandeling en besef ik: morgen ga ik hier misschien last van hebben. Maar goed, dan is het maar zo hé. Alles is balans zoeken, iedereen moet dat in zijn thuissituatie doen. Ik denk dat ik dat goed opgelost heb. Maar die laatste weken moet je egoïstisch zijn zonder na te denken dat je kleine nog in bad moet of dat ik het gras moet afrijden en zo. Die dingen vallen nu even weg en dat is wel nodig in de laatste weken naar iets als de Olympische Spelen.”
Zijn die Olympische Spelen het grote einde van de carrière van Kenny De Ketele?
“Ik durf het niet te zeggen, omdat ik het nog niet weet. Ik ga sowieso niet direct na de Spelen stoppen, maar ik heb nog niet beslist wat ik erna doe. Het is wel zo: in oktober liggen er nog een EK en een WK, maar daar kan ik nog geen zekerheid over geven. Ik ga wel heel snel na de Spelen samenkomen met alle betrokken partijen om daar eens over te praten en te zien wat we gaan doen. Ik hoop dat de zesdaagses deze winter nog doorgaan en wil sowieso de Zesdaagse van Gent nog eens meepakken. Het zal niet mijn laatste optreden zijn, maar mijn laatste Spelen, dat waarschijnlijk wel. Ik durf voorlopig niet verder dan die Spelen te denken, eerlijk gezegd. Na twaalf maanden er vol voor gaan, moet ik zien wat mijn lichaam zegt.”
Stoppen op een Zesdaagse van Gent moet voor jou toch het ultieme zijn? Niet te vergelijken met de lege tribunes van Tokio…
“Ook al, sowieso. Mijn eigen volk, de mensen die het dichtst op mij leven, de mensen die mij jaren lang gevolgd hebben of gewoon neutrale supporters… Ik wil iedereen nog eens de kans gunnen om mij een laatste keer bezig te zien. Ik zou dat zelf echt graag willen. Ik zou het echt een aderlating vinden om die Zesdaagse van Gent niet meer te kunnen rijden.
Uiteindelijk is het dat wat mij als pistier gemaakt heeft. Ik stond als kindje te kijken naar de Zesdaagse van Gent, maar een WK of EK, dat kwam niet op televisie. Dus ik was mij er niet van bewust wat de waarde daarvan was. Ik ben coureur geworden om zesdaagses te kunnen rijden en al de rest is er maar bijgekomen. En kijk nu, ik sta op een paar dagen van mijn derde Olympische Spelen. Een prachtig verhaal, toch?”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.