Wilco Kelderman: “Mijn superdag in deze Tour moet nog komen”
foto: Cor Vos
Kerckhoffs Raymond
dinsdag 13 juli 2021 om 07:15

Wilco Kelderman: “Mijn superdag in deze Tour moet nog komen”

Interview Negen maanden geleden op de tweede rustdag van de Giro d’Italia in Piancavallo kon hij nog dromen van de eindzege in de Italiaanse ronde. Nu op de tweede rustdag van de Tour de France in Andorra la Vella spoken de plekken twee en drie van het belangrijkste podium van de wielersport door zijn hoofd. Al is de kopman van BORA-hansgrohe, de huidige nummer zes in het klassement, nu wel zo eerlijk om te erkennen dat hij ditmaal niet het gevoel heeft dat bij de sterkste kandidaten voor deze top-3 posities in Parijs hoort.

Nee, de afgelopen dagen zag Kelderman dat Jonas Vingegaard, Rigoberto Urán en Richard Carapaz toch wat sterker dan hem waren. Daarom wil hij tijdens de digitale meeting met zo’n vijftien journalisten niet te ver vooruitlopen op de mogelijkheden die de slotweek van de Tour de France hem bieden. Er staan nog drie zware ritten door de Pyreneeën op het programma, terwijl er zaterdag nog een tijdrit door de Saint-Emillion-wijnstreek is.

Natuurlijk Kelderman staat slechts 58 seconden verwijderd van de tweede plek. Al weet hij ook dat het verschil tussen de nummer twee Urán en de nummer acht Enric Mas ook maar 1.53 minuut is. Er is dus is na de slijtageslag van de afgelopen twee weken in de altijd zware slotweek van de Tour nog heel veel mogelijk, in de strijd om de podiumplaatsen achter Tadej Pogačar. Het is misschien een cliché, maar terecht gebruikt Kelderman het geregeld: in een grote ronde moet je van dag tot dag leven.

Is Pogačar onbereikbaar geworden? Sinds de eerste rustdag heeft hij op de nummer twee Rigoberto Urán geen tijd meer gewonnen. En jij hebt in de laatste week ook slechts 18 seconden op hem verloren?
“Dat komt omdat Pogačar na de Alpen heel defensief koerst. Hij heeft zijn slag geslagen voor de eerste rustdag en vanaf dat moment controleert hij zijn positie. Ook hebben we sinds de eerste rustdag geen aankomst meer bergop gehad. Na de Mont Ventoux was er nog een afdaling en ook in Andorra volgde na de Col de Beixalis nog een lange afzink. Juist wanneer de finish op een bergop ligt, zie je de meeste tijdsverschillen. De komende dagen zijn er nog aankomsten op de Col de Portet en Luz-Ardiden. Daar gaat het klassement gemaakt worden. Ik denk niet dat Pogačar in de tweede week minder was of dat zijn positie nog in gevaar komt.”

foto: Cor Vos

En als we dan gaan kijken naar de nummers twee tot en met acht. Hoe zijn die verhoudingen?
“Het lijkt dat daar iedereen aan elkaar gewaagd is.  Het gevecht voor de tweede plaats gaat heel interessant worden. Iedereen staat nog heel dicht bij elkaar. Zelf voel ik me nog goed. De afgelopen dagen waren Urán, Vingegaard en Carapaz misschien een beetje beter. Met Ben O’Connor is het afwachten, omdat hij wisselvallig rijdt. Kijk naar zijn mindere dag op de Mont Ventoux. Ik hoop er de komende dagen opnieuw te staan. Meestal heb ik in een grote ronde altijd een super goede dag. Tot dusver heb ik dat gevoel in deze Tour nog niet gehad. Alleen op weg naar Tignes voelde ik me heel goed, maar die dag reed ik niet al te slim.”

Je grootste tegenvaller tot dusver was de tijdrit in Laval. Is dat nu een handicap voor de afsluitende tijdrit zaterdag in Saint-Emillion?
“Nee, de tijdrit is normaal juist een wapen van mij. Ik heb dit jaar bewust ook veel op mijn tijdritfiets getraind. Ik had die dag behoorlijk veel last van mijn elleboog. In de eerste rit had ik die bij een val gekneusd. Het puntje van de elleboog was pijnlijk omdat mijn slijmbeurs daar ontstoken was. We moesten zelfs nog schuimrubber op mijn beugel doen, anders kon ik helemaal niet in de aerodynamische houding zitten.”

“Al vond ik nu nog altijd niet mijn ideale positie. Het viel niet mee. De hele tijdrit had ik geen lekker gevoel. Ik heb alles gegeven en qua vermogens deed ik het wel goed. Wanneer je niet in je optimale houding zit, kun je echter geen toptijd realiseren. Ik heb daar behoorlijk van gebaald. Normaal speelt het probleem met de elleboog in de slottijdrit geen rol meer, al wordt dit zaterdag ook een bijzondere tijdrit. Het gaat er dan ook vooral om wie er nog iets in de tank heeft zitten. En als ik kijk naar de meeste renners voor me in het klassement, die hebben ook allemaal een goede tijdrit in hun benen.”

foto: Cor Vos

Heb je de ritten in de Pyreneeën verkend?
“Ja, de rit naar de Col de Portet heb ik gereden. Daar zitten in de finale drie lastige klimmen achter elkaar. De slotklim heeft een gemiddeld stijgingspercentage van zo’n 9% en gaat boven de 2.000 meter. Dat is een behoorlijk zware klim, daar gaan we echt wel verschillen zien.”

Durf jij alles of niets te spelen in de Pyreneeën?
“Natuurlijk zou ik willen aanvallen, maar dat kan alleen wanneer je goede benen hebt. Zijn de benen minder, dan ben je automatisch bezig met je schade te beperken. Ik hoop dat die super goede dag nog komt, maar vorm komt niet op bestelling.”

Vorig jaar eindigde je de Giro d’Italia als derde. In de slotweek reed je nog twee dagen in de roze leiderstrui. Hoe voel je je nu tegenover de tweede rustdag in die Giro?
“Ik voelde me toen een stukje beter. Ik was in Italië sterker en stabieler. Ik stond toen tweede in het klassement op vijftien seconden van João Almeida. In deze Tour ga ik veel vaker tot het gaatje en heb ik richting de finish weinig reserves meer over. Ik ben dan ook meer genoodzaakt om te volgen, dan dat ik nog de kracht heb om aan te vallen. Dat gevoel kan in de slopende slotweek nog veranderen. Al kun je de Giro en de Tour moeilijk vergelijken. Het niveau ligt in de Tour echt wel wat hoger.”

Wilco Kelderman met Richard Carapaz en Jonas Vingegaard – foto: Cor Vos

Het is je vierde Tour de France. Tot dusver ben je er nog nooit in geslaagd om bij de eerste dertig te eindigen. Begint met deze prestatie je liefde voor de Tour ook te groeien?
“De eerste week heb ik er regelmatig aan gedacht. De Tour is echt niet leuk. Er is zoveel stress en gedoe rond deze wedstrijd. Ik hou veel meer van de pure koers. Met alle valpartijen in de eerste dagen moet je al geluk hebben om er goed doorheen te komen. In de Giro d’Italia en Vuelta a España is dat echt veel relaxter en kun je je veel meer op de wedstrijd richten. Anderzijds weet je ook dat de Tour dé grote koers van het jaar is. Met alle fans op de bergen geeft dat ook een extra boost. Alleen ben je hier met zoveel randzaken bezig dat je je veel minder op de wedstrijd kunt concentreren. Dat vind ik wel jammer.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.