Merijn Zeeman over Jumbo-Visma: “Wij werken nu al aan de ploeg voor 2025”
foto: Bram Berkien
Youri IJnsen
woensdag 25 november 2020 om 08:25

Merijn Zeeman over Jumbo-Visma: “Wij werken nu al aan de ploeg voor 2025”

Interview Jumbo-Visma heeft het bizarre wielerseizoen 2020 afgesloten als beste team ter wereld. Wout van Aert werd op de UCI Ranking de beste eendagscoureur en Primož Roglič sluit 2020 af als mondiale nummer één op de UCI World Ranking. Een terechte hosanna-sfeer gonst ten burele van sportief eindverantwoordelijke Merijn Zeeman. Hij blijft echter zelfkritisch en schetst in een tweeluik met WielerFlits het pad voor de toekomst. Vandaag het tweede deel.

Zeeman blikte in het eerste deel van het interview terug op het afgelopen seizoen van de kopmannen Primož Roglič, Steven Kruijswijk en Tom Dumoulin en hun mogelijkheden in de grote rondes voor de toekomst in de strijd met een ongekend sterke, nieuwe generatie. Het grote doel voor de komende jaren is immers om de Tour de France te winnen. Nu leggen we Zeeman een aantal (vraag)stellingen voor over de groeimogelijkheden van een aantal renners op het tweede plan binnen Jumbo-Visma. Uitgroeien tot beste ploeg ter wereld is één, maar op dat niveau blijven acteren is nog moeilijker. Hoe gaat de Nederlandse formatie dat aanpakken?

WF: Wie binnen de ploeg heeft de mogelijkheden om straks op te staan als de huidige kopmannen voor de grote rondes tekortschieten?
MZ: “Dan moeten er nogal wat kopmannen wegvallen… Volgens mij is het zo dat wij in een enorme luxepositie verkeren, doordat wij heel veel renners hebben die meedoen in het algemeen klassement. Winnen is uiteindelijk maar een heel klein groepje van de wereld gegeven. Ik denk dat het overgrote deel van de WorldTour-teams de ambitie niet kan hebben om een grote ronde te winnen, omdat ze simpelweg de renners daarvoor niet herbergen in hun selectie. Er is denk ik maar een handvol coureurs die écht een grote ronde kan winnen. Ieder jaar komt er daar eentje bij. Tao Geoghegan Hart voegt zich er nu tussen, bijvoorbeeld. Het zijn er echt maar een paar. En ik denk dat wij er daar een behoorlijk aantal van hebben.

Sepp Kuss als toekomstig kopman van Jumbo-Visma? – foto: Cor Vos

Naast Roglič, Kruijswijk en Dumoulin hebben we ook nog een aantal jongere renners die aanstormend zijn. Als eerste noem ik Sepp Kuss, die dit jaar opnieuw sterk gegroeid is. Ik plaats daar ook George Bennett bij. Hij heeft dit jaar echt een enorme stap in zijn ontwikkeling gezet. Dat hebben we vooral kunnen zien in het Italiaanse programma. Maar op de eerste dag van de Tour de France is hij heel hard gevallen. Eigenlijk was hij daar tot en met de Vuelta a España herstellende van. Valt George niet in de Tour, dan had hij daar al heel hoge ogen kunnen gooien. Hij had daar de wereld kunnen verbazen. Ik vind onze kracht juist dat we in de breedte zo sterk zijn.”

Sepp Kuss is misschien wel de beste klimmer van de ploeg of zelfs ter wereld. Maar een klimmer is niet meteen een groterondewinnaar.
“Sepp is een proces waar wij enorm veel lol aan beleven. Ik weet nog goed dat Grischa Niermann hem heeft gescout in de Tour of California 2017. Daarna hebben we hem getest en zijn we met hem aan de slag gegaan. In 2018 had hij het ontzettend lastig in het eerste deel van het seizoen. We hebben een aantal zaken echt geleerd en uitgevonden met hem. Dat gaat over voeding en over training. We hebben met elkaar echt de sleutel gevonden hoe Sepp zich zo goed heeft weten te ontwikkelen. Dat proces is nog lang niet voltooid. Wil je een groterondewinnaar zijn, dan moet je daar heel hard voor kunnen fietsen, heel goed voor kunnen herstellen; je moet heel veel verschillende soorten aspecten beheersen.

Een aantal van die aspecten beheerst Sepp, maar een aantal ook zeker nog niet. Aan dat stuk willen we graag de komende jaren verder met hem werken. Hij heeft nu een extreme meerwaarde in onze ploeg. Dan is het uiteindelijk de uitdaging om te kijken of hij ooit ook zelf een klassement kan rijden, of niet. Op dit moment denk ik niet dat Sepp dat al kan. Maar het is wel een onderdeel waarmee we met hem aan de slag gaan. Dat is een leuke uitdaging. En wellicht is Sepp inderdaad een renner die over een paar jaar het vaandel over kan nemen van Primož, Tom en Steven. Maar dan moet er nog wel wat gebeuren. Er zijn nog behoorlijk wat facetten die dan beter moeten.”

Sam Oomen komt erbij. Hij was en is een groot talent. Maar mogen we van hem verwachten – na zijn bekkenslagader-kwetsuur – dat hij volgend jaar of het jaar erop met de besten ter wereld meestrijdt?
“Dat is voor mij ook nog de vraag. Sam is wel een jongen die wij al heel lang volgen. Hij is een renner die voor ons ook een heel mooie uitdaging is. Het geeft ons heel veel energie. We denken dat we aan hem heel veel kunnen toevoegen. Een onderdeel daarvan is om ervoor te zorgen dat hij honderd procent geneest van zijn operatie. Medisch gezien is hij in orde. Maar de ervaring leert wel dat dit soort operaties veel tijd nodig hebben om weer helemaal terug te komen op niveau. Chris Froome is daar ook een goed voorbeeld van.

Sam Oomen komt over van Team Sunweb – foto: Cor Vos

Ik wil er daarom bij Sam nog niet te veel verwachtingen opplakken. We gaan eerst lekker aan het werk en samen ontwikkelen. Analyses maken met wat er al goed gaat en waar er nog verbeterpunten zijn. Verder vind ik het vooral heel erg mooi dat hij er is. Het is een heel mooie kerel om mee samen te werken. Hij is echt anders dan anderen. Dat geeft veel energie.”

Datzelfde – meedoen met de wereldtop – geldt voor Tobias Foss, generatiegenoot van Egan Arley Bernal en Tadej Pogačar. Hij won in navolging van hen in 2019 de Ronde van de Toekomst.
“Nou, dat denk ik zeker niet. Uiteindelijk is de basis van topsport dat voor iedere individuele atleet in je team, dat daar maatwerk bij aan te pas komt. Vooral vergelijkingen met anderen is denk ik altijd een heel groot probleem voor renners. Dat houdt ze juist heel erg tegen. Ik heb dat ook gemerkt bij Neilson Powless (die nu bij EF Pro Cycling rijdt, red.), bijvoorbeeld. Die kwam bij ons binnen als een toptalent. Hij vond het heel lastig dat hij gedurende het seizoen moest vaststellen dat generatiegenoten al grote wedstrijden wonnen bij de profs. Dat terwijl hij de evenknie van hen was binnen de beloftencategorie. Dat is echt lastig voor jonge renners. Ze gaan zich te snel vergelijken met leeftijdsgenoten die in één keer veel beter zijn.

Wat we in ieder geval bij Tobias proberen te doen, is dat we daar helemaal van wegblijven. Hij moet het pad bewandelen dat bij hem past. Daar hoort altijd een goede analyse bij, daar hoort ook bij dat je elkaar goed leert kennen. We hebben nu een jaar samengewerkt en daaruit is een hartstikke goede relatie ontstaan. Ik denk ook dat Tobias heel realistisch in de wedstrijden zit en zich concentreert op zijn eigen ontwikkeling. Sowieso waag ik me er niet meer aan om bij U23-renners te voorspellen waar ze uiteindelijk terechtkomen, hoe goed ze kunnen zijn. Als je ze allemaal op een rijtje zet, zijn er net zo veel renners die heel veelbelovend waren bij de beloften, die niet vooruit zijn gegaan bij de profs. En anderen waar je het veel minder bij had verwacht, dat die juist heel erg goede profs zijn gebleken.

Dat stuk, daar investeren we ook heel veel in. We willen nog meer leren over talentherkenning en talentontwikkeling. Dat is fysiek, maar ook zeker qua persoonlijkheid en mentaal. Op basis daarvan werken we met renners. Uiteindelijk ben ik net zo benieuwd hoe ver Tobias kan komen als ieder ander. Maar ik ga er niet iets opplakken hoe goed hij uiteindelijk kan zijn. Het enige waar we wel invloed op hebben, is om iedere dag het goede met hem te doen en heel hard te werken. Dat is wat we nu aan het doen zijn. Ik denk dat Tobias een prima eerste jaar achter de rug heeft, een seizoen dat je van een eerstejaarsprof kunt verwachten. Volgend jaar komt daar hopelijk weer een etage bovenop.”

Tobias Foss (23) won net als Bernal en Pogačar de Tour de l’Avenir – foto: Cor Vos

Conclusie: er zit een gat in de huidige selectie van Jumbo-Visma. Binnen de ploeg is er geen Tao Geoghegan Hart, João Almeida, Aleksandr Vlasov of ander écht groot rondetalent. Die rijden allemaal elders. Voor 2021 is dat gat niet gevuld.
“Dan denk ik dat je er eentje mist. Die heeft volgens mij op de Angliru behoorlijk tempo gereden. Dat is Jonas Vingegaard. Maar ook voor hem geldt: ik ga daar geen verwachtingen aan koppelen. Als je het hebt over João Almeida, die weet ik veel hoeveel dagen de roze trui heeft gedragen in de Giro. Nee, dat kunnen wij niet overleggen. Pogačar idem dito. Maar welke ploeg kan dat wel? Bernal, Hart en Vlasov zijn geweldige talenten, maar ik denk dat wij daar ook een aantal van hebben. Maar of zij ooit net zo goed gaan zijn, dat is de vraag.

Wij zullen ook ieder jaar blijven zoeken en speuren naar talenten. Wellicht rijden ze nu bij andere teams. Het is niet zo dat je al iedereen binnenboord hebt. Dan is het ook lastig bij een ploeg als die van ons, dat die jonge jongens ook voldoende kansen kunnen krijgen. Op dat vlak zijn wij – en ik nadrukkelijk – bezig om in ons hoofd het team voor 2025 vorm te laten geven. Daar heb ik al wat namen voor bedacht. Er zitten inderdaad een aantal van bij die nu bij andere ploegen rijden. En er zullen een aantal van zijn, waarvan ik hoop dat ze nu in ons Development Team rijden. Hopelijk kunnen zij doorstromen en die posities voor zichzelf gaan opeisen.”

Wil Jumbo-Visma aan de top blijven, dan zullen jullie ook vol moeten inzetten op een toptalent dat op termijn het kopmanschap kan overnemen. Ook al hangt daar een prijskaartje aan.
“Ja. Of hij zit nu in onze opleidingsploeg. Daar zijn we heel hard bezig om talenten op te sporen en te ontwikkelen. Maar het zit hem net een beetje in wat ik net heb gezegd: in talentontwikkeling is héél weinig te voorspellen. Sommige renners maken een reuzestap en anderen hebben wat meer tijd nodig. Maar je moet er zeker van zijn dat ik al bezig ben met 2025 en het tekenen van de contouren van onze ploeg tegen die tijd. Het klopt zeker dat er leven moet zijn na Dumoulin, Kruijswijk en Roglič.

Soms zie je nu in wedstrijden dingen gebeuren, maar het is helemaal niet gezegd dat die renners zich ook door ontwikkelen. Het is een heel breed lijstje van renners die wij volgen en over wie wij meer informatie aan het verzamelen zijn. Volgend jaar zullen wij die weer verder gaan volgen. Eén ding is duidelijk: de komende tien jaar willen wij bij de beste teams ter wereld horen. Daar heb je een sterke selectie voor nodig, waarbij je altijd aan de korte én lange termijn moet denken. Voor de korte termijn zitten wij goed en voor de lange termijn zijn wij weer aan het bouwen.

We gaan in 2025 zien of dat een renner was die dus nu al in onze selectie rijdt, of dat we die hebben moeten aantrekken. Laten we daar in 2024 of 2025 nog eens verder over spreken.”

Merijn Zeeman – foto: Bram Berkien

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.