Alberto Contador zegevierde gisteren in de Vuelta a Burgos. Na de teleurstelling in de Tour de France hervatte de Spaanse kopman van Tinkoff al de competitie in Clásica San Sebastián. De Olympische Spelen kwamen te vroeg, maar tegelijkertijd wist hij in Burgos de eindzege op te eisen. “Tegen de Vuelta wil ik honderd procent zijn”, tekent Sporza op.

“Ik word iedere dag ietsje beter”, zegt El Pistolero. “Ik had de voorbije weken nochtans niet veel kunnen trainen omdat ik moest herstellen van mijn blessures uit de Tour. In de eerste vier ritten in Burgos deed ik het rustig aan, omdat ik wist dat er in de slotrit mogelijkheden lagen.”

‘Burgos was een positieve test voor de Vuelta’
De laatste etappe was ook direct de lastigste, met aankomst bergop. Sergio Pardilla was al vertrokken voor de dagzege, daarachter ging Contador de strijd aan met de anderen. “Ik was verrast toen een BMC-renner een stevige versnelling uit zijn dijen schudde. Eerst dacht ik dat het Samuel Sanchez was. Maar toen ik te horen kreeg dat het om Ben Hermans ging, besefte ik dat ik die niet te ver mocht laten rijden.”

Alles stond dicht bij elkaar. Uiteindelijk reed Contador naar een tweede plaats en hield hij één seconde over op Hermans en Pardilla. “Deze Ronde van Burgos was ongetwijfeld een positieve test voor de Vuelta”, vertelt de klimmer. “Ik reed de voorbije dagen wel rond met een hoge hartslag, maar voel me iedere dag ietsje beter. Tegen de Vuelta wil ik honderd procent zijn. Ondanks het sterke deelnemersveld geloof ik in een nieuwe eindzege.”