Eindejaarslijstjes: De beste wielrenner van 2021
Eindejaarslijstjes In de maand december blikt WielerFlits traditioneel terug op het afgelopen wielerseizoen met de reeks Eindejaarslijstjes. Wat waren de hoogte- en dieptepunten van het afgelopen jaar en welke renners verdienen nog een eervolle vermelding voor 2021? Elke werkdag is er een nieuwe lijst met bijbehorende poll. Vandaag staat centraal: de beste wielrenner van 2021.
Wil je de tussenstand of uitslag van de Eindejaarslijstjes-poll bekijken? Check dan elke dag de Instagram Stories van @WielerFlits!
Wout van Aert (Jumbo-Visma)
Vraag een wielervolger naar de Grote Drie en de naam van Wout van Aert valt vast en zeker. Na het WK veldrijden waar hij tweede werd achter zijn eeuwige rivaal Mathieu van der Poel, wisselde de alleskunner zijn crosser in voor zijn racefiets en begon hij zijn wegcampagne in Italië met een vierde plek in Strade Bianche. Vervolgens won hij in Tirreno-Adriatico de eerste sprintetappe en de afsluitende tijdrit en eindigde hij tweede in het klassement achter Tadej Pogačar. Zijn Italiaanse blok sloot hij af met een derde plaats in Milaan-San Remo, achter de verrassende winnaar Jasper Stuyven en Caleb Ewan. Daarna keerde hij terug naar eigen land voor de voorjaarsklassiekers.
In de E3 Saxo Bank Classic moest Van Aert zich tevreden stellen met de elfde plaats, maar dan volgde de winst in Gent-Wevelgem waar hij de sprint van de kopgroep won. In de Ronde van Vlaanderen zat er niet meer in dan een zesde plek en in de Brabantse Pijl moest hij zijn meerdere erkennen in Tom Pidcock. Ook in de Amstel Gold Race vocht de klassiekerspecialist van Jumbo-Visma een verbeten duel uit met de Brit, maar na een millimetersprint mocht Van Aert zich deze keer wèl de winnaar noemen. Twee maanden later verzekerde hij zich in Waregem van de Belgische kampioenstrui.
Als Belgisch kampioen toonde Van Aert in de Tour de France zijn grote veelzijdigheid door zowel de bergetappe over de Mont Ventoux, de laatste tijdrit als de prestigieuze sprint op de Champs-Élysées te winnen. In het klassement eindigde hij knap negentiende. Op de Olympische Spelen in Tokio moest hij genoegen nemen met zilver in de wegkoers. Op de tijdrit kon hij zich niet mengen in de strijd om de medailles. Eenmaal terug in Europa pakte hij vier zeges en de eindwinst in de Tour of Britain. Op het WK in Vlaanderen reed hij op de tijdrit naar het zilver, maar miste hij in de wegkoers de juiste benen. Hij sloot zijn wegseizoen af met de zevende plek in Parijs-Roubaix.
Beste resultaten
Amstel Gold Race –
Gent-Wevelgem –
Olympische wegkoers in Tokio –
Tirreno-Adriatico –
Milaan-San Remo –
Julian Alaphilippe (Deceuninck-Quick-Step)
Wie Van Aert meer dan eens tegenkwam in de koers, was Julian Alaphilippe. De wereldkampioen van Imola eindigde vorig seizoen in de lappenmand na zijn botsing met een motard in de Ronde van Vlaanderen, maar herstelde en ving het nieuwe wielerjaar aan met de Tour de La Provence. Juju werd fraai derde in de bergetappe naar de Mont Ventoux, met aankomst bij Chalet Reynard, en was tweede in het klassement achter Iván Sosa. Bij zijn debuut in Omloop Het Nieuwsblad toonde hij zich en was er met ploegmaat Davide Ballerini als winnaar genoeg reden tot feesten. Daarna reisde hij af naar Italië voor een zwaar drieluik.
Alaphilippe maakte mee koers in Strade Bianche, maar was op de slotklim niet opgewassen tegen de krachtige uithaal van Mathieu van der Poel. Daarna klopte hij in Tirreno-Adriatico Van der Poel en Van Aert op de heuvelop aankomst in Chiusdino. In Milaan-San Remo vuurde hij een pijl af op de Poggio, maar moest hij genoegen nemen met een zestiende plek aan de finish. Via Dwars door Vlaanderen en de Ronde van Vlaanderen werkte hij toe naar de Ardense klassiekers, waar hij op de Muur van Hoei zijn derde zege in de Waalse Pijl binnensleepte en het in de eindsprint van Luik-Bastenaken-Luik moest afleggen tegen Tadej Pogačar.
Vervolgens stond Alaphilippe ter voorbereiding op de Tour de France aan de start van de Ronde van Zwitserland, maar die verliet hij vroegtijdig om bij de geboorte van zijn zoon Nino te zijn. Het vaderschap gaf hem vleugels, want vervolgens won hij op de oplopende aankomst in Landerneau de eerste Touretappe. Na de Tour was de 29-jarige renner onder meer zesde in de Clásica San Sebastián, tweede in de Bretagne Classic en derde in de Tour of Britain, waar hij op de ijzersterke Wout van Aert stuitte. Maar het orgelpunt van zijn seizoen moest toen nog komen met een nieuwe wereldtitel in Vlaanderen, waar Alaphilippe over onuitputtelijke krachten leek te beschikken.
Beste resultaten
WK wegkoers in Vlaanderen –
Luik-Bastenaken-Luik –
Waalse Pijl –
Bretagne Classic –
Strade Bianche –
Egan Bernal (INEOS Grenadiers)
Egan Bernal kwam in het coronajaar 2020 als titelverdediger aan de start van de Tour de France, maar mede door rugklachten verkeerde hij niet in grootse vorm en na zestien etappes staakte hij de strijd. Een lang revalidatieproces volgde, waardoor de Colombiaanse klimmer pas begin dit seizoen terugkeerde in het peloton. In de Ster van Bessèges liet hij zich voor het eerst voorzichtig zien en in de Tour de La Provence was hij vervolgens tweede in de bergrit naar Chalet Reynard en derde in het eindklassement. Daarna zette Bernal zijn seizoen voort in Italië, waar hij in de Trofeo Laigueglia een halve minuut achter winnaar Bauke Mollema de sprint won om de tweede plek.
Bernal maakte daarna zijn debuut in Strade Bianche, waar hij verrassend sterk uit de verf kwam. Kwam het door zijn ervaring als mountainbiker? De Colombiaan maakte in ieder geval tot diep in de finale mee de koers en moest pas in de slotkilometer het hoofd buigen voor Mathieu van der Poel en Julian Alaphilippe. Via Tirreno-Adriatico (vierde) werkte hij toe naar de Giro d’Italia, waar weer flitsen van de oude, vertrouwde Bernal te zien waren. Zo streefde hij in de negende etappe met een krachtige versnelling de vluchters Geoffrey Bouchard en Koen Bouwman voorbij op de onverharde aankomst van de Campo Felice en nam hij het roze over van Attila Valter
Drie dagen later was Bernal de beste klassementsrenner in de Strade Bianche-etappe met finish in Montalcino. Vervolgens zette hij de puntjes op de i in de bergetappe naar Cortina d’Ampezzo, waarvan de finale zich buiten het oog van de televisiekijker afspeelde. Ondanks het slechte weer en de keitjes, vond hij in de slotkilometer nog de tijd om zijn roze trui dicht te ritsen. In de laatste dagen van de ronde kende de Colombiaan een paar moeilijke momenten, maar dan was er steeds zijn ploeggenoot Daniel Martínez om hem erdoorheen te helpen. Uiteindelijk won Bernal het eindklassement met bijna anderhalf minuut voorsprong op nummer twee Damiano Caruso.
Bernal liet vervolgens de Tour de France en de Olympische Spelen in Tokio aan zich voorbijgaan, om zich te richten op de Vuelta a España. In voorbereiding op de laatste grote ronde van het jaar reed hij de Clásica San Sebastián en de Vuelta a Burgos, maar in die ronde was hij door een val in de openingsetappe al vroeg uitgeschakeld voor het klassement. In de Vuelta was Bernal niet op zijn best en moest hij vrede nemen met een zesde plaats in het eindklassement, op ruim dertien minuten van winnaar Primož Roglič. Daarmee was hij na Adam Yates (vierde) de op een na beste renner van INEOS Grenadiers.
Beste resultaten
Giro d’Italia –
Vuelta a España – 6e
Tirreno-Adriatico – 4e
Strade Bianche –
Trofeo Laigueglia –
Richard Carapaz (INEOS Grenadiers)
Richard Carapaz begon pas in de tweede helft van maart aan het nieuwe seizoen. De Ronde van Catalonië en de Ronde van het Baskenland gebruikte hij om ritme op te doen in opmaat naar de heuvelklassiekers, waar hij voor het eerst in zijn carrière aan de start verscheen. De Ecuadoraanse klimmer werd 31e in de Brabantse Pijl, 28e in de Amstel Gold Race en 9e op de Muur van Hoei in de Waalse Pijl. Vervolgens maakte hij mee de koers in Luik-Bastenaken-Luik, maar werd hij uit de uitslag gehaald omdat hij op zijn bovenbuis had afgedaald – sinds de invoering van de nieuwste UCI-regels was dat namelijk niet meer toegestaan.
In aanloop naar de Tour de France, zijn grote doel afgelopen seizoen, reed Carapaz de Ronde van Zwitserland. Daar won hij de bergetappe naar Leukerbad en legde hij beslag op de eindzege, voor de verrassend sterke Rigoberto Urán. Het maakte hem meteen een belangrijke kanshebber voor de Tour die bijna twee weken later begon. Na drie dagen stond de Ecuadoraan al derde in het klassement, maar de eerste tijdrit wierp hem terug. Hij ging echter niet bij de pakken neerzitten en was uiteindelijk bij de drie beste renners in koers samen met Tadej Pogačar en Jonas Vingegaard. Na drie weken mocht hij in Parijs op het laagste treetje van het eindpodium gaan staan.
Het hoogtepunt moest toen nog komen. Carapaz wist namelijk moeiteloos zijn goede vorm uit de Tour door te trekken naar de Olympische Spelen in Tokio. In de wegkoers reed hij in de finale met Brandon McNulty weg uit de groep met favorieten. Het duo sloeg een mooie kloof en uiteindelijk wist de Ecuadoraan zijn Amerikaanse aanvalsmakker te lossen. Hoewel Carapaz het in zijn eentje moest opnemen tegen de groep achtervolgers, wist hij zijn voorsprong vast te houden en zelfs uit te breiden tot meer dan een minuut. Daardoor kreeg de olympische wegkoers een Ecuadoraanse winnaar: het was pas de tweede olympische gouden medaille ooit voor het land.
Na de Spelen reisde Carapaz terug naar Europa voor de Vuelta a España, waar hij een jaar eerder tweede was geëindigd in het klassement. Een nieuwe podiumplaats zat er deze keer niet in en in de tweede week verliet hij, ondanks zijn gouden helm als olympisch kampioen, de drieweekse ronde: vermoeidheid na de Tour en de Spelen en de Spaanse hitte hadden de klimmer uitgeput. “Ik ben heel trots op wat ik dit seizoen allemaal heb bereikt”, liet hij na zijn opgave via zijn ploeg INEOS Grenadiers weten. “Ik wil hard werken om hierop verder te bouwen en vooruitgang te boeken – en ik wil ervoor strijden om meer successen te behalen.”
Beste resultaten
Tour de France –
Olympische wegkoers in Tokio –
Ronde van Zwitserland –
Sonny Colbrelli (Bahrain Victorious)
Dat Sonny Colbrelli een aardig eindje kon wielrennen, was al wel bekend. Maar afgelopen seizoen reikten zijn prestaties tot grote hoogten. In het voorjaar zette de 31-jarige Italiaan al enkele mooie uitslagen achter zijn naam: zesde in Kuurne-Brussel-Kuurne, achtste in Milaan-San Remo en vierde in Gent-Wevelgem. Daarna ging zijn motor pas echt draaien met etappezeges in de Ronde van Romandië en het Critérium du Dauphiné. In die ronden won hij tevens het puntenklassement. Vervolgens zette hij zijn goede vorm door naar het Italiaans kampioenschap, waar hij Fausto Masnada versloeg in de strijd om de tricolore.
In zijn kampioenstrui verscheen Colbrelli aansluitend aan de start van de Tour de France. Winnen deed hij daar niet, wel liet hij heel mooie dingen zien. Zo kwam hij vanuit de lange vlucht als derde over de streep in de bergetappe over de Col du Pré en de Cormet de Roselend naar skioord Tignes. Een maand na de Tour maakte Colbrelli opnieuw indruk door de heuveletappe naar Houffalize te winnen en het eindklassement achter zijn naam te zetten in de Benelux Tour. Een week later maakte hij zijn favorietenstatus waar tijdens het EK wielrennen in Trentino: in een sprint-à-deux versloeg hij Remco Evenepoel.
Colbrelli kon zijn Italiaanse driekleur inwisselen voor de wit-blauwe sterrentrui, maar daar was de koek nog niet mee op. De allrounder van Bahrain Victorious werd tweede in de Coppa Sabatini en won de Memorial Pantani in aanloop naar het WK in Vlaanderen, maar daar moest hij zich tevreden stellen met de tiende plek. Op zondag 3 oktober had echter niemand het er nog over: in een heroïsche editie van Parijs-Roubaix had Colbrelli namelijk een superdag. Op de beroemde wielerbaan won hij de ‘sprint van de stervende zwanen’ vóór Florian Vermeersch en Mathieu van der Poel en pakte zo zijn eerste monument.
Beste resultaten
Parijs-Roubaix –
Benelux Tour –
Gent-Wevelgem – 4e
EK wegkoers in Trentino –
Coppa Sabatini –
Mathieu van der Poel (Alpecin-Fenix)
Anders dan in 2020 won Mathieu van der Poel geen van de vijf wielermonumenten. Toch heeft de Nederlandse alleskunner zijn plaats in het lijstje ‘de beste wielrenner van 2021’ meer dan verdiend. Na het crossseizoen dat hij afsloot met een vierde wereldtitel tijdens het WK in Oostende, pakte hij de draad weer op in de UAE Tour. Van der Poel reed in de openingsetappe naar de zege, maar door een coronageval in de ploeg was zijn optreden in het Midden-Oosten van korte duur. In Kuurne-Brussel-Kuurne was hij alweer de grote smaakmaker van de koers en in Le Samyn hielp hij Tim Merlier aan de overwinning.
Vier dagen later verscheen Van der Poel aan de start van Strade Bianche en na meer dan vierenhalf uur koers, toen het vele gravelstof weer enigszins was neergedaald, prijkte zijn naam bovenaan het uitslagenformulier. De manier waarop hij de overwinning naar zich toe had getrokken was ronduit indrukwekkend: op de steile slotbeklimming naar het Piazza del Campo van Siena degradeerde hij Julian Alaphilippe, nochtans een specialist op zulke aankomsten, en Egan Bernal tot figuranten. Zijn goede vorm trok hij vervolgens door naar Tirreno-Adriatico, waar hij opnieuw alle aandacht op zich wist te vestigen.
Van der Poel sloeg in Gualdo Tadino voor de eerste keer toe door zijn eeuwige rivaal Wout van Aert te kloppen. Het bleek een voorbode voor de vijfde etappe naar Castellalto, ook wel la tappa dei muri genoemd. Daar rondde de Nederlander na een bloedstollende finale een solo van 51 kilometer succesvol af. Stikkapot was-ie. “Ik kan me niet herinneren dat ik ooit al zo diep ben geweest in een wedstrijd”, liet hij na afloop optekenen. Van der Poel werd nog vijfde in Milaan-San Remo vooraleer hij zijn seizoen verder zette met de Vlaamse klassiekers, waarin hij derde werd in de E3 Saxo Bank Classic en tweede in De Ronde.
Na een korte uitstap naar het mountainbiken, hervatte Van der Poel zijn wegseizoen met de Ronde van Zwitserland waar hij twee etappes won en twee dagen de gele trui droeg. Het was niet voor het laatst dat MVDP in het geel rondreed. Nadat de aankomst van de openingsetappe van de Tour de France wat te lastig bleek, pakte Van der Poel uit in de tweede rit naar Mûr-de-Bretagne. Daar sloeg hij een dubbelslag en droeg dan zes dagen het ‘grote geel’ om de schouders. Aan het eind van de eerste week verliet hij de Tour, want zijn ambities reikten verder.
Zijn volgende doel was namelijk olympisch MTB-goud tijdens de Spelen in Tokio. Hoe dat afliep, daar is al voldoende over gezegd en geschreven. Vaststaat dat Van der Poel in de weken daarna last had van rugproblemen, die hem aan de kant hielden. Met een zege in de Antwerp Port Epic keerde hij terug in koers; twee weken later moest hij vrede nemen met een achtste plek tijdens het WK in Vlaanderen. Parijs-Roubaix was zijn laatste koers van een lang wegseizoen. Op de beroemde wielerbaan van Roubaix werd hij derde achter Sonny Colbrelli en Florian Vermeersch.
Beste resultaten
Ronde van Vlaanderen –
Parijs-Roubaix –
Strade Bianche –
E3 Saxo Bank Classic –
Milaan-San Remo – 5e
Tadej Pogačar (UAE Emirates)
Tadej Pogačar ging in 2021, het jaar waarin hij de beloftenleeftijd ontsteeg, door waarmee hij in 2020 was geëindigd: winnen. De Sloveense allrounder begon zijn seizoen in het Midden-Oosten, in het thuisland van zijn ploeg UAE Emirates. In de bergetappe versloeg Polletje Piekhaar Adam Yates om de dagzege om vier dagen later de eindoverwinning binnen te slepen. Vervolgens reisde hij terug naar Europa voor Strade Bianche. In de wittewegenklassieker kende hij een goede dag. Maar toen Mathieu van der Poel aanviel op de laatste strook had hij een ‘moment van crisis’, zo zei hij zelf. Uiteindelijk kwam hij als zevende in Siena aan.
Pogačar bleef vervolgens in Italië voor Tirreno-Adriatico. Daar won hij de bergetappe naar Prati di Tivo en hield hij bijna Van der Poel nog van de winst op de talloze muren op weg naar Castellalto, en na ruim twee maanden had hij zijn tweede eindzege van het seizoen achter de kiezen. Een paar weken later verscheen de wielersensatie aan de start van de Ronde van het Baskenland. Daar kon hij zijn landgenoot Primož Roglič na een boeiend duel kloppen op de loeisteile slotbeklimming van Ermualde. In de slotetappe probeerde hij zijn ploeggenoot Brandon McNulty aan de eindzege te helpen, maar de Amerikaan kraakte en de Jumbo-Visma’s gingen met de winst lopen.
Pogačar was een van de kanshebbers voor de winst in de Waalse Pijl, maar zijn ploeg ging na een paar coronagevallen niet van start. UAE Emirates was in Luik-Bastenaken-Luik weer van de partij, waardoor haar Sloveense aanvoerde zijn eerste monumentale overwinning kon opstrijken. Op de Quai des Ardennes, in het centrum van Luik, vloerde hij na bijna 260 kilometer Julian Alaphilippe, David Gaudu, Alejandro Valverde en Michael Woods in de sprint. In plaats van via de traditionele route, de Dauphiné of de Ronde van Zwitserland, bereidde Tamau zich via de Ronde van Slovenië en de Sloveense nationale kampioenschappen voor op de Tour de France.
In de Tour zat Pogačar er meteen goed bij in de selectieve openingsetappes. Vervolgens deelde hij in de eerste tijdrit de concurrentie de eerste tik uit. In de eerste Alpenetappe reed hij zijn grote tegenstanders op een hoop en nam hij de gele trui over van dat andere fenomeen, Van der Poel. Pogačar was een klasse apart en had uiteindelijk alleen iets te duchten van Jonas Vingegaard en Richard Carapaz. Maar met drie etappezeges stak hij zijn tweede eindzege in de Tour op zak. Ook de jongeren- en bergtrui mocht hij mee naar huis nemen. Tijdens de olympische wegkoers op de Spelen van Tokio reed hij naar de bronzen medaille.
Na de Spelen nam Pogačar wat gas terug. Eind augustus keerde hij terug in koers voor het laatste deel van het seizoen. Daarin startte hij op zowel de Europese als de wereldkampioenschappen, vooraleer hij naar Italië trok voor het laatste blokje klassiekers en eendagskoersen. De Sloveense veelwinnaar werd derde in Tre Valli Varesine en vierde in Milaan-Turijn, in opmaat naar de Ronde van Lombardije. Daar sloot hij zijn seizoen met een fraai slotakkoord af: na 239 kilometer versloeg hij Fausto Masnada en zette zo zijn tweede monumentale klassieker van het seizoen achter zijn naam. Het werpt de vraag op: kan het nóg beter?
Beste resultaten
Tour de France –
Luik-Bastenaken-Luik –
Ronde van Lombardije –
Tirreno-Adriatico –
Olympische wegkoers in Tokio –
Primož Roglič (Jumbo-Visma)
Na de hartverscheurende apotheose van de Tour de France van 2020 was de Tour afgelopen jaar weer het grote doel voor Primož Roglič. De Sloveen van Jumbo-Visma speldde in Parijs-Nice voor het eerst in het nieuwe seizoen een rugnummer op. Met drie dagzeges en een mooie voorsprong leek hij op weg naar de eindoverwinning, maar de slotetappe werd er een om snel te vergeten. De geletruidrager kwam ten val, verloor minuten en zag de winst aan zich voorbijgaan. In de Ronde van het Baskenland kon Rogla de nare nasmaak van de koers naar de zon wegspoelen. Zijn ploeg was heer en meester in de laatste rit en de Sloveense kopman streek de eindzege op.
Daarna zette Roglič zijn seizoen verder met de Ardense klassiekers. In de Waalse Pijl was hij hard op weg naar de overwinning, maar timede Julian Alaphilippe zijn inspanning net iets beter op de loodzware Muur van Hoei. Na Luik-Bastenaken-Luik verdween de Sloveense allrounder voor twee maanden van de radar in voorbereiding op de Tour de France. Roglič begon veelbelovend aan de Franse ronde, maar door een val in de derde etappe kon hij zijn ambities voor het klassement al vroegtijdig opbergen en aan het eind van de week verliet hij de wedstrijd. Daarna reisde hij af naar Japan voor de Olympische Spelen in Tokio.
Roglič werd in de wegkoers 28e, maar zou vier dagen later een hoofdrol opeisen in de individuele tijdrit. In zijn groen-blauwe snelpak was de Sloveen een klasse apart en drukte na 44,2 kilometer af op 55:04 minuten. Daarmee bleek hij een minuut sneller dan zijn ploeggenoot Tom Dumoulin en zijn aanstaande teammaatje Rohan Dennis en veroverde hij de gouden medaille: nauwelijks kon hij geloven dat hij zich voortaan olympisch kampioen mag noemen. Daarmee was de koek nog niet op – zo zou een maand later blijken. In de Vuelta a España mocht hij proberen zijn titels van de vorige twee jaar te verdedigen.
Roglič deed in de openingsetappe, een tijdrit door Burgos, zijn gouden helm alle eer aan. Hij hield Alex Aranburu net van de overwinning en mocht de eerste rode trui aantrekken. In de derde rit gaf de Sloveen de trui af aan Rein Taaramäe, maar vier dagen later had hij die alweer terug. De Vuelta was echter nog lang, dus in de tiende etappe kon Odd Christian Eiking de koppositie in de stand zonder problemen overnemen. Een dag later, op de oplopende aankomst in Valdepeñas de Jaén waar Magnus Cort mocht dromen van de etappezege, wees Roglič zijn tegenstanders Enric Mas en Miguel Ángel López op hun plaats met een vlijmscherpe sprint.
Het was vooral Mas die zich als de belangrijkste uitdager van Roglič opwierp. De Sloveen greep echter de zeventiende etappe naar Lagos de Covadonga aan om de macht naar zich toe te trekken. In de zware bergrit ging hij op meer dan zestig kilometer van de streep al in de aanval en op de slotklim wist hij zijn derde etappezege binnen te slepen. Ook had hij de maillot rojo terug om de schouders. In de afsluitende tijdrit zette hij uiteindelijk de kers op de taart. Aan het eind van het seizoen wist Roglič zowel de Giro dell’Emilia als Milaan-Turijn nog te winnen. In de Ronde van Lombardije, zijn laatste koers van het seizoen, kwam hij als vierde over de streep.
Beste resultaten
Vuelta a España –
Ronde van het Baskenland –
Olympische tijdrit in Tokio –
Waalse Pijl –
Ronde van Lombardije – 4e
* beste resultaten op basis van UCI-punten
Om te reageren moet je ingelogd zijn.