Voor Marianne Vos resulteerde de generale repetitie voor het WK veldrijden in een derde plaats. Na afloop van de wedstrijd in Hoogerheide werd ze gehuldigd als winnares van de Wereldbeker, voor de eerste keer in haar loopbaan. Ze blikte alvast vooruit naar de mondiale titelstrijd, waarin ze eerder al zeven keer op het hoogste treetje van het podium stond.

De veldrit van Hoogerheide werd al meermaals aangestipt als generale repetitie voor het WK. Hoe de rollen daar verdeeld zijn, zegt wel iets over de mondiale titelstrijd, beaamt Vos tegenover de NOS. “Het zegt wel iets, maar ook weer niet alles. Maar we zitten natuurlijk dicht op het WK, dus je verwacht normaal gesproken niet dat er nog iemand grote stappen gaat zetten in een week. Ik verwacht wel gewoon dezelfde namen van voren.”

Enkele van die namen zijn Lucinda Brand, winnares in Hoogerheide, en Sanne Cant. Beide rensters keerden terug van een trainingskamp. “Normaal kan het invloed hebben, maar dat was vandaag duidelijk niet het geval”, zei Vos. “Of ze moeten nog een enorme sprong maken deze week, want ze reed gewoon heel goed. Ze hebben natuurlijk wel de klasse en de kwaliteiten en ook wel de wedstrijden in de benen om zich hier te laten zien.”

‘Brand is heel goed, op alle vlakken’
Met name landgenote Brand was al op dreef de laatste weken. “Ze is heel goed, eigenlijk op alle vlakken. Ze kan op alle parcoursen mee; op de zwaardere omlopen, de technische omlopen, de vlakkere, maar ook die flink bergop gaan. Dat bewijst dat het voor haar niets uitmaakt en dat ze ook voor het WK favoriet is.” Hoewel er in het eigen kamp met bijvoorbeeld Denise Betsema nog meer concurrentie is, vlakt Vos ook de buitenlandse rensters niet uit.

“We hebben gezien dat Katie Compton vandaag een heel goede wedstrijd neerzette – al hangt het er bij haar wel een beetje vanaf hoe de omloop er volgende week bijligt. Sanne Cant is gewoon weer in goede vorm en als we een week later kijken, kan dat misschien nog wel eens een stapje beter zijn. Ik denk niet dat we naar elkaar moeten kijken, maar dat we voor onszelf een goede wedstrijd rijden. En we moeten vooral de concurrentie uit het buitenland niet vergeten.”