De Passo San Pellegrino, Passo Pordoi en Passo Fedaia: een monstertocht door de Dolomieten
De slotkilometers van de Passo Pordoi - foto: Ties Wijntjes

De Passo San Pellegrino, Passo Pordoi en Passo Fedaia: een monstertocht door de Dolomieten

In de Dolomieten vind je tal van prachtige beklimmingen. Denk aan de Sellaronda, Passo Giau, Passo Falzarego; er zijn talloze beklimmingen die een bezoek waard zijn. Over drie van de vele Passo’s die de streek rijk is, loopt etappe 20 van de Giro d’Italia in 2022. De Passo San Pellegrino, Passo Pordoi en Passo Fedaia zijn de laatste verticale obstakels in de Italiaanse grote ronde van komend jaar.

In de Dolomieten wordt de laatste bergrit van de komende Giro verreden. Dit gebied, dat op de werelderfgoedlijst van UNESCO staat, is een uniek gebergte dankzij de grillige bergtoppen die je er tegenkomt. Het leent zich goed voor prachtige fietstochten zoals de Sellaronda. Genieten zal er voor het Giro-peloton niet bij zijn, want hen staat een meer dan lastige rit te wachten.

Passo San Pellegrino
Het eerste serieuze obstakel is de Passo San Pellegrino. Met meer dan 1100 hoogtemeters, over 18 kilometer een flinke knauw. Alhoewel de weg al behoorlijk lang licht omhoog loopt, begint het échte klimmen in Cencenighe. Vanaf hier loopt de weg door een vrij smalle, groene vallei. In het begin nog aan vriendelijke stijgingspercentages, maar in Piè Falcade verandert dit.

Bij het uitrijden van dit lange, uitgerekte bergdorp krijgt de klim een geheel ander karakter. De weg, die voorheen recht door de vallei sneed, begint nu te kronkelen en voert je een bos in. Tegelijkertijd lopen de stijgingspercentages verder omhoog, tot er 2,5 kilometer boven 11% volgt, met uitschieters boven de 15%. Deze passage maakt de klim, die dan al best een eindje onderweg is, behoorlijk zwaar.

Uitzicht door de vallei van de Passo San Pellegrina – foto: Trentino Sviluppo S.p.A/Carlo Baroni

De afdaling die volgt zal een hoop goed maken. Voor de wielertoerist dan, want de profs krijgen waarschijnlijk niet de kans om te genieten van het prachtige plaatje waar ze zich op de top in bevinden. De afdaling richting Moena loopt door een brede, indrukwekkende vallei, zoals je die zelden ziet op deze hoogte (ruim 1900 meter).

Passo Pordoi
Na een lange passage door de val di Fassa is het tijd voor de bekendste beklimming van het stel: de Passo Pordoi. Met zijn top op 2.240 meter is het komend jaar tevens de Cima Coppi van de Giro d’Italia: de hoogste piek van de wedstrijd. Een leuke toevalligheid, aangezien op de top een monument ter ere van Fausto Coppi staat, waar de prijs ook naar vernoemd is.

Alhoewel de top dus ruim boven de 2.000 meter ligt, is dit verder geen heel lastige beklimming: de weg loopt vrij constant aan stijgingspercentages tussen de 6% en 8% omhoog, met een korte uitschieter naar 11%. Kenmerkend voor de Pordoi is het prachtige slot van de beklimming. Waar je eerst door het bos fietst, gaan de laatste kilometers over een rappe opeenvolging van haarspeldbochten, waar je tevens prachtig uitzicht hebt op het Sellamassief, evenals op de weg en het dal die achter je liggen.

foto: Freddy Planinschek

Het slot van de etappe loopt niet alleen door het hart van de Dolomieten, maar ook door een regio met een uitgebreide historie. De Passo Pordoi en de Marmolada behoorden in de Eerste Wereldoorlog tot de frontlinie van de gevechten in de Dolomieten, waar naar schatting tussen de 150.000 en 180.000 soldaten zijn gesneuveld. Voor de Eerste Wereldoorlog liep de grens tussen Italië en Oostenrijk zelfs over de Marmolada.

De afdaling die volgt is tevens een lust: het is een mix van snelle stukken en tal van haarspeldbochten. Het merendeel van de bochten is overigens niet helemaal vlak, waardoor je er op hoge snelheid doorheen kan knallen. Kort na het uitrijden van bergdorp Arabba volgt even een onderbreking van de afdaling van enkele kilometers, waarna de laatste dalende kilometers weer prachtige uitzichten op de omliggende Dolomietentoppen opleveren.

Passo Fedaia
Tot slot volgt de beklimming naar de Passo Fedaia, die aan de voet van de Marmolada ligt. Vanwege de verschillende toppen ruim boven de 3.000 meter, de hoogste van de Dolomieten, wordt deze berg ook wel de koning van de Dolomieten genoemd. Alhoewel het bergmeer en de gletsjer op de top een prachtig gezicht zijn, is de klim ernaartoe loodzwaar.

Vanuit Caprile start de beklimming, waarop je 1.002 meter hoogte overbrugt. De eerste kilometers zijn niet erg lastig. Onregelmatig wel, maar niet al te steil en zelfs met vlakke passages waar je even kan opladen. Na ongeveer vijf kilometer steekt de weg de Serrai di Sottoguda over. Deze ruim 2 kilometer lange kloof is gevormd door miljoenen jaren aan erosie door de rivier Pettorina. Normaliter kan je hier tegen betaling doorheen fietsen, maar sinds 2018 is de kloof helaas gesloten. In november van dat jaar werd noordoostelijk Italië hard getroffen door de storm Vaia, waardoor men nu op veel plekken nog steeds met herstelwerkzaamheden bezig is. Zo ook in de Sottogudakloof.

De laatste kilometers van de Passo Fedaia – foto: Jessica de Vallier

Ook vanaf de hoofdweg heb je net voor een tunnel goed zicht op de kloof. Hier krijg je tegelijkertijd een vooraankondiging van de zware klim die gaat komen, aangezien de weg vanaf hier al een kilometer aan 10% omhoog loopt. Er volgt een wat makkelijkere strook, maar de laatste 5,5 kilometer zijn onverbiddelijk aan ruim 10% gemiddeld.

Getallen kunnen eigenlijk niet goed uitdrukken hoe lastig de slotkilometers van deze beklimming zijn. Ellenlang loopt de weg omhoog, tegen de 10% aan, met uitschieters ver daarboven. De lastigste 2 kilometer lopen ook nog eens nagenoeg recht vooruit, nota bene zonder erg mooi uitzicht. Hier lijkt geen einde aan de beklimming te komen en voelt het alsof je over een landingsbaan rijdt die recht tegen een berg is aangelegd: vreselijk zwaar.

De Marmolada-berg en -gletsjer – foto: Trentino Sviluppo S.p.A/Francesco Vaona

De laatste 2,5 kilometer komt er gelukkig enige afwisseling in de beklimming door verschillende haarspeldbochten. Ook het slot blijft taai klimmen, maar dat de weg niet meer als een snelweg recht door de bergvallei loopt, maakt het mentaal een stuk makkelijker. De laatste kilometers zijn zelfs best mooi, met uitzicht door de vallei en kort na het bereiken van de top ook uitzicht op het meer van Fedaia en de Marmolada gletsjer.

Al met al vormen deze drie beklimmingen samen een loodzware etappe. Iedere beklimming is om een eigen reden uniek. De Passo San Pellegrino kenmerkt zich door de prachtige vallei op de top, terwijl de Passo Pordoi een rijke historie in en naast de koers kent. De killer die de Passo Fedaia is, vormt een waardige afsluiter van wat een prachtige etappe belooft te worden.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.