Tom Dumoulin geniet nog altijd van de Voerstreek: “Dat is mijn favoriete fietsstreek”
Fietstoerisme Tom Dumoulin is al even afgezwaaid als profwielrenner, maar dat betekent niet dat hij klaar is met sporten. Vorig jaar verbaasde hij menigeen met indrukwekkende loopprestaties, maar hij is ook nog regelmatig op de fiets te vinden, vertelt hij in gesprek met WielerFlits. “Ik vind de combinatie van fietsen en wielrennen erg leuk.”
Want met het genieten van het fietsen, zit het wel goed. “Ik vind het nog altijd heel erg leuk. Het is niet meer iets dat moet, maar ik vind het gewoon leuk om te doen. In de zomer zit ik nog twee à drie keer per week op de fiets. In de winter is het wel een stuk minder hoor, ik denk gemiddeld één keer per week. Kijk hoeveel het deze winter heeft geregend, dan vind je mij niet meer op de fiets hoor.”
Dat fietsen doet hij nog altijd in de streek die hem als wielrenner gevormd heeft. “De Voerstreek in Zuid-Limburg is mijn favoriete fietsstreek. Ik ken ieder steentje en iedere putdeksel daar wel, maar ik blijf de grensstreek tussen Nederlands Limburg en Wallonië gewoon erg leuk vinden”, stelt hij.
Tegenwoordig fietst hij dus enkel voor zijn lol, maar dat weerhoudt hem niet van een ferme inspanning op zijn tijd. “Het leuke aan fietsen als je fris bent, is dat het automatisch leuk wordt om een keer gas te geven. Ik zit niet meer zoveel op de fiets, maar als ik fiets, dan zijn er altijd wel momentjes dat ik even goed doortrek.”
Geen zin om te trainen
Naast het fietsen is er nog een tweede sport die Dumoulin tegenwoordig regelmatig beoefend: het hardlopen. Vorig jaar baarde hij opzien met een knappe tijd tijdens de Halve Marathon van Amsterdam; hij werkte de 21,1 kilometer af in de uiterst respectabele tijd van 01:10:04. Dat wil hij een vervolg geven. “Ik wil dit jaar graag een marathon gaan lopen. Ik weet nog niet welke, maar eentje in het najaar”, vertelt hij.
Wanneer we hem vragen naar een streeftijd, houdt hij zich in het begin op de vlakte. Maar, “als je 1:10 op de halve loopt, dan mag je hopen dat je richting 2:30 gaat op de hele”, stelt hij vervolgens. Dat vindt hij een mooi doel, maar hij gaat zich er niet op blind staren. “Ik heb geen zin om daar echt hard voor de trainen. Als het met lukt met drie keer in de week lekker lopen: dan graag. Maar, als ik echt vijf of zes keer in de week mezelf enorm moe voor moet maken, heb ik er niet veel zin in.”
Toch zal het lopen het fietsen niet vervangen voor de wereldkampioen tijdrijden van 2017. “Ik vind de combinatie van fietsen en lopen een goede. Ik fiets meer voor de ontspanning en om te genieten van het uitzicht. Lopen doe ik ook relatief ontspannen, maar daar zit meer uitdaging in de zin van: daar word ik echt beter. Op de fiets word ik, hoe veel ik ook train, altijd slechter. Mijn piek ligt achter mij”, sluit hij realistisch af.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.