Weekendinterview: Daan Olivier
zaterdag 23 augustus 2014 om 09:00

Weekendinterview: Daan Olivier

Weekendinterview WI Daan Olivier

Beter dan in de Ronde van Burgos was hij nog nooit. Daan Olivier (Giant-Shimano) noemt zijn achtste plek in de Spaanse rittenkoers van vorige week zijn sterkste prestatie tot nu toe. De 21-jarige Oegstgeestenaar heeft niet alleen fysieke progressie geboekt, maar vooral ook in mentaal opzicht stappen gezet. In het Weekendinterview doet hij zijn verhaal.

Olivier is bezig aan zijn debuutseizoen bij de profs. Giant-Shimano sprak in het persbericht over zijn komst over één van de grootste talenten van zijn generatie. Vooral in de Tour de l’Ain van 2012 maakte hij veel indruk. Als negentienjarig belofterenner werd de Nederlander vierde in het klassement van deze profkoers. “Maar daar kwam iets meer geluk bij kijken”, geeft hij toe. “In Burgos behaalde ik het resultaat gewoon op sterkte. Ik denk dat ik momenteel harder fiets.”

Dat is minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Olivier is in de tussentijd langdurig overtraind geweest. Dit begon al in september 2012 en pas eind vorig seizoen voelde hij zich weer sterk. “Ik heb daardoor een hele hoop stappen terug moeten zetten. Het heeft veel tijd gekost om weer op het oude niveau te komen, maar ik denk dat ik inmiddels beter ben dan toen.” De prestatie in Burgos komt daarom niet als een verrassing. “Ik had eigenlijk wel verwacht dat ik dit zou kunnen, als ik heel eerlijk ben. Ik heb er echt specifiek naar toegewerkt. Naar buiten toe had ik mijzelf druk opgelegd door uit te spreken dat ik voor een mooi resultaat wilde gaan. Dat was ook om voor mezelf te zien of ik met de druk om kan gaan. En dat ging goed.”

Bovendien had hij eerder in de Ronde van Californië al vertrouwen gekweekt. “Daar had ik ook een doel van gemaakt. Ik was toen ook goed, maar ik miste bij de eerste aankomst bergop door een jetlag net die paar procentjes die ik nodig had om een klassement te rijden. Ik verloor daar te veel tijd, maar op de andere aankomst bergop liet ik wél een goed niveau zien. Ik reed daar met de top tien mee. Bovendien was ik op hoogtestage geweest en trapte ik vermogens die ik al een hele tijd niet meer weg had getrapt. Ik wist dus dat ik serieus in orde was voor de Ronde van Burgos.”

De vraag dient zich aan hoe zijn ontwikkeling zonder overtraining eruit zou hebben gezien. “Qua lichamelijke prestaties zou ik in dat geval misschien een stuk verder hebben gestaan, maar dan had ik mentaal nog een hele hoop stappen moeten zetten. Vorig jaar heb ik in dat opzicht veel stappen gezet. Dat is misschien wel belangrijker dan fysieke progressie. Ik zou die fout ongetwijfeld ooit een keer gemaakt hebben, dat ik over de grens ga met trainen. Ik denk dat het goed is geweest dat… Nou ja, als je achteraf terugkijkt heb je zo’n jaar liever niet, maar ik denk niet dat het me veel nadeel heeft opgeleverd.”

Ik gunde mezelf nooit effetjes rust. Ik heb geleerd dat dit voor mij niet de manier is om topsport te bedrijven.

Hij heeft juist enkele belangrijke lessen geleerd. Zo luistert hij voortaan beter naar zijn eigen lichaam. “En bovendien: ik was toen altijd extreem gefocust. Ik gunde mezelf nooit effetjes rust. Ik heb geleerd dat dit voor mij niet de manier is om topsport te bedrijven. Nu sta ik er een stuk relaxter in en geniet ik ook wat meer van het leven eromheen. Maar die focus heb ik uiteraard nog wel op momenten dat ik écht moeten presteren. In 2012 legde ik mezelf het hele jaar druk op terwijl ik nu alleen wat momenten in een seizoen kies. De manier van 2012 zou sowieso onhoudbaar zijn geworden, omdat je geen moment ontspanning hebt.”

Dat kwam door de druk die hij zichzelf oplegde. “Voor druk van buitenaf ben ik niet zo gevoelig. Ik leg mezelf al genoeg druk op. Echt wel veel. Van buitenaf kan er bijna niet nóg meer druk opgelegd worden.” Olivier probeert nu de goede dingen uit deze periode te halen. “Als ik weer een beetje neig naar de situatie van toen, weet ik: nu moet ik even rust houden, want anders kennen we de consequenties. Maar ik ben er niet bang meer voor, zoals ik dat vorig jaar nog wel heel erg was.”

Maar ook dit seizoen bleef Olivier niet bespaard van fysieke problemen. Al in zijn eerste koers als prof ging het mis. Hij brak in de Ruta del Sol zijn sleutelbeen. “Maar dat was niet het grootse probleem. Ik had ook een hersenschudding. Ik ben toen na vijf dagen weer op de fiets gestapt. Ik ben eerst buiten gaan trainen, maar dat was achteraf niet zo slim. Toen voelde ik dat het écht veel pijn deed. Maar de Elite (fietstrainer) gebruiken, is het laatste wat ik wil. Dan moet het onmogelijk zijn om op de weg te fietsen. En dat wilde ik dus eerst even testen. Ik heb vervolgens een week op de Elite getraind en ben daarna weer buiten gaan fietsen.” Maar daar bleef het niet bij. In het Critérium du Dauphiné gaf hij op met een zitvlakontsteking en bij het NK brak hij een rib. “Ja, dat was vervelend. Maar het hoort er gewoon bij.”

Oliiver
Ondanks de pech kent Olivier voldoende mooie momenten in zijn eerste jaar bij de profs. “Het reizen, het koersen en ook gewoon het rijden in een ploeg vind ik heel mooi. En het profleven an sich ook wel.” Hij is bovendien enthousiast over Baskische supporters. “Die mensen vind ik écht geniaal! Ze hebben daar zó veel passie voor de sport. In de Ronde van het Baskenland stond ik er echt van te kijken hoe leuk dat volk is bij de koers. En in San Sebastián weer. Ze zijn zó enthousiast! Je ziet echt dat de sport daar leeft. In Californië was er trouwens ook een super enthousiast publiek. Heel anders dan ik gewend was. Rijen dik bergop, dat had ik bij de beloften nog nooit meegemaakt. Het was heel gaaf om door zo’n walm van geluid te rijden. Dat geeft echt een kick. En ook in Burgos stond er in die etappe met aankomst bergop rijen dik publiek op de slotklim.”

Ook een hoogtestage was nieuw voor de 21-jarige renner. In juli verbleef hij drie weken lang in het Franse skidorp La Plagne. “We waren daar met zeven man van de ploeg. We hebben heel goed kunnen trainen. Maar drie weken is voor mij best wel lang. Zeker omdat ik uit een omgeving kom waar veel leven is. Ik leef in een stad. Dat miste ik een beetje bovenop die berg. Daar was het vaak zo stil en miste ik soms wat afleiding. Maar dat zorgt er wel voor dat je je focust op de dingen die je moet doen.” Olivier heeft geprobeerd toch wat afleiding te krijgen. “Ik heb uiteindelijk een internetabonnement op een Nederlandse krant genomen, zodat ik een beetje wist wat er in Nederland gebeurde. En voor de rest vaak de Tour gekeken. We hadden geluk dat dat bezig was. Op trainingsdagen kon je op zich niet veel anders doen dan trainen, eten en rusten. Je hebt dan ook niet veel zin om wat anders te doen, maar op rustdagen verlangde ik erg naar huis.”

Toch mag de hoogtestage een succes worden genoemd. “Ik ben er echt beter van geworden. Ik reageerde goed op de hoogte. Je hoort vaak dat mensen een erg slechte week hebben na een hoogtestage. Ikzelf heb me maar twee dagen slecht gevoeld en daarna liet ik in San Sebastián al een goed niveau zien.” Olivier werd 31e in de Baskische eendagskoers. “En de week erna heb ik bovendien erg goede trainingen kunnen doen. Ik had geen slechte dag. Het blijkt dus dat ik goed op de hoogte reageer. Ik heb er veel dingen van geleerd voor de komende jaren. Dat was eigenlijk ook de bedoeling van de hoogtestage. Om te kijken hoe ik erop zou reageren. En hoe ik het de komende jaren toe zou passen.”

De Vuelta duurt drie weken. De ploeg durfde het na vorig jaar niet aan om zoveel stress op mijn lijf te gooien.

“Dat terwijl iedereen dacht dat ik dit als voorbereiding op de Vuelta deed, maar die ga ik helemaal niet rijden. Alleen de buitenwereld dacht dat. Ik wist zelf al op tijd dat het niet zo zou zijn. Dat heeft met vorig jaar te maken. Eerst maar eens één jaar gewoon koersen en gezond blijven. De Vuelta duurt drie weken. De ploeg durfde het na vorig jaar niet aan om zoveel stress op mijn lijf te gooien. Ergens vind ik het wel jammer, maar ik ben ook blij dat ze voorzichtig met me zijn. En dat ze weten wat ze doen. Nou ja, dan volgend jaar maar!”

De Oegstgeestenaar heeft duidelijk geen spijt van zijn keuze om bij Giant-Shimano te tekenen. Hij voelt zich thuis bij het team. “De filosofie van de ploeg is dat niet alleen de renner verantwoordelijk is voor een prestatie, maar ook een heel team van begeleiders, trainers, diëtisten, soigneurs en mechaniekers. Dat vind ik mooi. Je beleeft met elkaar de hoogte- én dieptepunten. Ik krijg bovendien als eerstejaars hartstikke veel kansen. Daar ben ik best een beetje trots op. Ik kan daar niet anders dan dankbaar voor zijn.”

Giant-Shimano kiest bewust voor talent. Ploegmanager Iwan Spekenbrink vertelde eerder tegen WielerFlits liever te investeren in écht grote talenten dan in een gevestigde renner die hooguit tiende kan worden in een grote ronde. “Als je nu naar onze ploeg kijkt, hebben wij vijf rondetalenten: Daan Olivier, Warren Barguil, Tom Dumoulin, Tobias Ludvigsson en Lawson Craddock”, aldus Spekenbrink. “Ik denk dat van deze vijf er één of twee écht goede ronderenners kunnen worden als alles goed gaat.” Olivier is het met hem eens. “Ik ben er zelfs heilig van overtuigd.” Hij hoopt zelf één van de vijf renners te kunnen worden die uitgroeit tot een topper. “Daar ga ik mijn best voor doen. Als ik niet de overtuiging had dat ik een hele goede renner kan worden, zou ik er niet aan begonnen zijn. Die overtuiging moet je hebben om topsporter te zijn. Of het lukt is een tweede, maar ik wil over een paar jaar in ieder geval mezelf recht in de spiegel kunnen aankijken en zeggen: ik heb er alles voor gedaan. Zolang ik dat doe, ben ik er van overtuigd dat ik de top kan halen.”

“Het mooie van het hebben van vijf rondetalenten in de ploeg is dat je elkaar écht beter maakt. Dat zag je erg goed tijdens de hoogtestage. Iedereen is gemotiveerd om de top te halen. Als je zelf dan even geen moraal hebt, krijg je vanzelf weer moraal omdat de anderen veel moraal hebben. Dat is gewoon mooi. Het is ook voor de ploeg en de volgers leuk om te zien hoe een renner zich ontwikkelt. Als je vanaf het begin een traject ingaat met een talent – in plaats van een zak geld open te trekken voor een ervaren renner – is een goede prestatie veel mooier.”

De volgende koersen van Olivier zijn de Tour of Alberta, de twee Canadese klassiekers en een aantal Belgische wedstrijden. “En daarna hopelijk de Ronde van Lombardije. Daar wil ik een mooi doel van maken, maar het is nog niet zeker of ik word opgesteld. Ik heb wel aangegeven dat ik daar graag zou rijden.” Volgend jaar hoopt hij zijn debuut in een grote ronde te maken. “Dat zal waarschijnlijk niet voor een klassement zijn, maar meer om ervaring op te doen. Een jaar daarna zou ik misschien voor een klassement kunnen gaan. Maar dat zal afhangen van mijn niveau op dat moment. Wanneer je het niveau hebt om voor een klassement te gaan, moet je het ook gewoon gaan doen.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.