Joran Wyseure klaar voor jaar van de bevestiging: “Wereldtitel pakken ze mij niet meer af”
Foto: Cor Vos
Niels Bastiaens
zondag 18 september 2022 om 08:30

Joran Wyseure klaar voor jaar van de bevestiging: “Wereldtitel pakken ze mij niet meer af”

Interview Het kan snel gaan: op één veldritseizoen tijd ontpopte Joran Wyseure (21) zich van nobele ombekende tot toptalent en wereldkampioen bij de beloften. Komende winter staat hij voor het jaar van de bevestiging, in het gloednieuw tenue van Crelan-Fristads. “Ik wil vooral wat constanter worden”, vertelt de renner uit Lichtervelde aan WielerFlits.

De nieuwe edtie van RIDE Magazine is nu verkrijgbaar! Onze nieuwe 188 pagina’s dikke voorjaars-editie staat vol met schitterende wielerverhalen over o.a. Mathieu van der Poel, Lotte Kopecky, Demi Vollering, Sepp Kuss en Matej Mohoric. Verzeker je van jouw exemplaar en bestel hem nu online voor slechts € 9,95. Wil je RIDE extra voordelig ontvangen? Neem dan nu een abonnement en ontvang 20% korting!

Wyseure komt zelf eerst met een dienstmededeling: “Ik begin het crossseizoen met een kleine achterstand. Vier weken geleden ben ik op training aangereden, daarbij heb ik mijn sleutelbeen en borstbeen gebroken. Gelukkig is het goed hersteld, dus hoop ik dat ik van bij de start van het seizoen in Beringen in orde ben. Maar het was wel even een domper, na een superleuk wegseizoen met het Alpecin-Deceuninck Development Team.”

Je wordt – naast Sanne Cant, Emiel Verstrynge en Laurens Sweeck – voorgesteld als een van de absolute sterkhouders van Crelan-Fristads.
“Daar moet ik toch even aan wennen, hoor (lacht). Dat had ik twee jaar geleden nooit durven denken. Het laatste jaar is het allemaal heel snel voor mij gegaan. Ik kom van een redelijk kleine ploeg bij de jeugd, vorig jaar was het mijn eerste jaar bij Tormans. En kijk waar ik nu sta. Ik ben bijna prof en de wereldkampioen bij de beloften. Het is in één grote stroomversnelling gegaan.”

En dat terwijl je in je twee voorgaande beloftejaren maar één keer op het podium hebt gestaan…
“En ook vorig seizoen was ik niet zo goed begonnen. Om een of andere reden had ik een heel slecht gevoel en lukte het allemaal niet. Pas op het EK is er een ommekeer gekomen, met mijn vierde plaats. Ik was al een randgeval voor die selectie, dus dat gaf een enorme boost. Daarna is het gek genoeg week na week beginnen beteren. Via mijn strijd tegen Tom Pidcock in Gullegem en het BK heb ik vertrouwen getankt voor het WK.”

Op de weg bij Alpecin-Deceuninck – foto: Cor Vos

Hoe kan je die grote stap verklaren?
“Het was de eerste winter waarin ik beter werd begeleid. Ik mocht meetrainen met mannen die beter zijn dan ik, zoals Quinten Hermans en Corné van Kessel. Voordien trainde ik alleen in West-Vlaanderen, rond de voetbalpleinen. Maar in het bos van Lichtaart, zoals nu ook met Laurens Sweeck, boek je écht vooruitgang.”

Klopt het dat je voor je wereldtitel niet eens profambities koesterde?
“Zeker. Ik heb nooit gekoerst met het idee om prof te worden. Alles ging puur uit liefde voor de sport. Ik fiets enorm graag, nog altijd. De koers is alles voor mij. Of het nu slecht of goed weer is: ik kruip elke dag met goesting op de fiets. Dat ik het goed doe, maakt het alleen maar mooier.”

Minder mooi: de hetze rondom jouw overgang van Tormans naar de broers Roodhooft. Naar verluidt ben je daar echt slecht van geweest.
“Intussen heb ik het al een stuk verwerkt, maar ik blijf benadrukken dat het allemaal niet is gelopen zoals ik had gewild. Met alle ploegen die ik ooit heb gehad, heb ik nog altijd een goede band. Bij Tormans is dat niet gelukt, en dat vind ik oprecht jammer. De veldritwereld is heel klein. Binnenkort kom ik ze elke week tegen op de cross, dus hopelijk betert de verstandhouding wat.”

Heb je intussen nog contact gehad met Bart Wellens?
“Nee, dat niet. Wat me het meest tegensteekt in het hele verhaal is dat ik nooit de kans heb gekregen om aan Bart te laten weten dat ik getekend had bij de Roodhoofts. Ik had nog maar net getekend toen het overal werd uitgesmeerd. Bart heeft mijn overgang moeten vernemen in de media, en ik snap dat dat als ploegleider pijnlijk is.”

In mooi gezelschap in Gullegem – foto: Cor Vos

Over komend seizoen: je bent nog altijd belofte, dus we gaan de regenboogtrui bij de U23 veel zien?
“Ja, en daar ben ik superblij om. Vaak is het een laatstejaarsbelofte die de trui pakt, en dan is die niet veel te zien. Maar ik kan nog altijd niet geloven dat ik er het komende seizoen in mag rijden. De ploeg heeft alles supergoed geregeld. Twee fietsen met de regenboogkleuren. En als je elke ochtend zo ’n mooie trui uit je kast mag halen, geeft dat superveel motivatie.”

Het gevaar van zo’n extra beloftejaar is wel dat het lastig wordt om even goed te doen als vorig seizoen.
“Als ik die trui niet kan verlengen, dan is dat spijtig. Ik besef ook dat het moeilijk gaat zijn, maar mijn titel pakken ze mij toch al niet meer af. Mijn doel voor dit jaar is vooral om wat constanter te zijn, als we bij de profs meerijden. Vorig jaar was het vaak heel goed, maar dan een paar crossen wat minder – tussen plaats vijftien en twintig. Nu moet ik kunnen opschuiven richting de top 10. Zeker in de zwaardere klassiekers zoals Gavere.”

Ben jij dan een man van de zware parcoursen? Dat zou je niet zeggen van iemand die in Fayetteville uitpakte op een kurkdroge omloop.
“Ik ga er altijd vanuit: als je in vorm bent, kan je alles. Ik heb ook in Koksijde gewonnen, maar ik kan totaal niet door zand rijden (lacht). Het maakt mij eigenlijk niet uit wat voor parcours het is. Als crosser moet je alles kunnen. Koksijde, Gullegem, Fayetteville: drie totaal andere parcoursen, en toch ik was er altijd op de afspraak. Maar ik heb ook nog veel werkpuntjes, hoor.”

Vertel!
“Soms heb ik nog iets te weinig zelfvertrouwen, maar dat is sinds mijn wereldtitel wel al verbeterd. Vaak durfde ik me niet breed maken bij de start of voor een bocht, en dan liet ik me wegdrummen. Ik heb gemerkt dat ik dat nu al wat beter durf. Maar het mag nog altijd wat meer zijn, het komende seizoen.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.