Bikepacken door de ruige Dolomieten: een magische ervaring
foto: Ties Wijntjes

Bikepacken door de ruige Dolomieten: een magische ervaring

De wekker gaat en ik zit gelijk rechtovereind in bed. Als ik de gordijnen opensla word ik begroet door de in nevel gehulde bergtoppen van de Dolomieten. De hoosbui die de avond tevoren huishield, heeft plaats gemaakt voor de eerste zonnestralen. Ik wrijf in mijn handen want ik weet: dit wordt een prachtige bikepackingtrip door het Italiaanse hooggebergte.

Nadat ik mijn laatste spullen bij elkaar heb geraapt en afscheid heb genomen van mijn collega’s, is het tijd om te gaan. Vanuit Arabba, een bergdorpje in het hart van de Dolomieten, begint mijn vakantie. Twee weken lang ga ik bepakt en bezakt door de Alpen en Dolomieten fietsen om tal van bergtoppen van mijn bucketlist af te strepen.

Eerlijkheidshalve is het vertrek van een dergelijke trip altijd wel even spannend, want als ik in mijn eentje de grote bergen doorkruis, voel ik me opeens weer heel klein. Maar met de eerste trappen op de fiets overvalt me gelijk weer een vertrouwd gevoel van enthousiasme. Buiten de parkeerplaats van het hotel omgerekend loopt de weg vanaf de start gelijk omhoog. De eerste etappe loopt over een groot deel van de Sella Ronda, met de Passo Pordoi als openingsklim.

De Passo Pordoi – foto: Ties Wijntjes

Door een open berglandschap kronkelt de fameuze bergpas omhoog, richting 2240 meter hoogte. De eerste kilometers fiets ik aan een rustig tempo omhoog om wat op te warmen, maar met het vorderen van de kilometers kom ik steeds beter in een ritme. De 33 haarspeldbochten vliegen voorbij en voor ik het weet ben ik boven. Ik geniet even van het uitzicht, maar met de nodige kilometers en hoogtemeters voor de boeg stap ik snel weer op de fiets.

De route gaat over de Passo Sella en Passo Gardena verder naar Corvara, langs het majestueuze sellamassief. Eenmaal aangekomen in Corvara ben ik ‘pas’ 2,5 uur onderweg maar heb ik er al een wereldse rit op zitten. Ik lunch even, alvorens de langste beklimming van de dag volgt, in de vorm van de Passo Valparola. Ik begin weer vol goede moed aan de beklimming, maar word een ruw halt toegeroepen als de bevestiging van mijn zadeltas het begeeft. Even ben ik bang dat ik met een serieus probleem zit, maar na het uitpakken van de tas blijkt een los schroefje de boosdoener te zijn. Een kwartier later zit ik weer op de fiets.

De klim naar de Valparola loopt in het begin vrij onregelmatig omhoog. Passages aan een procent of 7 over een drukke weg worden afgewisseld met stukken vals plat en een korte afdaling. Halverwege draai je met een haarspeldbocht een bos in, vanaf waar het echte werk begint. De hoogte en het bij vlagen behoorlijke steile wegdek beginnen hun tol te eisen, maar op mijn lichtste verzet kan ik gelukkig goed blijven ronddraaien.

Het Sellamassief werpt een schaduw over de afdaling van de Passo Sella – foto: Ties Wijntjes

Kort voor de top opent de omgeving en zie je de laatste haarspeldbochten die je naar boven brengen. Als de steile stroken achter de rug zijn, volgt nog een kilometer vals plat alvorens je de pashoogte bereikt. Ik neem even een moment van rust en als ik de omgeving goed in mij opneem, zie ik in de verte een Marmot glazig voor zich uit staren. Ik kan een lach niet onderdrukken; wat een hemels stukje bergparadijs is dit.

De afdaling naar Cortina d’Ampezzo is een heerlijke beloning na het lange klimmen. Langs de bekende Cinque Torri loopt de weg in Oostelijke richting, naar het skioord waar in 1956 de Olympische Winterspelen plaatsvonden. Tussen mij en mijn eerste overnachting ligt dan nog één obstakel: de Passo Tre Croci. Bij het uitrijden van Cortina lijkt het geen lastige beklimming te worden, maar schijn blijkt hier te bedriegen. Na een kleine kilometer loopt de weg vies steil omhoog aan 14%.

Gelukkig vlakt de klim wat af, maar erg makkelijk wordt hij ook niet. In het bijzonder enkele lange rechte stroken aan een procent of tien zijn erg zwaar, aangezien er bij vlagen geen eind aan de weg lijkt te komen. Des te groter is de voldoening bij het bereiken van de top. Met enkel nog een afdaling van ongeveer 25 kilometer in de aanbieding voelt het alsof de dag er al op zit, maar het toetje moet nog komen.

foto: Ties Wijntjes

Een paar kilometers glooit de weg lichtjes, waarna een enorm rappe afdaling volgt. Over het nieuwe asfalt bereik ik hoge snelheden, mede doordat de weg erg breed is en er weinig bochten in zitten. Het uitzicht wordt vertroebeld door het bos waardoor de weg loopt, maar ik heb toch amper tijd om goed om me heen te kijken. Even rap als de snelheid kwam, verdwijnt het weer als ik even moet stoppen vanwege wegwerkzaamheden. Het asfalt is hier zó vers, dat het zelfs aan mijn banden blijft plakken.

De laatste kilometers vlakt de weg af en komt een fikse tegenwind opzetten die het doet lijken alsof ik door de polder rijd, maar niks is minder waar. De vallei van Auronzo wordt aan alle kanten geflankeerd door met bomen begroeide bergwanden, en in de verte prijken grote grijze rotsafzettingen. Als ik ruim een uur later mijn tentje heb opgezet en zit te wachten op een pizza, word ik overladen met een gevoel van vrijheid. Het reizen met slechts een fiets en drie tasjes om uit te leven is dan wel heel simpel, maar bovenal erg fijn.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.