Jasper Philipsen over eerste Vlaamse voorjaar: “Het was allemaal wat te veel”
Foto: Cor Vos
dinsdag 9 april 2019 om 09:00

Jasper Philipsen over eerste Vlaamse voorjaar: “Het was allemaal wat te veel”

Jasper Philipsen kent een bewogen debuutseizoen op WorldTour-niveau. De 21-jarige Limburger bedankte UAE-Emirates meteen met een ritzege in de Tour Down Under, maar moest daarna toch wat gas terugnemen. In een interview met WielerFlits doet hij zijn verhaal van zijn eerste klassieke voorjaar, dat hij deze week op een positieve manier hoopt af te sluiten.

De nieuwe edtie van RIDE Magazine is nu verkrijgbaar! Onze nieuwe 188 pagina’s dikke voorjaars-editie staat vol met schitterende wielerverhalen over o.a. Mathieu van der Poel, Lotte Kopecky, Demi Vollering, Sepp Kuss en Matej Mohoric. Verzeker je van jouw exemplaar en bestel hem nu online voor slechts € 9,95. Wil je RIDE extra voordelig ontvangen? Neem dan nu een abonnement en ontvang 20% korting!
Beginnen deed Philipsen op Australisch grondgebied in de Tour Down Under. Een gedurfde keuze van de leiding van de Emiratenploeg om de jonge Belg meteen op zo’n verre trip te sturen, maar Philipsen had duidelijk weinig aanpassingsproblemen op WorldTour-niveau. Meer nog, na een diskwalificatie van Caleb Ewan in de vijfde etappe van Glenelg naar Strathalbyn werd hij uitgeroepen tot de officiële winnaar van de rit.

“Je mag dat zeker onverwachts noemen, maar je moet die prestaties ook in zijn perspectief plaatsen”, vertelt Philipsen, die in die bewuste etappe onder andere Peter Sagan, Danny van Poppel, Jens Debusschere en Elia Viviani voorbleef. “De Tour Down Under was een wel afgewogen keuze van de ploeg, omdat je er vaak redelijk korte ritten treft. Logisch ook, zo vroeg in het jaar. Je gaat relatief fris naar de aankomst en je moet alleen nog maar je sprint rijden. Het is eigenlijk in geen enkel opzicht te vergelijken met de lastige klassiekers die we nu in Europa voor de wielen geschoven krijgen, waar je een grote motor nodig hebt. Daarom heb ik nooit meer verwachtingen gekregen na mijn winst in Australië. Ik wist wel beter.”

Een verstandige kerel, die Philipsen. Uiteindelijk kreeg hij ook gelijk. In de daaropvolgende Volta ao Algarve sleepte hij nog wel een derde plaats uit de brand na Dylan Groenewegen en Arnaud Démare, maar verder bleef het stil rond de jonge Limburger. “Ik ben sinds mijn terugkeer van Australië nooit meer echt in topconditie geraakt”, aldus de sympathieke renner uit Ham. “Het jaar was nochtans goed begonnen, daar in de Tour Down Under. Het ging allemaal vlot en zo. Maar eens weer in België ben ik op het punt gekomen dat het allemaal iets te veel was, en dan ben ik een beetje weggezakt. Helaas…”

Gissen naar oorzaken
Dan is het gissen naar oorzaken… “Je hoort dat natuurlijk wel vaker van renners die uit de Tour Down Under komen. Het kan ermee te maken hebben gehad dat ik iets te veel heb getraind in een te vroege periode van het jaar en dat ik iets te vroeg in vorm was. Maar op een gegeven moment draait het gewoon niet meer. Ik heb een aanzienlijke periode bijna geen trainingen meer kunnen doen en gewoon verplicht moeten rusten, omdat ik voelde dat er iets in mijn lichaam niet juist was. Ik geraakte niet meer hersteld. Bovendien was het met ups en downs. Bijvoorbeeld in Nokere Koerse, waar ik derde werd, had ik plots weer een supergoed gevoel, maar dan was het weer een aantal weken slecht. We hebben dit binnen de ploeg proberen te onderzoeken, maar we zijn niet tot één conclusie gekomen.”

Misschien heeft Philipsen wel iets te veel hooi op zijn vork willen nemen. En het openingsweekend, én de Strade Bianché, én Nokere Koerse, én Milaan-San Remo, én de E3 én Dwars door Vlaanderen en de Ronde van Vlaanderen: het lijkt best zwaar voor een amper 21-jarige. “Niet helemaal mee eens”, aldus Philipsen. “Natuurlijk is dit een intens programma, maar ik blijf wel te allen tijde mijn vertrouwen behouden in de ploegleiding en de trainers. Ze weten echt wel waar ze mee bezig zijn en zetten die lastige wedstrijden natuurlijk niet toevallig op mijn programma. Ik kan er alleen maar uit leren. Ik heb al deze grote wedstrijden nu al eens gereden en ik apprecieer de kans die ik krijg. Dat pakken ze me niet meer af.”

En toch oogt het best wel pijnlijk voor het sprinttalent, die zo in zijn eerste E3 en Ronde van Vlaanderen een DNF’je achter zijn naam kreeg. “Het is best speciaal om nu eindelijk die wedstrijden te mogen rijden waar je als kind naar keek, maar dit is inderdaad niet de manier waarop je dat wil doen. Het is niet leuk om al te moeten lossen nog voor de finale goed en wel begonnen is, want ik weet dat ik beter kan. Nu ben ik gelukkig wel op het punt gekomen dat er schot in de zaak komt, dat ik me weer wat energieker voel en mij na een wedstrijd weer iets sneller kan herstellen. Het kan alle richtingen uitgaan. Ik probeer mezelf nog zo goed mogelijk voor te bereiden voor de Scheldeprijs en Parijs-Roubaix, maar ik denk niet dat ik al te veel verwachtingen moet hebben nadat de afgelopen weken vrij matig waren.”

Revanche dichtbij huis
Na Parijs-Roubaix mag de riem er even af. Tijd om te resetten, zoals Philipsen het zelf noemt. Met volle batterijen kan hij dan midden mei weer beginnen aan een ander uiteinde van de wereld. “Ik begin weer in de Tour of California. Daarna volgen de Hammer Series en dan een hele resem wedstrijden in eigen land, waar ik verschrikkelijk hard naar uitkijk. Dwars door het Hageland, de Ronde van Limburg, dat type koersen. Wedstrijden die ideaal zijn voor mij omdat het niveau er nog een beetje lager ligt en ik dus perfect kan meestrijden voor overwinningen. Het zijn koersen vlakbij huis en dat motiveert me altijd nog net iets meer. En zo blijf ik uit het vaarwater van Kristoff en Gaviria, ook niet onbelangrijk.”

En verder wordt het voor Philipsen en zijn entourage veel analyseren en nadenken om de komende jaren een betere aanpak te vinden, zonder zich daarbij veel zorgen te maken. Zijn talent staat namelijk al langer buiten kijf. Zo noemde zijn teammanager hem afgelopen winter nog de nieuwe Tom Boonen. “Natuurlijk wil ik de komende jaren graag beter doen, maar die extra druk van buitenaf doet me echt weinig.”

“De enige die mij druk kan opleggen, ben ikzelf”, is de voormalige winnaar van Parijs-Tours voor beloften duidelijk. “Het is niet dat ik in mijn hoofd heb gestoken dat ik het palmares van Boonen bij elkaar moet rijden, en dat anders mijn carrière niet geslaagd is. Ik probeer gewoon veel te leren en er het maximale uit te halen. Zodat ik mij later niks te verwijten heb. Waar ik zal geraken, dat is moeilijk te zien. Om Boonen te evenaren heb je verdomd veel talent nodig.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.